DOSSIERS
Alle dossiers

Mediarecht - Droit des médias  

IEFBE 2008

EHRM: WOB-verzoek om namen en het aantal benoemde Officieren van Justitie weigeren, is in strijd met 10 EVRM

EHRM - Cour eur. D.H. 8 nov 2016, IEFBE 2008; 18030/11 (ngo Hongaars Helsinki Comité), https://ie-forum.be/artikelen/ehrm-wob-verzoek-om-namen-en-het-aantal-benoemde-officieren-van-justitie-weigeren-is-in-strijd-met-1

EHRM 8 november 2016, IEF 16404; IEFbe 2008; Application no. 18030/11 (ngo Hongaars Helsinki Comité) WOB-verzoek. Mediarecht. Opvraging 'public-interest data'. Privacy. De NGO wordt toegang tot informatie geweigerd door bepaalde politiedistricten om de namen van Officieren van Justitie en het aantal benoemingen, wat een schending van het recht op vrijheid van meningsuiting oplevert, waaronder het recht om informatie te ontvangen. Er wordt 215 euro aan schadevergoeding toegekend. Tip: legal summary.

IEFBE 1987

Vragen aan HvJ over de hoedanigheid als 'consument' bij zakelijke gebruik privé-Facebookaccount

HvJ EU - CJUE 3 nov 2016, IEFBE 1987; C-498/16 (X tegen Facebook Ireland), https://ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvj-over-de-hoedanigheid-als-consument-bij-zakelijke-gebruik-priv-facebookaccount

HvJ EU, 3 november 2016, IEFBE 1987; IT 2163; C-498/16 (X tegen Facebook Ireland) Social media. Consumenten. Ten behoeve van die voorgenomen procedures, voorlichting en bewustmaking heeft verzoeker een vereniging (zonder personeel en zonder winstoogmerk) opgezet. Zijn klacht luidt dat verweerster talrijke inbreuken pleegt op gegevensbeschermings-rechtelijke regelingen die in de OOS (en andere) databeschermingswetten zijn verankerd. De internationale bevoegdheid van de rechter ontleent verzoeker aan het forum consumentis (verzoeker is OOS staatsburger). Maar verweerster stelt dat verzoeker zich wegens zijn commerciële activiteiten daarop niet kan beroepen en wegens de on-overdraagbaarheid van forum consumentis kan verzoeker geen gebruik maken van de aan hem gecedeerde rechten. De rechter in eerste aanleg wijst de vordering af op grond van het beroepsmatige gebruik van Facebook door verzoeker. Het oordeel na beroep is voor beide partijen aanleiding beroep in Revision aan te vragen. Partijen zijn het niet eens dat verzoeker een consument is. Verzoeker baseert zich daarbij op de overeenkomst met verweerster inzake zijn particuliere facebookaccount, en die tussen de cedenten en verweerster. Op grond van de huidige stand van de jurisprudentie kan de rechter geen zekerheid geven over in hoeverre een consument die door andere consumenten rechten aan hem laat cederen om deze gezamenlijk geldend te maken zich op ‘ forum consumentis’ kan beroepen. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU:

IEFBE 1950

Ruimte voor satire en ironie in opiniestuk volgens het EHRM

EHRM - Cour eur. D.H. 5 jul 2016, IEFBE 1950; ECLI:CE:ECHR:2016:0705JUD000179907 (Ziembiński v. Poland), https://ie-forum.be/artikelen/ruimte-voor-satire-en-ironie-in-opiniestuk-volgens-het-ehrm

EHRM 5 juli 2016, IEF 16300; IEFbe 1950; ECLI:CE:ECHR:2016:0705JUD000179907 (Ziembiński v. Poland) Mediarecht. Een Poolse opiniemaker publiceert een artikel waarin hij een plan van een paar ambtenaren en de burgemeester bekritiseert. In het artikel noemt hij de heren onder meer “numbskull”, “dim-witted official”, “poser” en “dumb bosses”. De ambtenaren en de burgemeester doen aangifte, die leidt tot een veroordeling wegens belediging. De opiniemaker stapt naar het EHRM. Het EHRM oordeelt dat deze veroordeling in strijd is met artikel 10 EVRM, omdat de grenzen van acceptabele kritiek op de burgemeester ruimer liggen en is het verder niet eens met de Poolse rechter, aangezien in zijn oordeel niet was meegewogen dat het artikel van de opiniemaker een satirisch en ironisch karakter heeft.

IEFBE 1938

EHRM: Uitspraak om excuses te publiceren in strijd met 10 EVRM

EHRM - Cour eur. D.H. 5 jul 2016, IEFBE 1938; appl.no. 26115/10 (Kurski tegen Polen), https://ie-forum.be/artikelen/ehrm-uitspraak-om-excuses-te-publiceren-in-strijd-met-10-evrm

EHRM 5 juli 2016 ; IEF 16271; IEFbe 1938; appl.no. 26115/10 (Kurski tegen Polen)
Artikel 10 EVRM. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen een rechterlijke uitspraak waarbij hem is opgelegd excuses te publiceren naar aanleiding van uitspraken die hij gedaan had in een live televisieprogramma over de uitgever van een krant. Het Hof oordeelt dat artikel 10 EVRM geschonden is.

IEFBE 1917

Conclusie AG: Persoonsgegevens mogen niet na bepaald tijdsbestek geschrapt, geanonimiseerd of ontoegankelijk gemaakt worden

HvJ EU - CJUE 8 sep 2016, IEFBE 1917; ECLI:EU:C:2016:652 (Camera di Commercio, Industria, Artigianato e Agricoltura di Lecce tegen Salvatore Manni), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-persoonsgegevens-mogen-niet-na-bepaald-tijdsbestek-geschrapt-geanonimiseerd-of-ontoegan

Conclusie AG HvJ EU 8 september 2016, IT 2116; IEFbe 1917; ECLI:EU:C:2016:652; C-398/15 ; (Camera di Commercio, Industria, Artigianato e Agricoltura di Lecce tegen Salvatore Manni) Voor de verwijzende Italiaanse rechter (Hof van Cassatie) gaat het om de vraag of er op grond van een ‘recht om vergeten te worden’ gegevens die bij wet aan verweerster zijn toevertrouwd, mogen worden gewist, geanonimiseerd, of na zekere tijd afgeschermd. Hij wijst op het belang van het handelsregister voor de rechtszekerheid. De verwijzende rechter verwijst naar de punten 1 en 3 van het dictum in Google Spain en Google, en merkt op dat de toepassing van het door het HvJ vastgestelde beginsel op situaties als die van de onderhavige zaak niet tot gevolg heeft dat de gegevens uit het openbare register worden gewist, maar juist dat er grenzen worden gesteld aan het gebruik van de uit het openbare register verkregen gegevens door anderen die deze gegevens vervolgens zelf verwerken. Hij vraagt zich echter af of Richtlijn 95/46 een maximale duur aan het aanhouden van gegevens stelt.

Conclusie AG:

Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging de vragen van de Corte suprema di cassazione te beantwoorden als volgt: „Artikel 2, lid 1, onder d) en j), en artikel 3 van de Eerste richtlijn (68/151/EEG) van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken, zoals gewijzigd bij richtlijn 2003/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003, en artikel 6, lid 1, onder e), en artikel 7, onder c), e) en f), van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, dienen in het licht van artikel 7 en artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus te worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat in het vennootschapsregister ingeschreven persoonsgegevens na een bepaald tijdsbestek en op verzoek van de betrokken persoon ofwel kunnen worden geschrapt, geanonimiseerd of ontoegankelijk gemaakt, dan wel slechts toegankelijk kunnen zijn voor een beperkte kring van derden die een legitiem belang bij de toegang tot dergelijke gegevens kunnen aantonen.”

IEFBE 1921

Conclusie AG: Wederdoorgifte televisie-uitzendingen binnen het ontvangstgebied door een derde via een internetstream is niet toegestaan

HvJ EU - CJUE 8 sep 2016, IEFBE 1921; ECLI:EU:C:2016:649 (ITV Broadcasting tegen TV Catchup), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-wederdoorgifte-televisie-uitzendingen-binnen-het-ontvangstgebied-door-een-derde-via-een

Conclusie AG HvJ EU 8 september 2016, IEFbe 1921; IEF 16229; IT 2128; C-275/15; ECLI:EU:C:2016:649 (ITV Broadcasting tegen TV Catchup) Mediarecht. Telecom. Auteursrecht. Verzoeksters stellen dat het begrip ‘kabel’ in de EU-regelgeving nauwkeuring is omschreven. Het zinsdeel ‘toegang tot de kabel van omroepdiensten’ ziet op het verschaffen van toegang door omroepdiensten tot kabelnetwerken en niet ziet op de uitzondering voor het ontvangstgebied. De verwijzende Court of Appeal of England and Wales legt het HvJEU o.a. de vraag voor of ‘kabel’ een neutraal technologisch begrip is en tevens ziet op internetkabel(live)streams. Conclusie AG:

Artikel 9 van [InfoSoc-Rl] moet aldus worden uitgelegd dat niet binnen de werkingssfeer van die bepaling valt een regeling die de wederdoorgifte van uitzendingen via de kabel zonder de toestemming van de houders van auteursrechten toestaat indien die wederdoorgifte simultaan gebeurt en beperkt is tot de gebieden waarvoor de uitzendingen waren bestemd, ongeacht of de wederdoorgifte betrekking heeft op uitzendingen op zenders waarop bepaalde openbaredienstverplichtingen rusten.
IEFBE 1897

EHRM: Artikel over gerechtspsychologe met eigen psychologische problemen is geen inbreuk artikel 8

EHRM - Cour eur. D.H. 17 mei 2016, IEFBE 1897; (Dr. Fürst-Pfeiffer tegen Oostenrijk), https://ie-forum.be/artikelen/ehrm-artikel-over-gerechtspsychologe-met-eigen-psychologische-problemen-is-geen-inbreuk-artikel-8

EHRM 17 mei 2016, IEF ; IEFbe ; application nr. 33677/10 and 52340/10 (Fürst-Pfeiffer tegen Oostenrijk)
Mediarecht. Gerechtelijk psychologie Fürst-Pfeiffer maakt bezwaar tegen artikel waarin wordt verteld over haar verleden met eigen psychologische problemen zoals stemmingswisselingen en paniekaanvallen. De inhoud van het artikel was een herhaling van beschikbare informatie die ze niet heeft tegengesproken. Het EHRM oordeelt (met 4 tegen 3 en concurring en dissenting opinions) dat er geen inbreuk was op artikel 8 (recht op respect voor privé en familieleven).

IEFBE 1877

Uitspraak ingezonden door Esther Mommers, Dirkzwager.

Hot-or-not-advertentie geen merkinbreuk

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 20 jul 2016, IEFBE 1877; (Halfords 2.0 tegen SRM), https://ie-forum.be/artikelen/hot-or-not-advertentie-geen-merkinbreuk

Rechtbank Amsterdam 20 juli 2016, IEF 16133; IEFbe 1877 (Halfords 2.0 tegen SRM)
Merkenrecht. Vrijheid van meningsuiting. In het FD is een advertentie geplaatst door SRM. Halfords 2.0 doet een beroep op merkinbreuk en onrechtmatige daad door SRM. De rechtbank Amsterdam komt tot het oordeel dat door SRM met de advertentie, waarin de online marketing van bedrijven onder de aandacht wordt gebracht met onder andere een verdeling in ‘hot’ or ‘not’, geen merkinbreuk wordt gemaakt en niet onrechtmatig wordt gehandeld jegens Halfords 2.0. Er is geen sprake van merkinbreuk. In het kader van onrechtmatige daad overweegt de rechtbank dat bij een belangenafweging tussen de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van eer of goede naam in dit geval, de vrijheid van meningsuiting voor SRM zwaarder moet wegen.

IEFBE 1873

Veroordeling van journalisten die illegaal politieradioverkeer ontvingen, geen schending uitingsvrijheid

EHRM - Cour eur. D.H. 23 jun 2016, IEFBE 1873; (Brambilla e.a. tegen Italië), https://ie-forum.be/artikelen/veroordeling-van-journalisten-die-illegaal-politieradioverkeer-ontvingen-geen-schending-uitingsvrijh

EHRM 23 juni 2016, IEF 16117; IEFbe 1873; Requête no 22567/09 (Brambilla e.a. tegen Italië)
Uit het persbericht: The ECHR held, unanimously, that there had been no violation of Article 10 (freedom of expression) of the European Convention on Human Rights. The case concerned the conviction of three journalists who intercepted radio communications between carabinieri in order to arrive quickly at crime scenes and report on them for their local newspaper. Stressing the notion of responsible journalism and noting that the decisions of the domestic courts had been duly reasoned and had focused primarily on the need to protect national security and prevent crime and disorder, the Court found in particular that the courts had made an appropriate distinction between on the one hand the duty of the three journalists to comply with domestic law, which prohibited in general terms the interception by any persons of communications not addressed to them, including those of the law-enforcement agencies, and on the other hand the pursuit of their journalistic activities, which had not been restricted per se. The Court also noted that the penalties ordered by the domestic courts, consisting in the seizure of the radio equipment and the imposition of custodial sentences, had not been disproportionate, as the sentences of the three journalists had been suspended and the authorities had not prohibited them from bringing news items to the public’s attention.

IEFBE 1838

Prejudiciële vragen over vordering tot rectificatie en materiële schade als gevolg van internetpublicatie: in elke lidstaat of land met centrum van belangen?

HvJ EU - CJUE 23 mrt 2016, IEFBE 1838; (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel), https://ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-over-vordering-tot-rectificatie-en-materi-le-schade-als-gevolg-van-internetpubli

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 23 maart 2016, IEF 16046; IEFbe 1838; IT 2091; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel)
Minbuza: Verzoeksters hebben een vordering ingesteld tegen de Zweedse firma Svensk Handel (verweerster). Zij eisen rectificatie van onjuiste informatie die verweerster over verzoekster I heeft gepubliceerd alsmede een schadevergoeding, en voor verzoekster II vergoeding van immateriële schade. Verweerster heeft verzoeksters op een ‘zwarte lijst’ op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg is dat verzoeksters bedreigd zijn (oproep tot geweld, een poederbrief) en dat hun activiteiten in Zweden nu nagenoeg stilliggen. Verweerster heeft geweigerd de informatie te verwijderen. Zij stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter en er dan ook geen reden is af te wijken van artikel 4 van Vo. 1215/2012 en artikel 7, pt 2 toe te passen.

De rechter in eerste aanleg oordeelt zich onbevoegd omdat volgens de op de zaak toepasselijke Vo. 1215/2012 geen beroep kan worden gedaan op artikel 7, pt 2: de schade is niet in Estland ingetreden. De ‘onjuiste informatie’ is in het Zweeds gesteld en derhalve in Estland niet begrijpelijk. Schade in Estland is niet aangetoond. Verzoeksters gaan in beroep waarin de uitspraak in eerste aanleg wordt bevestigd. Zij stellen dan hoger beroep in bij de verwijzende rechter.