DOSSIERS
Alle dossiers

Reclamerecht - Droit de la publicité  

IEFBE 2154

Richtlijn OHP verzet zich niet, maar richtlijn elektronische handel en VWEU verzet zich wel tegen reclameverbod voor tandartsen

HvJ EU - CJUE 4 mei 2017, IEFBE 2154; ECLI:EU:C:2017:335 (VVT vzw tegen Vanderborght), https://ie-forum.be/artikelen/richtlijn-ohp-verzet-zich-niet-maar-richtlijn-elektronische-handel-en-vweu-verzet-zich-wel-tegen-rec

HvJ EU 4 mei 2017, IEFbe 2154; LS&R 1448; RB 2844; ECLI:EU:C:2017:335; C‑339/15 (VVT vzw tegen Vanderborght) Reclamerecht. Oneerlijke handelspraktijk. Verzoeker Luc Vanderborght is sinds 1985 gevestigd als erkend tandarts en gespecialiseerd in cosmetische en implantaatbehandelingen. Hij wordt ervan verdacht tussen 1 maart 2003 en 24 januari 2014 reclame te hebben gemaakt voor zijn praktijk door middel van een reclamezuil ‘van onbescheiden afmeting’ en andere verboden reclamepraktijken. HvJ EU:

1) [Richtlijn oneerlijke handelspraktijken] moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale wettelijke regeling zoals die in het hoofdgeding, die de volksgezondheid en de waardigheid van het beroep van tandarts beschermt door alle reclame voor mond- en tandverzorging op algemene en absolute wijze te verbieden en door bepaalde vereisten van bescheidenheid voor uithangborden van tandartspraktijken vast te stellen.

IEFBE 2129

HvJ EU: Vereiste informatie over handelaar die uitsluitend online verkoopt, moet eenvoudig en snel worden meegedeeld

HvJ EU - CJUE 29 mrt 2017, IEFBE 2129; ECLI:EU:C:2017:243 (Verband Sozialer Wettbewerb tegen DHL Paket), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-vereiste-informatie-over-handelaar-die-uitsluitend-online-verkoopt-moet-eenvoudig-en-snel-wor

HvJ EU 29 maart 2017, RB 2833; IEFbe 2129; ECLI:EU:C:2017:243; C-146/16 (Verband Sozialer Wettbewerb tegen DHL Paket) Oneerlijke handelspraktijken – Reclame in een gedrukt medium – Weglaten van essentiële informatie – Toegang tot die informatie via de internetsite waar de betrokken producten worden verdeeld – Producten verkocht door de persoon die de advertentie heeft gepubliceerd of door derden. HvJ EU:

Artikel 7, lid 4 [OHP-richtlijn], moet aldus worden uitgelegd dat met een reclameadvertentie als in het hoofdgeding, die onder het begrip „uitnodiging tot aankoop” in de zin van die richtlijn valt, aan de in die bepaling voorziene informatieverplichting kan worden voldaan. Het staat aan de verwijzende rechter om, per geval, na te gaan of de beperkingen qua ruimte in de reclametekst rechtvaardigen dat informatie over de leverancier uitsluitend op het onlineverkoopplatform ter beschikking wordt gesteld, en voorts, in voorkomend geval, of de door artikel 7, lid 4, onder b), van die richtlijn vereiste informatie inzake het onlineverkoopplatform eenvoudig en snel wordt meegedeeld.

IEFBE 2059

La publicité comparative qui ne procède pas à une comparaison objective est illicite même en l'absence de caractère trompeur

Hof van Cassatie - Cour de Cassation 15 sep 2016, IEFBE 2059; (Carrefour contre Cora), https://ie-forum.be/artikelen/la-publicit-comparative-qui-ne-proc-de-pas-une-comparaison-objective-est-illicite-m-me-en-l-absence

Cour de cassation Belgique 15 septembre 2016, IEFbe 2059; C.15.0497.F (Carrefour contre Cora) Droit de la publicité. Si les caractéristiques comparées ne sont pas essentielles, pertinentes, vérifiables et représentatives des biens et services ou que les caractéristiques revêtant ces qualités ne sont pas comparées de manière objective, la publicité comparative est illicite sans qu'elle doive en outre être susceptible d'affecter le comportement économique des personnes auxquelles elle s'adresse, qui constitue une condition distincte. La publicité comparative qui ne procède pas à une comparaison objective est illicite même en l'absence de caractère trompeur. Dès lors que l'interprétation correcte d'une disposition communautaire s'impose avec une telle évidence qu'elle ne laisse place à aucun doute raisonnable, la question préjudicielle proposée par une partie ne doit pas être posée à la Cour de justice de l'Union européenne.

IEFBE 2000

HvJ EU Levensmiddel dat voor 2015 als geneesmiddel werd verkocht, voorzien van (handels)merk, mag als levensmiddel worden blijven verkocht

HvJ EU - CJUE 23 nov 2016, IEFBE 2000; ECLI:EU:C:2016:888 (Bachbloesemproducten), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-levensmiddel-dat-voor-2015-als-geneesmiddel-werd-verkocht-voorzien-van-handels-merk-mag-als-l

HvJ EU 23 november 2016, IEF 16391; IEFbe 2000, RB 2796; LS&R 1394; ECLI:EU:C:2016:888; C-177/15(Bachbloesemproducten) Consumentenvoorlichting- en bescherming. Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. Producten voorzien van handelsmerken of merknamen die bestonden vóór 1 januari 2005. Bachbloesempreparaten. Uniemerk RESCUE. Producten die vóór 1 januari 2005 als geneesmiddelen werden verkocht en die sindsdien als levensmiddelen worden verkocht. HvJ EU:

Artikel 28, lid 2, eerste zinsdeel* [red. artikel 27] claimsVo moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling van toepassing is wanneer een van een handelsmerk of merknaam voorzien levensmiddel vóór 1 januari 2005 als geneesmiddel werd verkocht en sindsdien als levensmiddel wordt verkocht.

IEFBE 1989

HvJ EU: Uitleg over handelaar die in naam van particulier koopt

HvJ EU - CJUE 9 nov 2016, IEFBE 1989; C-149/15 (Wathelet tegen Garage Bietheres), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-uitleg-over-handelaar-die-in-naam-van-particulier-koopt

HvJ EU 9 november 2016, IEFBE 1989; RB 2789; zaaknummer C-149/15 (Wathelet tegen Garage Bietheres) Bescherming van de consument. Verkoop van en garanties voor consumptiegoederen. Het lijdt geen twijfel dat een consument die een consumptiegoed koopt van een andere particulier, niet de bescherming geniet van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen(2). Geldt dat echter ook wanneer een handelaar bij de verkoop handelt in naam en voor rekening van een particulier en zich aan de consument als de verkoper voorstelt? Dat is de vraag die in de onderhavige zaak aan de orde is.
Het HvJ beantwoord deze vraag als volgt: Het begrip "verkoper" moet aldus worden uitgelegd, waaronder een professionele optreden als tussenpersoon namens een persoon die niet naar behoren de consument koper in kennis heeft gesteld. Het is aan de verwijzende rechter om dit na te gaan, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval. Deze uitleg is niet afhankelijk van de vraag of de tussenpersoon niet is betaald of voor zijn tussenkomst.

IEFBE 1984

HvJ EU: Halfjaarlijkse abonnementsprijs voor decodeerkaart niet (duidelijk) vermelden is een oneerlijke handelspraktijk

HvJ EU - CJUE 26 okt 2016, IEFBE 1984; ECLI:EU:C:2016:800 (Canal Digital Danmark), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-halfjaarlijkse-abonnementsprijs-voor-decodeerkaart-niet-duidelijk-vermelden-is-een-oneerlijke

HvJ EU 26 oktober 2016, IEF 16338; IT 2159; ECLI:EU:C:2016:800 (Canal Digital Danmark A/S) Oneerlijke handelspraktijken. Reclame voor een satelliettelevisieabonnement – Abonnementsprijs die, naast de maandelijkse prijs, een halfjaarlijkse prijs omvat voor de kaart die nodig is om de uitzendingen te decoderen – Niet-vermelding van de halfjaarlijkse prijs of minder in het oog springende presentatie ervan dan van de maandelijkse prijs – Misleidende handeling – Misleidende omissie – Richtlijnbepaling die alleen is omgezet in de voorbereidende werkzaamheden voor de nationale uitvoeringswet en niet in die wet zelf. HvJ EU:

 

IEFBE 1972

Geen merkinbreuken, noch inbreuken tegen de eerlijke marktpraktijken bij ‘Yellow Cabs’

Antwerpen(afd. Antwerpen) - Anvers(div. Anvers) 12 mei 2016, IEFBE 1972; (VHS Business Transportation tegen Gele Taxi), https://ie-forum.be/artikelen/geen-merkinbreuken-noch-inbreuken-tegen-de-eerlijke-marktpraktijken-bij-yellow-cabs

Rechtbank van Koophandel Antwerpen 12 mei 2016, IEFBE 1972 (VHS Business Transportation tegen Gele Taxi) Oneerlijke marktpraktijken. Merkinbreuk. Business Transportation is een taxibedrijf en voerde vanuit de VS drie Fords in, de wagens die in New York als taxi’s worden gebruikt. Gele Taxi begon ook met het gebruik van gele voertuigen. Partijen zijn het oneens over de merkenrechtelijke implicaties van hun wederzijdse handelingen en verwijten elkaar oneerlijke marktpraktijken. Business Transportation stelt dat Gele Taxi een inbreuk maakt op het intellectuele eigendom. Zij vordert dat Gele Taxi wordt veroordeeld om het verval kenbaar te maken aan het Benelux Merkenbureau. Zij vordert verder dat Gele Taxi een inbreuk maakt op het Wetboek Economisch Recht, door misleidende reclame te hebben gevoerd en door afbrekende gegevens te hebben geuit. Gele Taxi formuleert een tegenvordering opdat Business Transportation zou worden veroordeeld tot staking van het misleidend en verwarring stichtend gebruik van de term ‘gele taxi’ en van de oneerlijke en agressieve marktpraktijken, dit onder verbeurte van een dwangsom. De rechtbank verklaart dat er geen sprake is van merkinbreuken, noch inbreuken tegen de eerlijke marktpraktijken.

IEFBE 1969

Conclusie AG: Misleidende reclame moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat adverteerder prijzen vergelijkt in winkels die qua type verschillen

HvJ EU - CJUE 19 okt 2016, IEFBE 1969; Zaak C-562/15 (Hypermarchés SAS / ITM Alimentaire International SASU), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-misleidende-reclame-moet-aldus-worden-uitgelegd-dat-het-eraan-in-de-weg-staat-dat-adver

Conclusie AG HvJ EU 19 oktober 2016, RB 2783; IEF 16319; IEFBE 1969; C-562/15; (Carrefour hypermarchés)
Verzoekster, een supermarktketen, heeft in december 2012 een reclamecampagne gevoerd met als belangrijkste slogan dat de laagste prijs gewaarborgd was. Zij vergeleek daarbij haar prijzen van 500 (merk)producten met die van concurrerende ketens. [RB 2614] Conclusie AG: misleidende reclame en vergelijkende reclame moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een adverteerder prijzen vergelijkt in winkels die qua type of omvang van elkaar verschillen, terwijl de adverteerder en de concurrent deel uitmaken van winkelbedrijven die beide over winkels van eenzelfde of gelijksoortig type of omvang beschikken.

IEFBE 1965

HvJ EU: Parallelimporteren van zelfhulpmiddelen hoeft geen nieuwe beoordeling om te bevestigen in nieuwe taal

HvJ EU - CJUE 13 okt 2016, IEFBE 1965; ECLI:EU:C:2016:770 (Servoprax tegen Roche), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-parallelimporteren-van-zelfhulpmiddelen-hoeft-geen-nieuwe-beoordeling-om-te-bevestigen-in-nie

HvJ EU 13 oktober 2016, IEF 16316; LS&R 1383; IEFbe 1965; ECLI:EU:C:2016:770 (Servoprax tegen Roche) Richtlijn 98/79/EG betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek – Paralleldistributie in de interne markt – Aanbrenging van de etikettering en de gebruiksaanwijzing van de fabrikant in een andere taal op de buitenverpakking van medische hulpmiddelen voor het zelftesten van het bloedglucosegehalte – Nieuwe of aanvullende conformiteitsbeoordeling. HvJ EU:

Artikel 9 van [richtlijn 98/79/EG betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek] moet aldus worden uitgelegd dat een parallelimporteur van een voor zelfdiagnose bestemd hulpmiddel voor het meten van de bloedsuikerspiegel, dat is voorzien van een CE-markering en dat onderworpen is geweest aan een conformiteitsbeoordeling door een aangemelde instantie, niet verplicht is een nieuwe beoordeling uit te voeren om de conformiteit van de etikettering en de gebruiksaanwijzing van dit hulpmiddel na de vertaling daarvan in de officiële taal van de lidstaat van invoer te bevestigen.

IEFBE 1951

HvJ: Bij etikettering van portieverpakking is er sprake van ‘voorverpakt levensmiddel’ indien de porties afzonderlijk verkocht worden

HvJ EU - CJUE 22 sep 2016, IEFBE 1951; ECLI:EU:C:2016:718 (Breitsamer tegen Landeshauptstadt München), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-bij-etikettering-van-portieverpakking-is-er-sprake-van-voorverpakt-levensmiddel-indien-de-portie

HvJ EU 22 september 2016, IEF 16301; IEFbe 1951; ECLI:EU:C:2016:718 (Breitsamer tegen Landeshauptstadt München) Etikettering. Breitsamer, een onderneming die actief is op het gebied van de productie en verpakking van honing, brengt met name het levensmiddel "Breitsamer Imkergold" (honing) in het verkeer. Het gaat om 120 portieverpakkingen van hetzelfde type honing. Die 120 porties worden verpakt in een door die onderneming afgesloten gezamenlijke kartonverpakking, en zij worden in die vorm aan instellingen verkocht. Op die gezamenlijke kartonverpakking zijn de voorgeschreven verplichte vermeldingen betreffende dat levensmiddel aangebracht, met name het land van oorsprong van de honing. Op betrokken portieverpakkingen honing is het land van oorsprong van de honing niet vermeld. Hierover is de volgende prejudiciële vraag gesteld: Vormen portieverpakkingen met honing een ‘voorverpakt levensmiddel’, dat is onderworpen aan een dienovereenkomstige etiketteringsplicht? Het Hof verklaart hierop voor recht dat de presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame zo moet worden uitgelegd dat elk van de portieverpakkingen honing een „voorverpakt levensmiddel” vormt wanneer deze instellingen die porties afzonderlijk verkopen of aan de eindverbruiker aanbieden bij bereide maaltijden die tegen een vaste prijs worden verkocht.