IEFBE 3754
11 juli 2024
Artikel

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

 
IEFBE 3753
4 juli 2024
Uitspraak

HvJ EU: GEMA tegen GL

 
IEFBE 3751
2 juli 2024
Uitspraak

Gerecht verwerpt vordering Société du Tour de France, geen verwarringsgevaar of oneerlijk voordeel

 
IEFBE 2896

Prejudiciële vragen aan HvJ EU: verricht exploitant Usenetdiensten mededeling aan publiek?

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 7 jun 2019, IEFBE 2896; ECLI:NL:HR:2019:849 (Stichting Brein tegen News-Service Europe), https://ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-aan-hvj-eu-verricht-exploitant-usenetdiensten-mededeling-aan-publiek

Hoge Raad 7 juni 2019, IEF 18511, IT 2792, IEFbe 2896; ECLI:NL:HR:2019:849 (Stichting Brein tegen News-Service Europe) Auteursrecht. Vervolg op eerdere uitspraak Hoge Raad [IEF 18372], en [IEF 16425]. Partijen reageerden schriftelijk op vragen die waren voorgelegd, maar ook opmerkingen gemaakt over feiten en omstandigheden die de Hoge Raad in cassatie als vaststaand in het arrest heeft vermeld. De door de advocaten gemaakte opmerkingen geven aanleiding tot het schrappen van twee passages.

IEFBE 2895

Skype biedt een telecommunicatiedienst aan

HvJ EU - CJUE 5 jun 2019, IEFBE 2895; ECLI:EU:C:2019:460 (Skype tegen BIPT), https://ie-forum.be/artikelen/skype-biedt-een-telecommunicatiedienst-aan

HvJ EU 5 juni 2019, IEF 18509, IEFbe 2895, IT 2791; ECLI:EU:C:2019:460 (Skype tegen BIPT) Telecommunicatie. De vennootschap Skype Communications is de ontwikkelaar van communicatiesoftware met de benaming Skype, het BIPT heeft Skype Communications verzocht om dit instituut overeenkomstig artikel 9, § 1, WEC kennis te geven van haar diensten. Omdat Skype dit heeft nagelaten, heeft het BIPT Skype een boete opgelegd. In geschil is de vraag of dit mogelijk is omdat Skype betoogd geen telecommunicatiedienst aan te bieden in de zin van artikel 2, onder c), van richtlijn 2002/21/EG. Het hof is van oordeel dat Skype wel een telecommunicatiedienst aanbiedt, en overweegt als volgt:

Artikel 2, onder c), van richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en ‑diensten (kaderrichtlijn), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, moet aldus worden uitgelegd dat het aanbieden door een softwareontwikkelaar van een functionaliteit waarmee een „Voice over Internet Protocol”-dienst (VoIP) [spraak over het internetprotocol (VoIP)] ter beschikking wordt gesteld waardoor de gebruiker via het openbaar geschakeld telefoonnet (PSTN) van een lidstaat vanaf een terminal naar een vast of mobiel nummer van een nationaal nummerplan kan bellen, een „elektronische-communicatiedienst” in de zin van die bepaling is wanneer de ontwikkelaar voor het aanbieden van deze dienst wordt vergoed en met het oog op het aanbieden ervan overeenkomsten moet sluiten met de aanbieders van telecommunicatiediensten die naar behoren zijn gemachtigd om oproepen naar het PSTN over te brengen en daaraan af te geven.

IEFBE 2892

Bevoegd tot kennisname vorderingen Netmedia en Sparta Solutions

29 mei 2019, IEFBE 2892; ECLI:NL:RBDHA:2019:5482 (Online Publisher tegen Netmedia), https://ie-forum.be/artikelen/bevoegd-tot-kennisname-vorderingen-netmedia-en-sparta-solutions

Rechtbank Den Haag, 29 mei 2019, IEF 18502, IEFbe 2892; ECLI:NL:RBDHA:2019:5482 (Online Publisher tegen Netmedia) Merkenrecht. Auteursrecht. Bevoegdheidsincident. België. Online Publisher is houdster van de Benelux-merken ‘het publ.sh-merk en de BX-merken’ en voert ‘Wepublish’ als één van haar handelsnamen. Online Publisher had een samenwerking met Netmedia. Netmedia maakt gebruik van tekens die overeenstemmen met BX-merken. Online Publisher stelt dat Netmedia inbreuk maakt op haar auteursrechten en handelsnaamrechten. Netmedia heeft Online Publisher gedagvaard voor de Belgische rechter en vordert onder meer onbevoegheid van de rechtbank. Online Publisher voert onder meer aan dat Netmedia niet bij alle facturen (dezelfde) voorwaarden heeft gevoegd en dat er geen sprake zou zijn van stilzwijgende aanvaarding van de algemene voorwaarden. Netmedia slaagt er niet in toe te lichten dat de voorwaarden ook zien op de samenwerking als zodanig, op de afwikkeling daarvan of op onrechtmatig handelen na afloop van die samenwerking. Beslissing in hoofdzaak wordt verwezen naar de rol.

3.2.1. Netmedia hanteert algemene voorwaarden, die zij bij de door haar aan Online Publisher verzonden facturen heeft gevoegd. Online Publisher heeft de algemene voorwaarden naar Belgische recht (stilzwijgend) aanvaard door de aan haar gezonden facturen zonder voorbehoud te betalen.

3.2.2. De aldus toepasselijke algemene voorwaarden bevatten een forumkeuzebeding:
"Onderhavige transactie wordt beheerst door Belgisch recht. In geval van betwisting zullen de rechtbank van Hasselt (België) exclusief bevoegd zijn (…)."
Dit beding brengt mee dat de Belgische rechter exclusief bevoegd is om van alle vorderingen tussen partijen kennis te nemen. Dit geldt ook voor geschillen die direct of indirect voortvloeien uit de samenwerking tussen partijen.

3.3.3. Bevoegdheid ten aanzien van alle gedaagden is gegeven omdat het onrechtmatig handelen onder ander bestaat uit uitingen op websites die zich mede op Nederland waaronder begrepen het arrondissement Den Haag. Ten aanzien van de merkinbreuk is de rechtbank bevoegd op grond van art. 4.6 BVIE.

4.3. In de zaak tussen Netmedia en Online Publisher kan in het midden blijven of de bedoelde algemene voorwaarden met forumkeuzebeding van toepassing zijn geworden, omdat het subsidiaire verweer van Online Publisher doel treft: de algemene voorwaarden – die uitsluitend zijn toegezonden op de achterkant van door Netmedia een Online Publisher toegezonden facturen – kunnen, zo al overeengekomen, naar het oordeel van de rechtbank uitsluitend betrekking hebben op de betaling van de facturen en in dat verband gerezen geschillen, en niet op de geschillen die in deze zaak aan de orde zijn. Het door Netmedia c.s. ingeroepen beding ziet immers uitsluitend op “Onderhavige transactie” (zie 3.2.2). Dit moet aldus worden begrepen dat de voorwaarden uitsluitend zijn bedoeld te gelden met betrekking tot (de afwikkeling van de betaling van) de factuur waarbij de voorwaarden gevoegd zijn. De stelling dat de voorwaarden ook zien op de samenwerking als zodanig dan wel op de afwikkeling daarvan dan wel op onrechtmatig handelen na afloop van die samenwerking, heeft Netmedia c.s. op geen enkele wijze toegelicht. Ook de stukken bieden daartoe geen aanknopingspunt. Integendeel: voor de samenwerking zijn, naar Online Publisher aanvoert en Netmedia c.s. niet heeft betwist, aparte ‘spelregels’ overeengekomen in oktober 2014. Niet valt in te zien hoe de later toegezonden verschillende sets algemene voorwaarden daar onderdeel van zijn gaan uitmaken.

4.4. Gelet op het voorgaande is geen sprake van een uitdrukkelijk afwijkende overeenkomst in de zin van art. 4.6 BVIE met betrekking de bevoegdheid ten aanzien van de gestelde inbreuk op de BX-merken. Ook heeft Netmedia c.s. onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat partijen een gerecht van een lidstaat exclusief hebben aangewezen (als bedoeld in art. 25 Brussel I bis-Vo) voor de kennisneming van de vorderingen die hier voorliggen, die alle verband houden met de afwikkeling van de samenwerking waarvoor de spelregels overeengekomen zijn. Ook anderszins is niet gebleken dat het forumkeuzebeding voor die rechtsbetrekking geldt.

IEFBE 2894

Artikel ingezonden door Charles Gielen, NautaDutilh.

Noot Charles Gielen onder HvJ EU Mitsubishi tegen Duma

De zaak Mitsubishi tegen Duma draait om de vraag of het zonder toestemming van de merkhouder weghalen van een merk van een product, het zogenaamde de-branding, merkinbreuk oplevert. Met een, volgens mij onjuiste redenering, concludeert het Hof dat dit inderdaad inbreuk oplevert [IEF 16602]. De Advocaat-Generaal kwam in zijn conclusie [IEF 17680] tot het oordeel dat de-branding niet op grond van het merkenrecht kan worden tegengegaan, maar mogelijk wel op basis van regels ter bestrijding van oneerlijke concurrentie. Waar gaat het om?

IEFBE 2893

Uitspraak ingezonden door Shaharzaad Said en Timme Geerlof, Windt Le Grand Leeuwenburgh, Allard Rignalda, KLOS cs, en Theo-Willem van Leeuwen, Merkenbureau Abcor.

Doorhalingsbeslissing merk 'Ik wil van mijn auto af'

3 jun 2019, IEFBE 2893; (WijKopenAutos tegen Dealerdirect ), https://ie-forum.be/artikelen/doorhalingsbeslissing-merk-ik-wil-van-mijn-auto-af

BBIE 3 juni 2019, IEF 18503, IEFbe 2893 (WijKopenAutos tegen Dealerdirect) Merkenrecht. Onderscheidend vermogen. Doorhalingsbeslissing. Vervolg op kort geding [IEF 17914]. Verzoeker tot doorhaling WijKopenAutos stelt dat de bekendheid van 'ik wil van mijn auto af' in het Nederlandstalige gebied te laag is om toekenning van een exclusief merkrecht te rechtvaardigen. DealerDirect BV, verweerder, is van mening dat het merk 'ik wil van mijn auto af' door inburgering over voldoende onderscheidend vermogen beschikt en dat de beslissing van het Bureau om het voor inschrijving toe te laten juist is geweest. Hij verzoekt het nietigheidsverzoek ongegrond te verklaren en de inschrijving te handhaven. Het bestreden merk is ab initio beschrijvend en mist ieder onderscheidend vermogen. De bezwaren worden niet weggenomen door het gebruik dat er van het merk is gemaakt. Inburgering is niet aangetoond. Het verzoek tot doorhaling wordt toegekend.

IEFBE 2891

Conclusie AG: Facebook kan worden verplicht tot verwijderen commentaar

4 jun 2019, IEFBE 2891; ((Eva Glawischnig-Piesczek tegen Facebook Ireland Limited)), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-facebook-kan-worden-verplicht-tot-verwijderen-commentaar

Conclusie AG HvJ EU 4 juni 2019, IEF 18501, IEFbe2891, IT 2790 (Eva Glawischnig-Piesczek tegen Facebook Ireland Limited) Volledige tekst arrest volgt. Facebook kan ertoe worden verplicht alle commentaar op te sporen en te identificeren dat identiek is aan smadelijk commentaar dat onwettig is bevonden. Dat geldt ook voor commentaar dat qua betekenis verwant is, mits het van dezelfde gebruiker afkomstig is. In dit geval wordt de vraag of Facebook er ook toe kan worden verplicht het betrokken commentaar wereldwijd te verwijderen, niet door het aangevoerde Unierecht geregeld.

Eva Glawischnig-Piesczek, die lid was van de Nationalrat (federaal parlement van Oostenrijk), fractievoorzitter van die Grünen („de Groenen”) in het parlement en federaal woordvoerder van die partij, heeft de Oostenrijkse rechters gevraagd om Facebook bij beschikking in kort geding te gelasten een einde te maken aan de publicatie van smadelijke commentaar. Een gebruiker van Facebook had op zijn persoonlijke pagina namelijk een artikel gedeeld uit het Oostenrijkse onlinemagazine oe24.at, getiteld „De Groenen: vóór het behoud van een minimuminkomen voor vluchtelingen”. Door die posting verscheen op Facebook een „thumbnail” van de website oe24.at, met de titel en een korte samenvatting van het artikel, alsook met een foto van Glawischnig-Piesczek. Die gebruiker had dat artikel bovendien voorzien van een voor deze laatste vernederende commentaar. Alle Facebookgebruikers hadden toegang tot die inhoud.

IEFBE 2889

Calvin Klein maakt geen inbreuk op IE-rechten Diesel

27 mei 2019, IEFBE 2889; ECLI:NL:RBDHA:2019:5189 (Diesel tegen Calvin Klein), https://ie-forum.be/artikelen/calvin-klein-maakt-geen-inbreuk-op-ie-rechten-diesel

Rechtbank Den Haag 22 mei 2019, IEF 18490, IEFbe 2889; ECLI:NL:RBDHA:2019:5189 (Diesel tegen Calvin Klein) Merkenrecht. Auteursrecht. Vernietiging inschrijving. Inbreuk. Diesel is een onderneming die zich bezig houdt met casual kleding, waaronder jeans. In hun collecties zit standaard het 5-pocketmodel. Bij dit model wordt op de zogenoemde ‘coin pocket’ een label met woord-/beeldmerk van Diesel aangebracht (hierna: het positiemerk). Calvin Klein is eveneens een modeconcern dat jeans voorziet van een label op de coin pocket. Diesel stelt dat dit een inbreuk is op haar merk- en auteursrechten. In reconventie vordert Calvin Klein nietigverklaring van het positiemerk. Deze vordering slaagt nu het positiemerk van huis uit het vereiste onderscheidend vermogen mist, en ook inburgering niet overtuigend bewezen kan worden. Voor zover de plaatsing van het merk als een 'werk' in de zin van de auteurswet moet worden aangemerkt, zijn er te veel verschillen om te kunnen spreken van overeenstemmende totaalindrukken. De vorderingen van Diesel worden dus afgewezen. Het positiemerk wordt nietig verklaard, en Diesel wordt veroordeeld in de proceskosten.

IEFBE 2888

Uitspraak ingezonden door Anthony Van der Planken en Thierry van Innis, Van Innis & Delarue

EUIPO wijst vordering nietigverklaring rode zool af

EUIPO - BHIM - OHMI 22 mei 2019, IEFBE 2888; (Van Haren tegen Louboutin), https://ie-forum.be/artikelen/euipo-wijst-vordering-nietigverklaring-rode-zool-af

EUIPO 22 mei 2019, IEF 18484, IEFbe 2888; (Van Haren tegen Louboutin) In navolging van de rechtbank Den Haag [IEF 18217] heeft het EUIPO de door Van Haren ingestelde vordering tot nietigverklaring van het Uniemerk voor de rode zool afgewezen. Het EUIPO oordeelt dat:
(i)  de nieuwe nietigheidsgrond bepaald in artikel 7(1)(e)(iii) van de Uniemerkenverordening niet van toepassing is op merken gedeponeerd vóór de inwerkingtreding van deze nieuwe nietigheidsgrond;
(ii) de rode zool hoe dan ook niet onder deze nieuwe nietigheidsgrond valt, nu de rode zool geen wezenlijke waarde aan de waar geeft.
Zie ook: IEF 17759; IEF 17487; IEF 17209; IEF 16890; IEF 15786; IEF 15746; IEF 14828; IEF 13716; IEF 12902 en IEF 12573.

IEFBE 2887

Uitspraak ingezonden door Bart Van Besien, Finnian & Columba

Domeinnaam brandweer.be is wederrechtelijk geregisteerd

Gent - Gand 8 apr 2019, IEFBE 2887; (Belgische Staat tegen Brandweer ivzw), https://ie-forum.be/artikelen/domeinnaam-brandweer-be-is-wederrechtelijk-geregisteerd

Hof van Beroep Gent 8 april 2019 2018/RK/2 (Belgische Staat tegen Brandweer ivzw) Domeinnaamrecht. De Belgische Staat startte in 2017 een procedure om de domeinnaam brandweer.be  te verkrijgen. Deze domeinnaam was sinds 2008 in handen van een organisatie die zichzelf bestempelde als een 'private brandweerdienst met publieke dienstverlening' en later als een 'ivzw van publiek recht'. De procedure was gebaseerd op de artikelen XVII.23 WER en XII.22-23 WER (dus geen arbitrage via Cepani, IEFbe 2562). Brandweer ivzw heeft de domeinnaam brandweer.be wederrechtelijk geregisteerd. Overdracht aan de Belgische Staat wordt bevolen.

IEFBE 2886

Conclusie AG: klachten octrooi met ondergrens voor boor in staalplaat ongegrond

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 19 apr 2019, IEFBE 2886; ECLI:NL:PHR:2019:510 (Tata Steel IJmuiden tegen ArcelorMittal France), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-klachten-octrooi-met-ondergrens-voor-boor-in-staalplaat-ongegrond

Conclusie AG HR 19 april 2019, IEF 18476, IEFbe 2886; ECLI:NL:PHR:2019:510 (Tata Steel IJmuiden tegen ArcelorMittal France) Octrooirecht. Deze octrooizaak gaat over de beschermingsomvang van EP 0 971 044 B1 (hierna: EP 044 of het octrooi), waarvan ArcelorMittal houdster is, voor een bepaald soort staalplaat met hoge treksterkte, zie ook [IEF 16130]. Het octrooi vermeldt in de conclusies als ondergrens voor het element boor in de staalsamenstelling >0,0005 gewichtsprocenten (hierna: wt%). Tata Steel zoekt in deze zaak zekerheid alvorens de markt te betreden voor staal met een bepaald gewichtspercentage boor (clearing the way in jargon) en vordert daartoe brede verklaringen voor recht, onder meer inhoudend dat met staalplaten met minder dan 0,00045 wt% boor die verder wel aan de kenmerken van de conclusies van EP 044 beantwoorden, niet onder de beschermingsomvang van EP 044 wordt gekomen.  AG acht alle klachten van Tata Steel - juiste maatstaf voor de beschermingsomvang is miskend, uitvindingsgedachte is niet als gezichtspunt maar als uitgangspunt gehanteerd en weginterpreteren van het conclusiekenmerk van de boor-ondergrens - ongegrond.