DOSSIERS
Alle dossiers

Mediarecht - Droit des médias  

IEFBE 2662

EHRM: Vrijheid van meningsuiting geschonden van Pussy Riot tijdens optreden in Kathedraal

EHRM - Cour eur. D.H. 17 jul 2018, IEFBE 2662; ECLI:CE:ECHR:2018:0717JUD003800412 (MARIYA ALEKHINA AND OTHERS v. RUSSIA), https://ie-forum.be/artikelen/ehrm-vrijheid-van-meningsuiting-geschonden-van-pussy-riot-tijdens-optreden-in-kathedraal

EHRM 17 juli 2018, IEF 17849; IEFbe 2662; Application no. 38004/12 (Pussy Riot tegen Rusland) Vrijheid van meningsuiting. Mediarecht. Uit het persbericht: de zaak betrof een veroordeling van drie leden van de Pussy Riot-punkband omdat ze in 2012 één van hun protesliederen in de Kathedraal in Moskou uitvoerden. De rechtbanken oordeelden met name dat hun uitvoering aanstootgevend was. En verbood de toegang tot video-opnamen omdat ze 'extremistisch' waren. Het Hof oordeelde dat een schending van gedragsregels in een religieuze plaats (Kathedraal) gerechtvaardigd was maar ze veroordeelden de bandleden tot een gevangenisstraf omdat ze felgekleurde kleding aanhadden, met hun armen en benen zwaaiden en grof taalgebruik hadden. Het EHRM oordeelde dat er een overtreding van de vrijheid van meningsuiting van de bandleden. Het Hof heeft nagelaten om de tekst of de context van het lied te analyseren.

IEFBE 2610

EHRM: Overheden moeten voorzichtig zijn met het vaststellen van wat hate speech is en wat kritiek op autoriteiten is

EHRM - Cour eur. D.H. 9 mei 2018, IEFBE 2610; (Stomakhin tegen Rusland), https://ie-forum.be/artikelen/ehrm-overheden-moeten-voorzichtig-zijn-met-het-vaststellen-van-wat-hate-speech-is-en-wat-kritiek-op

EHRM 9 mei 2018, IEF 17775; IEFbe 2610; Application no. 52273/07 (Stomakhin tegen Rusland) Mediarecht. Vrijheid van meningsuiting. Uit het persbericht: Stomakhin heeft de Russische nationaliteit en woont in Rusland. Hij was de redacteur en uitgever van een maandelijks nieuwsblad tussen 2000 en 2004. De artikelen die hij schreef in het nieuwsblad gingen voornamelijk over de oorlog in Tsjetsjenië. In 2006 werd Stomakhin op basis van de door hem geschreven artikelen veroordeeld voor het aanzetten tot haat en rechtvaardiging van terrorisme en geweld. Hem werd een gevangenisstraf van vijf jaar en een verbod op de uitoefening van journalistiek van drie jaar opgelegd. Hij heeft de complete straf uitgezeten en werd vrijgelaten in maart 2011. Het EHRM constateert dat sommige artikelen de grenzen van acceptabele kritiek hebben overschreden en dat dit neerkwam op oproepen tot geweld en de rechtvaardiging van terrorisme. Andere uitspraken lagen echter binnen aanvaardbare grenzen van kritiek. Over het geheel genomen was er geen dringende maatschappelijke behoefte om de rechten van Stomakhin te beperken door hem voor sommige van zijn opmerkingen te straffen. Bovendien zijn door de hoogte van de straf zijn rechten geschonden. Er heeft een schending van artikel 10 EVRM plaatsgevonden. Het EHRM drong er bij de regeringen op aan voorzichtig te zijn bij het overwegen wat hate speech was en wat kritiek was op de autoriteiten.

IEFBE 2576

Uitspraak en samenvatting aangebracht door Jeroen Muyldermans & Olivier Vrins, Altius.

Vragen aan BenGH: Kan de artistieke vrijheid een geldige reden uitmaken in de zin van BVIE?

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 12 apr 2018, IEFBE 2576; (The Damn Pérignon Collections), https://ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-bengh-kan-de-artistieke-vrijheid-een-geldige-reden-uitmaken-in-de-zin-van-bvie

Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 12 april 2018, IEF 17718; IEFbe 2576(The Damn Pérignon Collection) Merkenrecht. Vrijheid van meningsuiting. Vragen aan Benelux Gerechtshof. Een kunstenaar gebruikt het teken 'Damn Pérignon' in kunst. Het gebruik van de gewraakte tekens voor kleding trekt ongerechtvaardigd voordeel uit de bekendheid van de Dom Pérignon merken. Verweerster buit het imago van chique en vintage uit dat verbonden is met deze merken, en eigent zich het recht toe van de merkhouder om te bepalen met welke ondernemingen zij samenwerkt in het kader van marketing of sponsoring.

Het gebruik van het teken “Damn Pérignon” is bovendien schadelijk voor de reputatie. Het gebruik van scheldwoorden en de ‘boudoir’ context van promotie daarvan heeft een negatieve invloed op het imago van kwaliteit, luxe, vintage en traditie waarvoor de Dom Pérignon merken garant willen staan.

IEFBE 2574

Met samenvatting van Emiel Jurjens, Kennedy Van der Laan/Mediareport.

EHRM in tweede Guja-arrest: wederom schending rechten klokkenluider

EHRM - Cour eur. D.H. 27 feb 2018, IEFBE 2574; application no. 1085/10 (Guja tegen Moldavië 2), https://ie-forum.be/artikelen/ehrm-in-tweede-guja-arrest-wederom-schending-rechten-klokkenluider

EHRM 27 februari 2018, IEF 17709; IEFbe 2574; application no. 1085/10 (Guja tegen Moldavië 2) Mediarecht. Klokkenluiders kunnen bescherming ontlenen aan de vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM). Het standaard-arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) hierover is het Guja-arrest uit 2008. Deze zaak draaide om Iacob Guja, een ambtenaar in Moldavië die twee opzienbarende brieven had gelekt naar de media waaruit bleek dat vanuit de regering druk was uitgeoefend op het OM op strafzaken stop te zetten. Guja werd daarop ontslagen, wat naar het oordeel van het EHRM een schending van artikel 10 EVRM opleverde. Guja werd daarop weer in dienst genomen, maar kort daarop wéér ontslagen. Hij wendde zich wederom tot het EHRM, dat ook nu weer oordeelt dat zijn rechten onder artikel 10 EVRM zijn geschonden.

IEFBE 2502

EHRM: Vrijheid van meningsuiting niet meegewogen in arrestatie journalist bij protest tegen globalisatie

EHRM - Cour eur. D.H. 13 feb 2018, IEFBE 2502; Application no. 5865/07 (Butkevich tegen Rusland), https://ie-forum.be/artikelen/ehrm-vrijheid-van-meningsuiting-niet-meegewogen-in-arrestatie-journalist-bij-protest-tegen-globalisa

EHRM 13 februari 2018, IEF 17557; IEFbe 2502; Application no. 5865/07 (Butkevich tegen Rusland) Vrijheid van meningsuiting. Mediarecht. Uit het persbericht: De zaak betrof de arrestatie van een journalist tijdens een protest tegen globalisering op 16 juli 2006 in Sint-Petersburg. Overgebracht naar een plaatselijk politiebureau, werd een administratieve procedure tegen hem gestart wegens ongehoorzaamheid aan een politiebevel. De zaak werd in een versnelde procedure onderzocht en hij werd door een rechter gehoord en diezelfde avond nog veroordeeld tot drie dagen hechtenis. Op 18 juli 2006 verlaagde het hof van beroep deze straf tot twee dagen en beval zijn vrijlating met onmiddellijke ingang. Het EHRM oordeelde met name dat noch de nationale rechtbanken noch de Russische regering de aanhouding van Butkevich of een vertraging van zes uur om hem vrij te laten hadden gerechtvaardigd. Bovendien was de procedure waarin hij was veroordeeld in strijd met de eis van objectieve onpartijdigheid vanwege het ontbreken van de aanklagende partij bij de rechtszitting. Die procedure was ook oneerlijk omdat de politieambtenaren die hem hadden gearresteerd en de rapporten uit het vooronderzoek waarop zijn veroordeling was gebaseerd hadden geproduceerd, tijdens die hoorzitting niet werden ondervraagd. Ten slotte constateerde het Hof dat de binnenlandse autoriteiten geen afweging hadden gemaakt tussen het recht van Butkevich op vrijheid van meningsuiting en het voorkomen van wanorde, waarbij het argument dat Butkevich als een journalist handelde werd genegeerd en niet voldoende werd onderzocht of de demonstratie vreedzaam verliep.

IEFBE 2489

BGH: Google is niet verplicht vooraf te filteren op "Persönlichkeitsrechtsverletzungen"

Duitse jurisprudentie - Jurisprudence allemande 27 feb 2018, IEFBE 2489; (Google.de), https://ie-forum.be/artikelen/bgh-google-is-niet-verplicht-vooraf-te-filteren-op-pers-nlichkeitsrechtsverletzungen

BGH 27 Februar 2018, IEF 17530; IEFbe 2489; IT 2504; VI ZR 489/16 (Google.de) Uit het persbericht: Het BGH heeft besloten dat Google niet verplicht is vóór het tonen van zoekresultaten of deze inhoud een inbreuk op persoonlijke levenssfeer vormt. De zoekmachine moet pas eerst reageren wanneer er een concrete aanwijziging is voor een duidelijk en op het eerste gezicht kenbare inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.

IEFBE 2435

Vragen aan HvJ EU over de bevoegdheden van een nationale commissie voor radio en televisie

HvJ EU - CJUE 2 nov 2017, IEFBE 2435; C-622/17 (Baltic Media Alliance), https://ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvj-eu-over-de-bevoegdheden-van-een-nationale-commissie-voor-radio-en-televisie

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 2 november 2017, IEF 17367; IEFbe 2435; C-622/17 (Baltic Media Alliance) Richtlijn audiovisuele mediadiensten. Via minbuza: Verzoekster (Baltic Media Alliance Ltd) is een omroeporganisatie die de televisiezender NTV Mir Lithuania beheert, en is in het bezit van een vergunning van de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk (OFCOM). Verzoekster is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk en zendt programma’s uit in Litouwen. Op 19.04.2016 heeft een deskundige van de monitoringdienst van de Litouwse commissie voor radio en televisie (hierna: CRTL) een monitoringrapport opgesteld waarin zij tot de conclusie kwam dat materiaal dat door NTV Mir Lithuania (op 15.04.2016) werd getoond onder het uitzendverbod van artikel 19(1) punt 3 van de Litouwse wet op de informatievoorziening aan het publiek viel, aangezien het programma aanzette tot haat op grond van nationaliteit. Bij besluit van 18.05.2016 heeft de CRTL aan omroepinstellingen opgelegd de televisiezender NTV Mir Lithuania uitsluitend te verspreiden als onderdeel van televisieprogrammapakketten die alleen tegen extra betaling beschikbaar zijn. 

IEFBE 2432

EHRM: laster van een bekende blogger door de woorden "fuck you rapist bastard" op Instagram

EHRM - Cour eur. D.H. 7 nov 2017, IEFBE 2432; Application no. 24703/15 (Egill Einarsson tegen IJsland), https://ie-forum.be/artikelen/ehrm-laster-van-een-bekende-blogger-door-de-woorden-fuck-you-rapist-bastard-op-instagram

EHRM 7 november 2017, IEF 17358; IEFbe 2432; IT&R 2441; Application no. 24703/15 (Egill Einarsson tegen IJsland). Privacy. Vrijheid van meningsuiting. Een bekende blogger, de heer Einarsson, klaagt over een uitspraak van het IJslandse Hooggerechtshof, waarin werd vastgesteld dat er geen sprake was van laster door de woorden "fuck you rapist bastard" die bij een post op Instagram van de blogger werden geplaatst. Het strafrechtelijk onderzoek naar het plegen van seksueel geweld door deze blogger was net gestaakt. Het EHRM is het niet met de IJslandse rechtbanken eens dat de post een waardeoordeel inhoudt. Het woord 'rapist' is objectief en impliceert een aantijging van verkrachting. Nu het strafrechtelijk proces geseponeerd werd verviel de feitelijke onderbouwing van de aantijging. Het EHRM constateert dat de rechtbanken geen 'fair balance' hebben gevonden tussen het recht van de heer Einarsson op eerbiediging van zijn privé-leven krachtens artikel 8 EVRM en het recht op vrijheid van meningsuiting van de persoon die de opmerking had gepost krachtens artikel 10 EVRM. 

IEFBE 2403

Conclusie AG: Een consument verliest niet zijn hoedanigheid na langdurig gebruik van een particulier Facebookaccount om activiteiten te ontplooien

HvJ EU - CJUE 14 nov 2017, IEFBE 2403; ECLI:EU:C:2017:863 (Schrems tegen Facebook), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-een-consument-verliest-niet-zijn-hoedanigheid-na-langdurig-gebruik-van-een-particulier

Conclusie AG HvJ EU 14 november 2017, IEF 17276; IEFbe 2403; IT 2410; RB 3032; ECLI:EU:C:2017:863 (Schrems tegen Facebook) vgl. IT 1878 . Voor „socinfluencers”, „prosumers” (professionele consumenten) zijn hun persoonlijke accounts op sociale netwerken een onmisbaar instrument voor hun werk. Een consument verliest niet zijn hoedanigheid indien hij – na langdurig gebruik van een particuliere Facebookaccount om zijn rechten uit te oefenen – boeken publiceert, lezingen houdt (soms ook tegen betaling), websites exploiteert, giften inzamelt om de rechten te kunnen uitoefenen. Bevoegdheid in zaken betreffende consumentenovereenkomsten – Begrip ,consument’ – Sociale media –Facebookaccounts en Facebookpagina’s – Cessie van vorderingen door consumenten die woonplaats hebben in dezelfde lidstaat, in een andere lidstaat en in een derde land – Collectief verhaal.

IEFBE 2382

HvJ EU: Dagvaarding voor schending persoonlijkheidsrechten rechtspersoon in de plaats waar centrum van belangen ligt

HvJ EU - CJUE 17 okt 2017, IEFBE 2382; (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-dagvaarding-voor-schending-persoonlijkheidsrechten-rechtspersoon-in-de-plaats-waar-centrum-va

HvJ EU 17 oktober 2017, IEF 17189; IEFbe 2382; IT 2374; ECLI:EU:C:2017:766; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel) Er is beroep ingesteld door Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel strekkende tot rechtzetting van onjuiste informatie, verwijdering van commentaren, vergoeding van materiële en immateriële schade. Bolagsupplysningen is door Svensk Handel op een 'zwarte lijst' op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg hiervan is dat verzoeksters bedreigd zijn en hun activiteiten in Zweden nagenoeg stilliggen. Svensk Handel stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter. Conclusie AG: [IEF 17190]. Antwoord HvJ EU: 

1)      Artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken dient aldus te worden uitgelegd dat een rechtspersoon die stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie op internet van onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties, een beroep kan instellen tot rectificatie van die gegevens, verwijdering van die reacties en vergoeding van alle geleden schade bij de gerechten van de lidstaat waar zich het centrum van zijn belangen bevindt.
Verricht de betrokken rechtspersoon het grootste deel van zijn activiteiten in een andere lidstaat dan die waar hij zijn statutaire zetel heeft, dan kan hij de vermeende veroorzaker van de aantasting in die andere lidstaat oproepen met een beroep op de plaats waar de schade is ingetreden.
2)      Artikel 7, punt 2, van verordening nr. 1215/2012 dient aldus te worden uitgelegd dat een persoon die stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie op internet van onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties niet bij de gerechten van elke lidstaat op het grondgebied waarvan de op internet gepubliceerde informatie toegankelijk is of was, een beroep kan instellen tot rectificatie van die gegevens en verwijdering van die reacties.