DOSSIERS
Alle dossiers

Mediarecht - Droit des médias  

IEFBE 841

TV Oost krijgt verbod op uitzenden beelden van woning/communicatiekantoor

Beschikking Voorz. Rechtbank van Eerste Aanleg Dendermonde  21 mei 2014, IEFbe 841 (BVBA Haisja tegen TV Oost)
Verzoekers zijn door de correctionele Rechtbank op 20 mei 2014 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor opzettelijke brandstichting bij hun buurvrouw. TV Oost heeft op 21 mei beelden van hun woning en straat genomen, waar vanuit ook een goeddraaiend communicatiekantoor met personeelsleden wordt gevoerd. TV Oost wordt verboden de aangekondigde reportage met beelden van de woning uit te zenden op straffe van een dwangsom van €10.000 per overtreding.

Uit het verzoekschrift: "De vordering is hoogdringend, vermits TV Oost de beelden zal gebruiken in haar nieuws van vandaag 21/05/2014 om 17u30, en daarna bij de herhalingen van het nieuws.
De volstrekte noodzakelijkheid van het instellen van de vordering bij verzoekschrift blijkt uit de omstandigheid dat een procedure op tegenspraak onmogelijk kan gevoerd worden vóóraleer de reportage en de beelden worden uitgezonden."
IEFBE 807

VRM legt VRT boete op van 5.000 euro

VRM algemene kamer 24 maart 2014, IEFbe 807 (tegen VRT)
Mediarecht. Productplaatsing. De VRM controleerde de uitzendingen van Eén (29 januari 2014). In het programma 'Volt' komt een item aan bod rond het toenemende succes van het thuis brouwen van bier. Televisiekok Sofie Dumont krijgt in het programma de opdracht een 'Voltbier' te brouwen. Ze doet hiervoor beroep op brouwerij 'Anders'. Na afronding van het brouwproces wordt het bier gedegusteerd en in de studio besproken met een bierkenner. De benaming, het logo en de producten van de brouwerij 'Anders' worden tijdens de bewuste uitzending meerdere malen in beeld gebracht (o.a. op spandoeken, bierglazen, ... al dan niet in close-up). De VRM meent dat deze verwijzingen een positieve houding van het publiek ten opzichte van de handelsnaam (brouwerij Anders) bevorderen. De VRM meent dan ook dat in deze sprake is van productplaatsing.

Het Mediadecreet laat productplaatsing toe, mits naleving van enkele voorwaarden. Zo moet de kijker duidelijk gewezen worden op de aanwezigheid van productplaatsing in het programma door het uitzenden van het PP-logo. Dit logo (waarvan de wijze van het gebruik werd vastgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010) blijkt echter te ontbreken aan het begin en einde van het programma.

De VRM besluit dan ook de VRT een geldboete van 5.000 euro op te leggen. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met de ernst van de inbreuk, de reikwijdte van de omroeporganisatie en de gemiddelde kijkcijfers van het desbetreffende programma.

IEFBE 783

VRM legt VIJF boete op van 30.000 euro

VRM algemene kamer 24 maart 2014, IEFbe 783; beslissingnr. 2014/011 (VRM tegen NV SBS Belgium)
Mediarecht. Reclamerecht. De VRM controleerde de uitzendingen van VIJF (27 december 2013, 17u-23u). De VRM stelde daarbij vast dat buiten het reclameblok een individuele spot werd uitgezonden (45 seconden). De spot is samengesteld uit verschillende fragmenten van films die via VIJF worden uitgezonden en ook verschillende fragmenten uit een bedrijfsfilm van Neuhaus (met beelden van gesmolten chocolade, geschenkdozen met pralines, close-up van praline met Neuhaus-monogram, ...). De spot eindigt met de auditieve boodschap: 'Schenk in stijl. Neuhaus'. De fragmenten die uit de bedrijfsfilm van Neuhaus afkomstig zijn en de vermeldingen nemen minstens 20 seconden in beslag van de totale duurtijd van 45 seconden.

Het Mediadecreet stelt dat reclame duidelijk herkenbaar moet zijn en moet kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud (programma's). Reclame moet aan de hand van visuele en/of akoestische en/of ruimtelijke middelen van andere onderdelen van het programma worden gescheiden. De VRM stelt echter vast dat de desbetreffende spot niet in het reclameblok werd uitgezonden maar daarbuiten.
Doordat de desbetreffende spot als reclamespot moet worden beschouwd, wordt ook het maximaal toegelaten aandeel aan televisiereclame per klokuur overschreden. Het Mediadecreet bepaalt dat het aandeel van televisiereclame- en telewinkelspots niet meer dan 20% van het klokuur mag bedragen (12 minuten). VIJF blijkt in de onderzochte periode meer dan 12 minuten reclame per klokuur uit te zenden.
Voor deze overtredingen op het Mediadecreet legt de VRM VIJF een geldboete van 30.000 euro op. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat SBS Belgium in het verleden voor nagenoeg identieke feiten een geldboete van 25.000 euro werd opgelegd (Beslissing 2012-023 : 25.000 euro boete voor ICI Paris XL-spot op VijfTV)

IEFBE 770

Verbod uitzending reportage Telefacts over vermeend corrupte onderzoeksrechter

Ex parte beschikking Voorz. Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel 8 april 2014, IEF 770 (Censuur Telefacts)
Mediarecht. Persvrijheid. Censuur. De rechter verbiedt VTM in het programma Telefacts een uitzending over het gerecht in Veurne. De reportage zou gaan om schandalen rondom een onderzoeksrechter die in verband wordt gebracht met corrupte praktijken zoals passieve omkoping en hij zou aan het hoofd staan van een netwerk dat invloed uitoefent op het bekomen van gunstige vonnissen. De rechter oordeelt dat de vrijheid van mening niet onbeperkt is en legt aan haar oordeel ten grondslag dat tussenkomst van de rechterlijke macht tot een verbod toegestaan kan worden wanneer de uiting een misdrijf uitmaakt. In casu zou dat neerkomen op laster en eerroof. De rechter verbiedt de uitzending onder een dwangsom van 200.000 euro per uitzending. Dit verzoekschrift is vlak voor de uitzending betekend.

De vrijheid van meningsuiting is niet onbeperkt. Artikel 10.2 EVRM bepaalt uitdrukkelijk dat er grenzen zijn aan het recht op vrije meningsuiting, waarvan de uitoefening kan beperkt worden aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden beperkingen of sancties onder meer ter bescherming van de openbare orde en de bescherming van de rechten van anderen. Artikel 19 Grondwet bevestigt dat de vrijheid van meningsuiting niet geldt indien deze meningsuiting een misdrijf uitmaakt. Laster en eerroof zijn strafbaar (art. 443 Sw). Een voorafgaande tussenkomst van de rechterlijke macht om een uitzending te verbieden kan in dergelijke aangelegenheden toegestaan worden.
IEFBE 767

Klachten PVDA+ en Piratenpartij tegen online stemtest onontvankelijk

VRM kamer voor onpartijdigheid 3 april 2014, IEFbe 767; beslissing nr. 2014/009 (PVDA+ tegen VRT); nr. 2014/010 (Piratenpartij tegen VRT)
Mediarecht. De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen ontvingen twee klachten (PVDA+ en Piratenpartij) tegen "Doe de stemtest" (VRT). De klagers halen aan dat hun partijen worden uitgesloten van deelname aan "Doe de stemtest". De klagers menen daarbij dat artikel 39 van het Mediadecreet wordt geschonden. Wat het toezicht op artikel 39 van het Mediadecreet betreft, doet de VRM uitspraak naar aanleiding van klachten die op straffe van ontvankelijkheid uiterlijk de vijftiende dag na de uitzending van het programma is ingediend. Om aan de vereiste van de ontvankelijkheid te voldoen, moet de klager volgens het Procedurebesluit de datum van de uitzending van het programma aangeven met vermelding van de dag en het uur waarop de uitzending heeft plaatsgevonden. Aangezien "Doe de stemtest" (nog) niet als programma is uitgezonden, voldoen de klacht niet aan de gestelde voorwaarden uit het Procedurebesluit. De klachten worden dan ook kennelijk onontvankelijk verklaard.

Lees hier beslissing PVDA (pdf)

Lees hier beslissing Piratenpartij (pdf)

IEFBE 745

VRM beboet TMF vanwege productplaatsing Playstation 4 in programma Gametown

VRM algemene kamer 24 februari 2014, dossiernr. 2014/006 (VRM tegen BVBA VIMN Belgium)
Mediarecht. Productplaatsing. Reclamerecht. Omroep- en tv. De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisiezenders (30 november 2013, 11u- 23u), waaronder TMF. Tijdens de onderzochte periode wordt het programma 'Gametown' uitgezonden waarin aandacht wordt besteed aan de nieuwe spelconsole 'Playstation 4' en enkele games die tegelijkertijd gelanceerd worden. In het programma komt ook bedieningsapparatuur voor games aan bod. De VRM besluit TMF een geldboete van 5.000 euro op te leggen voor deze inbreuken.

Productplaatsing - vertonen van 'PP-logo'
De VRM is van oordeel dat in het programma sprake is van productplaatsing. Het Mediadecreet laat productplaatsing toe, dit echter onder specifieke voorwaarden (waaronder het tonen van het PP-logo). Hoewel TMF het logo toont aan het begin van het programma en na de reclameonderbreking, blijkt het logo te ontbreken aan het einde van het programma. Bovendien is het getoonde PP-logo in sommige gevallen zeer wazig en onduidelijk bij gebrek aan voldoende contrast met de achtergrond.

Productplaatsing - aanprijzen en overmatige aandacht
Naast het vertonen van het PP-logo legt het Mediadecreet nog andere voorwaarden op m.b.t. productplaatsing. Zo mag er geen overmatige aandacht zijn voor producten of diensten en mogen deze ook niet worden aangeprezen.
De VRM meent dat ook op deze punten niet werd voldaan aan het Mediadecreet. De diverse producten (console, games en bedieningsapparatuur) krijgen minutenlang prominente en promotioneel waardevolle schermaandacht waardoor sprake is van overmatige aandacht. Aan de hand van promobeelden demonstraties, ... komen de producten vrijwel ononderbroken op een commercieel en promotioneel gunstige wijze in het programma voor. De presentator stelt daarbij de mogelijkheden, verbeteringen, voordelen, ... van de producten aan de kijker voor waarbij hij telkens de kwaliteit en het gebruiksgemak ervan benadrukt evenals het gameplezier dat ermee te beleven valt. De VRM meent dat op deze manier de producten worden aangeprezen.

Sponsorvermelding
In het programma 'Gametown' wordt voor en na elk programmaonderdeel ook telkens een sponsorvermelding uitgezonden ten voordele van de gamesite www.gametown.tv. In deze vermelding worden de kijkers opgeroepen om te surfen naar de site en om deel te nemen aan een wedstrijd.

De VRM oordeelt dat in het desbetreffende programma de sponsorvermeldingen niet correct werden gebruikt. Een sponsorvermelding dient namelijk beperkt te worden tot het vermelden van de sponsor (er kan daarbij wel gebruik worden gemaakt van de imago-ondersteunende slogan of baseline van de sponsor) . Een sponsorvermelding mag echter niet aanzetten tot consumptie. De in het programma gebruikte sponsorvermeldingen bevatten echter wel promotionele elementen ('surf naar', 'registreer en maak kans', 'doe mee en win', ...)

IEFBE 743

Boete voor Acht voor uitzenden van teveel reclame/telewinkelen per klokuur

VRM algemene kamer 10 maart 2014, dossiernr. 2014/008 (VRM tegen NV Bites Europe)
Reclamerecht. Mediarecht. De VRM controleerde de uitzenden van verschillende televisiezenders (12 december 2013, 16u-22u) waaronder Acht. Tijdens de onderzochte periode wordt tweemaal een overschrijding vastgesteld op het maximaal toegelaten percentage zendtijd voor reclame en telewinkelen per klokuur. Het Mediadecreet bepaalt dat het aandeel van televisiereclame- en telewinkelspots per klokuur niet meer dan 20% mag bedragen (12 minuten). Bij Acht werd op 12 december 2013 tussen 19u-20u meer dan twaalf minuten reclame uitgezonden, tussen 16u-17u meer dan dertien minuten. De VRM legt Acht voor deze inbreuk een geldboete op van 2.500 euro.

10. Uit het onderzoek blijkt dat Acht de bepalingen van artikel 81, § 2, van het Mediadecreet heeft geschonden.
 
Gelet op de mate waarin van het toegelaten percentage televisiereclame- en telewinkelspots overschreden werd, gaat het hier om een ernstige inbreuk.
 
Voor de bepaling van de strafmaat houdt de VRM rekening met de schaalgrootte van de omroeporganisatie en met het gegeven dat het in hoofde van Acht om een eerste inbreuk gaat.
 
Gelet op het bovenstaande is een administratieve geldboete van 2500 euro een gepaste sanctie.
IEFBE 742

VRM beboet Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O voor niet-naleving van de zendvergunning

VRM algemene kamer 24 februari 2014, dossiernr. 2014/007 (VZW Radio Flash tegen VZW Radio Sint-Jan, VZW Lokale Omroep Kempen Media, VZW Radio Venus en VZW Brasschaatse Radio Omroep)
Mediarecht. De VRM ontving een klacht van Radio Flash (Mortsel/Hove) tegen lokale radio's Radio Sint-Jan(Willebroek), Club FM Herentals, Radio Venus (Keerbergen/Haacht) en B.R.O. (Brasschaat), wegens storingen. Het BIPT (Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie) voerde daarop controles uit bij de aangeklaagde lokale radio's. Uit de controles van het BIPT bleek dat: Radio Sint-Jan uitzond met een lager zendvermogen dan vergund. Club FM Herentals uitzond met een te hoog zendvermogen (200 Watt i.p.v. 32 Watt) en gebruikmaakte van een ander type zender dan vergund. Radio Venus uitzond met een te hoog zendvermogen (300 Watt i.p.v. 100 Watt), de antennehoogte bedroeg 34 meter (i.p.v. de vergunde 30 meter). B.R.O. uitzond met een ander type zender dan vergund, gebruikmaakte van een andere dipolenconfiguratie dan vergund. De VRM besluit dat Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O. niet hebben uitgezonden conform hun zendvergunning. De VRM legt deze lokale radio-omroeporganisaties een geldboete op van 750 euro.

12. Uit de controle van het BIPT bij Radio Sint-Jan blijkt dat het zendvermogen was ingesteld op een lagere waarde dan vergund. Er werden geen andere afwijkingen van de zendvergunning vastgesteld. Hieruit volgt  dat in hoofde van Radio Sint-Jan geen inbreuk op artikel 135 van het Mediadecreet wordt vastgesteld.
13. Uit de controles van het BIPT bij Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O. blijkt dat deze radio-omroeporganisaties niet hebben uitgezonden conform hun zendvergunning.
 
Het zendvermogen van Club FM Herentals en Radio Venus was beduidend hoger dan vergund. Club FM Herentals zond uit met een andere zender dan vergund. Radio Venus zond uit met een hogere antennehoogte dan vergund. B.R.O. heeft uitgezonden met een niet-conform gerichte antenneconfiguratie en een niet vergund zendtoestel.
 
De juistheid van de vaststellingen door het BIPT kan niet zonder meer in vraag worden gesteld. Die vaststellingen door het BIPT, het orgaan belast met de etherpolitie, worden immers gedaan door personeelsleden aan wie de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie werd toegekend. Het verweer van de betrokken radio-omroeporganisaties dat erin bestaat de door het BIPT gedane vaststellingen te betwisten zonder evenwel enig tegenbewijs te leveren, wordt derhalve verworpen.
 
Uit het voorgaande volgt dat Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O. de bepalingen van artikel 135 van het Mediadecreet niet hebben nageleefd.
 
De VRM beschouwt het welbewust of door nalatigheid niet uitzenden conform de zendvergunning als een zware inbreuk. De orde binnen het radiolandschap, zoals die gecreëerd wordt door het frequentieplan van de Vlaamse Regering, en het zendcomfort van andere erkende radio-omroepen kunnen immers worden verstoord of zelfs teniet gedaan indien een radio zich niet houdt aan de afgeleverde zendvergunning.
 
14. Gelet op het voorgaande is de VRM bij de beoordeling van de strafmaat van oordeel dat een administratieve geldboete dient te worden opgelegd. Hierbij wordt evenwel rekening gehouden met het feit dat de betrokken radio- omroeporganisaties voor de eerste keer in een procedure betrokken zijn en dat zich de laatste jaren geen problemen met deze drie radio-omroeporganisaties hebben gesteld.
IEFBE 717

Suspended prison sentence of a TV presenter for disclosing confidential images violates ECHR

EHRM 8 oktober 2013 (DEF 8 januari 2014), Appl. No. 30210/06 (Ricci v. Italy)
Samenvatting van Dirk Voorhoof, Universiteit Gent in IRIS 2014-1:1/1. Media. In its judgment in the case of Ricci v. Italy the European Court of Human Rights found that the suspended prison sentence of a TV presenter for disclosing confidential images violated Article 10 of the Convention. The Court is of the opinion that the nature and severity of the prison sentence constituted a disproportionate interference with the applicant’s right to freedom of expression. The Court’s judgment confirms that prison sentences for defamation of public persons or for making confidential information public, in principle amount to a breach of Article 10 of the Convention (see also ECtHR (GC) 17 December 2004, Cumpănă and Mazăre v. Romania, IRIS 2005-2/4 and ECtHR 24 September 2013, Belpietro v. Italy, IRIS 2013-10/1).
Lees verder

IEFBE 704

Pas de raison pour retirer la revue entière, le texte incriminé n'étant qu'un encart dans un article de portée générale

Cour d'appel de Bruxelles 16 janvier 2013, IEFbe 704 (Testachats contre ABS Distribution et NAVEM contre ABS Distribution)

Média. Arrêt definitif. Réformation. Pratiques de marché. Dénigrement. Organe de presse. Interdiction de publication. Liberté d'expression. Le texte incriminé n'etait qu'un encart. Il n'existe en outre aucune raison objective de retirer du marché la revue dans son entièreté.
1. Sur la demande d'ABS fondée sur le dénigrement
7. En l'espèce, la preuve de cette dernière condition fait défaut.

S'il est vrai que le réseau Internet permet une large diffusion de l'information à travers le monde - ou presque - en un temps particulièrement bref et permet vraisemblablement de toucher un plus large public que la presse écrite, la mesure de retrait sollicitée vise en réalité à interdire à Test-Achats d'exercer sa liberté d'expression et porte atteinte à son droit d'informer complètement le public. Il n'est pas démontré que cette privation de l'exercice de la liberté d'expression réponde in casu à une nécessité sociale impérieuse dans une société démocratique. Elle est disproportionnée par rapport à l'objectif poursuivi par ABS. Il existe en effet d'autres modes de réparation moins attentatoires au principe de la liberté d'expression, comme, notamment, l'exercice d'un droit de réponse également sur Internet qu'ABS n'a pas mis en oeuvre, ou encore l'injunction de ne plus employer des mots ou expressions susceptibles de jeter le discrédit sur cette enterprise.

La mesure de retrait pur et simple de la revue Budget & Droit répond d'autant moins à la condition de proportionnalité que le texte incriminé n'etait qu'un encart - certes sous un titre accrocheur - dans un article de portée générale qui se bornait à relater les faits qui ont fait l'objet du communiqué de presse de la police du Pajottenland. Il n'existe en outre aucune raison objective de retirer du marché la revue dans son entièreté.

Partant, la demande, telle que libellée, n'était pas fondée et il convient de faire droit à la requête d'appel sur ce point.

L'examen des autres moyens est surabondant et ne saurait amener la cour à un dispositif autre de celui qui résulte des moyens précédents. La cour n'est par ailleurs pas tenue de rencontrer les considérations émises par les parties et dont elles ne tirent aucune conséquence précise et qui ne constituent dès lors ni une demande, ni une défense, ni une exception.

2. Sur la demande de Test-Achats quant à l'usage de sa marque.

11. La mesure de publication demandée s'appuie sur l'article 2.22.7 de la CBPI. Elle est fondée, dans la mesure où il s'impose que la présente décision soit diffusée dans le public qui a pu croire qu'ABS bénéficiait de l'accord de Test-Achats pour que sa marque soit utilisée. Elle est donc de nature à contribuer à la cessation des effets de l'acte incriminé.