Voedingsclaim „natriumarm-zoutarm” is verboden voor natuurlijk mineraalwater
Conclusie AG 9 juli 2015, IEFbe 1428; C‑157/14; ECLI:EU:C:2015:460 (Neptune Distribution tegen Ministre de l’Économie et des Finances)
Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen – Natuurlijk mineraalwater – Berekeningsbasis voor de ‚overeenkomstige waarde voor zout’ van het natrium in een levensmiddel – Inaanmerkingneming van enkel de hoeveelheid natriumchloride (tafelzout) of van het totale natriumgehalte – Richtlijnen 2000/13/EG en 2009/54/EG – Etikettering van en reclame voor levensmiddelen – Verkoop van natuurlijk mineraalwater – Verbod van de vermelding van een laag zoutgehalte. Conclusie:
1) De bepaling van de bijlage bij verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, die betrekking heeft op de voorwaarden voor de toelating van de voedingsclaim „natriumarm/zoutarm” is niet van toepassing op natuurlijk mineraalwater. Deze bijlage verbiedt daarentegen uitdrukkelijk het gebruik van de claim „zeer laag natriumgehalte/zoutgehalte” voor natuurlijk mineraalwater.
2) Artikel 9, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater alsmede bijlage III bij deze richtlijn, zijn geldig.
Gestelde vraag:
1) Bestaat de berekeningsbasis voor de met het natriumgehalte in een bepaald levensmiddel ‚overeenkomstige waarde voor zout’, in de zin van de bijlage bij verordening (EG) nr. 1924/2006, alleen uit de hoeveelheid natrium die – in verbinding met chloride-ionen – natriumchloride of tafelzout vormt, dan wel uit het totale gehalte aan natrium, in al zijn vormen, van het levensmiddel?
2) Indien dit laatste het geval is, leveren artikel 2, lid 1, van richtlijn 2000/13/EG en artikel 9, leden 1 en 2, van richtlijn 2009/54/EG, junctis bijlage III bij deze richtlijn, bezien tegen de achtergrond van de door de bijlage bij verordening (EG) nr. 1924/2006 vastgestelde gelijkwaardigheidsverhouding tussen natrium en zout, dan schending op van artikel 6, lid 1, eerste alinea, [VEU], gelezen in samenhang met artikel 11, lid 1, (vrijheid van meningsuiting en van informatie) en artikel 16 (vrijheid van ondernemerschap) van het [Handvest], alsook van artikel 10 [EVRM], door het een distributeur van natuurlijk mineraalwater te verbieden om op zijn etiketten en in zijn reclameboodschappen op enigerlei wijze een vermelding aan te brengen betreffende het – mogelijkerwijs weliswaar juiste – lage zoutgehalte van zijn product, dat echter wel een hoog bicarbonaatgehalte heeft, omdat deze claim de koper kan misleiden over het totale natriumgehalte van dit water?
Mediarecht. Tijdens de onderzochte periode wordt omstreeks 17u40, net het programma ‘Komen Eten’, een eerste keer een beeldvullende reclamebumper getoond die slechts 1,5 seconde duurt. De reclamebumper bevat geen vermelding “Reclame” en is louter visueel (er is geen akoestische afbakening, bijvoorbeeld door een jingle of een stilte). Na deze reclamebumper volgen twee reclamespots die worden omkaderd door een rand waarin een aftelklok en de programma-aankondiging “zo meteen Smakelijk!” te zien is. Na de laatste reclamespot wordt geen eindbumper getoond: het programa ‘Smakelijk’ begint onmiddellijk na de omkaderde reclamespot.
Etikettering. Reclame. Handelsmerk. Herkomstaanduiding. Zie eerder:
Uitspraak ingezonden door Ruben Peeters,
Prejudiciële vragen gesteld door Cour d’appel de Liège, België. Verzoekster Sabrina Wathelet koopt in april 2012 voor € 4000 bij verweerster Garage Bietheres & Fils een auto bouwjaar 2004, kilometerstand 164 183. Omdat de garagehouder druk is krijgt zij niet meteen een betalingsbewijs mee. In juli 2012 krijgt verzoekster pech, de auto wordt naar verweersters garage gesleept waar wordt geconstateerd dat de motor defect is. Als verzoekster de auto komt ophalen weigert zij de factuur te ondertekenen omdat zij van mening is dat verweerster aansprakelijk is voor de defecte motor. Zij stelt verweerster vervolgens in november in gebreke, vraagt alsnog een aankoopfactuur en een onderhoudsdossier, en dient tevens een klacht in bij de politie. Bij het ophalen blijkt verzoekster pas dat verweerster de auto niet voor zichzelf maar voor de vorige eigenaar heeft verkocht.
Mediarecht. Sponsorboodschap. Reclame. Tijdens de controle zendt VTM een sponsorboodschap uit voor Côte d’Or. De sponsorboodschap toont het product en de verpakking van het product. Op de verpakking in de spot wordt het woord ‘NIEUW’ vergroot, in duidelijk leesbare letters weergegeven. De decreetgever heeft een onderscheid gemaakt tussen sponsorboodschappen enerzijds en reclameboodschappen anderzijds. Zo mag een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. De VRM stelt vast dat de sponsorboodschap van Côte d’Or veel meer bevat dan de toegelaten louter imago-ondersteunende slogan. De sponsorvermeldingen bevatten promotionele elementen die aanzetten tot consumptie, in de vorm van het specifieke woordgebruik ‘NIEUW’. De VRM besluit VTM hiervoor een administratieve geldboete van 2.500 euro op te leggen. Medialaan erkent dat op commerciële communicatie voor suikerhoudend snoepgoed (zoals in het geval van de sponsorvermelding van Côte d’Or) een gestileerd logo van een tandenborstel moet worden opgenomen. Medialaan stelt eveneens maatregelen te hebben genomen om dit soort zaken in de toekomst te vermijden. De VRM geeft Medialaan een waarschuwing voor deze inbreuk.
Mediarecht. Vertonen sponsorlogo. Medialaan zendt het programma K3 Kan Het! uit. Het programma bevat productplaatsing zonder vermelding van het PP-logo. Medialaan geeft aan dat ‘K3 Kan het!’ geen eigen programma is of in opdracht van Medialaan werd geproduceerd. Het programma is eigendom van NV Studio 100 en werd ook door hen geproduceerd. Medialaan bezit enkel de licentie op de uitzendrechten. De VRM besluit dan ook dat vtmKzoom geen inbreuk heeft begaan op de bepalingen m.b.t. productplaatsing. Op het einde van het programma wordt de sponsor ‘Garage De Linde’ visueel vermeld. Het Mediadecreet (artikel 97) bepaalt dat het vermelden of vertonen van het logo van een sponsor verbonden is tijdens kinderprogramma’s. De bepalingen met betrekking tot sponsoring uit het Mediadecreet, bevatten geen soortgelijke uitzondering op de verantwoordelijkheid van omroeporganisaties voor de uitzending van programma’s die niet door de omroeporganisaties zelf geproduceerd of besteld zijn. Bijgevolg heeft Medialaan door het vertonen van een sponsorlogo tijdens het programma ‘K3 Kan Het!’ artikel 97 van het Mediadecreet geschonden. Omdat dergelijke inbreuk voor het eerst bij Medialaan wordt vastgesteld, wordt een waarschuwing opgelegd.