IEFBE 3923
16 juni 2025
Artikel

deLex zoekt Juridisch eindredacteur (32 uur)

 
IEFBE 3937
9 juli 2025
Uitspraak

Geen merkenrechtelijke bescherming voor Rubik’s Cube

 
IEFBE 3934
9 juli 2025
Uitspraak

Ferrari behoudt TESTAROSSA-merk: Gerecht EU vernietigt beslissing EUIPO

 
IEFBE 3118

Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Dirk Visser: Szpunar gooit BestWater uit het raam

Maciej Szpunar is een held. Hij verdient een standbeeld en een eredoctoraat. Of je het er nu helemaal mee eens bent of niet, de manier waarop hij de rechtspraak van het HvJ EU over hyperlinken in zijn conclusie in de zaak VG Bild-Kunst [IEF 19408] probeert de goede kant op te buigen is meesterlijk. Lees de conclusie van hem, lees ‘m helemaal. (zie ook het persbericht).


“72.      Stelt u zich namelijk eens voor wat de gevolgen zijn van het arrest Svensson e.a.(61) in een soortgelijke situatie als die welke tot het arrest Renckhoff heeft geleid. Volgens laatstgenoemd arrest is er sprake van schending van de rechten van een auteursrechthebbende wanneer zijn beschermde werk is gedownload van een website waarop het met diens toestemming voor het publiek beschikbaar was gesteld, en op een andere website wordt geplaatst. Het plaatsen van een link op de tweede website naar hetzelfde werk dat op de eerste site beschikbaar is, zelfs door middel van framing, zodat het werk wordt weergegeven alsof het op de tweede site is geplaatst, zou evenwel niet onder het alleenrecht van de auteur vallen en dus geen inbreuk op dat alleenrecht maken.(62) Het publiek van de oorspronkelijke beschikbaarstelling zou in beide gevallen echter hetzelfde zijn: alle internetgebruikers!

73.      In navolging van het Hof in het arrest Renckhoff(63) moet dus worden geoordeeld dat het publiek dat de auteursrechthebbende bij de beschikbaarstelling van een werk op een website in aanmerking heeft genomen, bestaat uit het publiek dat die website raadpleegt. Een dergelijke definitie van het publiek dat door de houder van het auteursrecht in aanmerking is genomen, vormt mijns inziens een goede afspiegeling van de werkelijkheid van internet. Een vrij toegankelijke website kan in theorie immers door iedere internetgebruiker worden bezocht. In de praktijk echter is het aantal potentiële gebruikers dat zich daar toegang toe verschaft dan wel variabel in grootte, maar het ligt bij benadering vast. Bij het verlenen van toestemming voor de beschikbaarstelling van zijn werk neemt de houder van het auteursrecht de omvang van deze kring potentiële gebruikers in aanmerking. Dit is met name van belang wanneer deze beschikbaarstelling onder licentie plaatsvindt, omdat het potentiële aantal vermoedelijke bezoekers een belangrijke factor kan vormen bij de vaststelling van de prijs van die licentie”.

IEFBE 3119

Benelux Merkencongres 6 oktober 2020

Als altijd volledig, actueel en praktijkgericht: het Benelux Merkencongres van deLex! We pakken het dit jaar iets anders aan, met een programma dat is verdeeld over twee dagen. Op donderdag 11 juni organiseerden we een online sessie. 

Binnenkort staat deel 2 van het Benelux Merkencongres 2020 op de agenda. Op dinsdag 6 oktober. Deze keer op een andere manier: deels op locatie en deels via een livestream. Hoe gaan we dit doen? Daar informeren we u nog over.

Wat ongewijzigd blijft is het programma. Samengesteld door Martin Senftleben en Tobias Cohen Jehoram, omvat het programma de volgende onderdelen:

  • Merkdepot te kwader trouw, Judge Richard Arnold
  • Red Bull/adidas/Hartwell - Wegvallen grafische weergave, vereisten aan depot, Bas Kist
  • Reparatie en hervullen van gemerkte waren, Tobias Cohen Jehoram

Aanmelden is mogelijk via de website of via info@delex.nl 
We verwelkomen u graag weer bij dit congres, op locatie en online!
 

IEFBE 3117

Uitspraak ingezonden door Jeroen van Kampen, Rijksuniversiteit Groningen.

Conclusie A-G Szpunar in VG Bild-Kunst tegen Stiftung

HvJ EU - CJUE 10 sep 2020, IEFBE 3117; ECLI:EU:C:2020:696 (VG Bild-Kunst tegen Stiftung), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-a-g-szpunar-in-vg-bild-kunst-tegen-stiftung

HvJ EU Conclusie A-G 10 september 2020, IEF 19408, IT 3235, IEFbe 3117; ECLI:EU:C:2020:696 (VG Bild-Kunst tegen Stiftung) Prejudiciële verwijzing, [IEF 18591]: vormt de plaatsing van een met toestemming van de rechthebbende op een vrij toegankelijke website beschikbaar gesteld werk op de website van een derde door middel van een frame een „mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG wanneer daarbij door de rechthebbende genomen of geïnitieerde beschermingsmaatregelen tegen plaatsing van een frame worden omzeild?
De A-G komt tot de conclusie dat technische voorzieningen ter bescherming tegen het insluiten in een webpagina van auteursrechtelijk beschermde werken die met toestemming van de auteursrechthebbende vrij toegankelijk aan het publiek ter beschikking zijn gesteld op andere websites, op zodanige wijze dat zij, zodra die pagina wordt geopend, daarop automatisch worden weergegeven zonder verder toedoen van de gebruiker, doeltreffende beschermende voorzieningen in de zin van artikel 6 van richtlijn 2001/29 vormen.

IEFBE 3116

HvJ EU beantwoordt prejudiciële vragen over interpretatie Verhuurrichtlijn

HvJ EU - CJUE 8 sep 2020, IEFBE 3116; ECLI:EU:C:2020:677 (Recorded Artists Actors Performers tegen Phonographic Performance), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-beantwoordt-prejudici-le-vragen-over-interpretatie-verhuurrichtlijn

HvJ EU 8 september 2020, IEF 19407, IEFbe 3116; ECLI:EU:C:2020:677 (Recorded Artists tegen Phonographic Performance) Licentievergoedingen muziek. Zie eerder [IEF 18561]. De High Court van Ierland heeft prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU inzake de uitlegging van artikel 8 van richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom. Nationale wetgeving bepaalt dat de gebruiker één licentievergoeding betaalt aan een licentieverlenende instantie, maar dat het geïnde bedrag wordt verdeeld tussen de producent en de uitvoerende kunstenaars. Artikel 8, lid 2, van richtlijn 2006/115/EG verzet zich ertegen dat een lidstaat het recht op één enkele billijke vergoeding beperkt ten aanzien van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen en dat de producent van het fonogram in kwestie een vergoeding ontvangt, zonder deze te moeten delen met de uitvoerend kunstenaar die aan dat fonogram heeft bijgedragen.

IEFBE 3115

Uitspraak ingezonden door Kristof Neefs, Inteo.

Vordering onontvankelijk bij gebrek aan merkinschrijving

26 aug 2020, IEFBE 3115; (Laboratoire de la Mer en Omega Pharma tegen Febelco en Axone Pharma), https://ie-forum.be/artikelen/vordering-onontvankelijk-bij-gebrek-aan-merkinschrijving

Ondernemingsrechtbank Gent 26 augustus 2020, IEF 19394, IEFbe 3115; A/20/00069 (Laboratoire de la Mer en Omega Pharma tegen Febelco en Axone Pharma) Laboratoire de la Mer en Omega Pharma zijn fabrikant resp. verdeler van neussprays op basis van zeewater ‘Physiomer’. Zij vorderen dat het Febelco en Axone Pharma wordt verboden om een verpakking te gebruiken, omdat deze verwarring zou wekken met de verpakking van Physiomer: Ceres Pharma is de leverancier van Febelco en Axone Pharma. Zij komt vrijwillig tussen in de procedure en vordert de onontvankelijkheid van de vordering op basis van artikel 2.19 BVIE. Volgens die bepaling kan niemand in rechte bescherming vorderen voor een teken dat voor merkinschrijving in aanmerking komt, tenzij hij of zij beschikt over een geregistreerd merk. Ceres Pharma deponeert de opmaak van de verpakking als experiment.
De rechtbank wijst de vorderingen af. De voorzitter stelt vast dat het depot van Ceres op absolute gronden wordt aanvaard en dat het alle kenmerken die eisers claimen omvat. Dat artikel 2.19 BVIE strijdig zou zijn met het Unieverdrag van Parijs, aanvaardt de rechtbank niet. Het gaat om een verdoken merkinbreukvordering die onontvankelijk is.

IEFBE 3114

Paul Maeyaert en Jeroen Muyldermans starten Brussels kantoor FENCER

After having been a Partner with the Belgian full service law firm Altius for almost two decades, Paul Maeyaert is proud to announce the launch of the new IP boutique law firm “FENCER” in Brussels, together with co-founder Jeroen Muyldermans. The name “FENCER” refers to the ‘fences’ that are built to protect clients’ creations and, if necessary, to assist them in enforcing their IP rights as a true fencer.

Paul and Jeroen are convinced that companies appreciate to work with teams that offer a combination of filing & prosecution services and a strong litigation practice, unique to the Belgian legal scene. FENCER focuses on the areas of law in which their lawyers have gained vast experience and expertise: IP, media & advertising and distribution.

IEFBE 3112

Uitspraak ingezonden door Lotte Rutgers, Leeway Advocaten.

Eindbeslissing EUIPO in Nomenta tegen Nikki

EUIPO - BHIM - OHMI 14 nov 2019, IEFBE 3112; (Nomenta tegen Nikki), https://ie-forum.be/artikelen/eindbeslissing-euipo-in-nomenta-tegen-nikki

EUIPO 14 november 2019, IEF 19347, IEFbe 3112; 106284, 106283, 105019, 106282 (Nomenta tegen Nikki) Modellenrecht. Op 14 november 2019 heeft het EUIPO vier separate beslissingen genomen, maar met dezelfde inhoud. Het gaat om een eindbeslissing, want Nomenta is niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Nikki.Amsterdam BV heeft bij het EUIPO een vordering ingediend tot nietigverklaring voor een viervoudig Internationaal model met bescherming in de EU van Nomenta Technologies (Guangzhou) (Nomenta GZ). Op 14 november 2019 heeft het EUIPO geoordeeld dat het viervoudige model nietig is in de EU op grond van art. 25 (1)(b) Gemeenschapsmodellenverordening (GMoVo) jo. art. 5 en art. 6 GMoVo. Nomenta heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld, maar het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard waardoor de besluiten van het EUIPO van kracht blijven. Een model wordt door de GMoVo door het modelrecht beschermd, indien het model ‘nieuw’ is (art. 5 GMoVo) en een ‘eigen karakter’ heeft (art. 6 GMoVo). In de nietigheidsprocedure heeft Nikki.Amsterdam gesteld (en bewezen) dat het viervoudige model van Nomenta niet voor modelrechtelijke bescherming in aanmerking komt, omdat er eerder modellen aan het publiek beschikbaar zijn gesteld die geen andere algemene indruk bij de geïnformeerde gebruikers wekken. Nikki.Amsterdam voert aan dat de door haar op de markt gebrachte ‘The.Lampion’ geen andere algemene indruk wekt dan het viervoudige model van Nomenta. Het model van Nomenta GZ is geregistreerd op 6 november 2017. Tussen 2 maart 2017 en 6 april 2017 heeft Nikki.Amsterdam diverse foto’s gepubliceerd van ‘The.Lampion’ op haar Facebook- en Instagram account. Het EUIPO komt tot de conclusie dat het model van Nomenta GZ geen andere algemene indruk wekt dan het eerdere model ‘The.Lampion’. De beperkte verschillen tussen de twee modellen, namelijk de lijnen van het decoratieve oppervlak (licht golvend versus recht) en de handvatten (eenvoudig versus gedecoreerd met een bout) zijn onvoldoende om van uiteenlopende algemene indrukken te spreken. Het model van Nomenta GZ heeft kenmerken van het eerdere model ‘The.Lampion’ die willekeurig zijn gekozen, en die niet onderhevig zijn aan een technische noodzaak die Nomenta GZ verplicht een bepaalde grootte en vorm aan te nemen. Op grond van het bovenstaande komt het EUIPO tot de conclusie dat bij het model van Nomenta GZ het eigen karakter in de zin van art. 6 GMoVo ontbreekt en dus wordt de vordering van Nikki.Amsterdam tot nietigheidsverklaring toegewezen. Nomenta GZ wordt als de verliezende partij veroordeeld in de kosten van de procedure.

IEFBE 3111

Uitspraak ingezonden door Terry Häcker, Marktonderzoekadvies.

Alleen Ritter Sport mag vierkant zijn

Duitse jurisprudentie - Jurisprudence allemande 23 jul 2020, IEFBE 3111; (Ritter Sport tegen Milka), https://ie-forum.be/artikelen/alleen-ritter-sport-mag-vierkant-zijn

Bundesgerichthof 23 juli 2020, IEF 19342, IEFbe 3111; 093/2020 (Ritter Sport tegen Milka) Merkenrecht. Het Duitse Bundesgericht heeft geoordeeld dat de vierkante vorm van de Ritter Sport-chocola het merkenrecht behoudt. De vierkante vorm van de verpakking in combinatie met de bekende slogan “Square. Practical. Good” kan ertoe leiden dat de beslissing van de consument om Ritter Sport chocola te kopen wordt bepaald door de vorm, omdat de consument dit ziet als een indicatie van de herkomst van de chocolade van Ritter Sport en daarmee samenhangt met een bepaalde kwaliteitsverwachting. De producent van Milka - Mondelēz - probeerde de rechten op de vorm van de chocola op te heffen, maar dat is niet gelukt. De vorm van goederen of verpakkingen kan alleen van merkenrechtelijke bescherming worden uitgesloten, als de vorm de goederen een wezenlijke waarde geeft. In het geval van de Ritter Sport chocolade gaat het om de vorm, maar in combinatie met de slogan.

IEFBE 3110

Uitspraak ingezonden door Michaël de Vroey, Baker McKenzie.

Vordering gegrond op Gemeenschapsmodellenverordening: rechtbank onbevoegd

Overig - Autres 4 mrt 2020, IEFBE 3110; (SaS Ohara tegen Tawo), https://ie-forum.be/artikelen/vordering-gegrond-op-gemeenschapsmodellenverordening-rechtbank-onbevoegd

Ondernemingsrechtbank Antwerpen 4 maart 2020, IEFbe 3110; A/19/07579 (SaS Ohara tegen Tawo) Modellenrecht. SaS Ohara stelt dat Tawo producten op de markt heeft gebracht die identiek zijn aan hun model van de armband “Feather Cuff”. Tawo voert als verweer aan dat de eisende partijen hun vordering minstens ten dele enten op het gemeenschapsmodellenrecht. Enkel de ondernemingsrechtbanken te Brussel zijn bevoegd om van dergelijke vorderingen kennis te nemen. In de dagvaarding wordt de vordering expliciet gebaseerd op de Gemeenschapsmodellenrechtverordening. Hoewel de eisende partijen de verwijzing naar die verordening hebben weggehaald, blijft de veelvuldige verwijzing naar het begrip “model” gehandhaafd. Aangezien de materiële bevoegdheid mede wordt bepaald aan de hand van de bewoordingen van de dagvaarding, wordt geconcludeerd dat de Ondernemingsrechtbank Antwerpen onbevoegd is.