Uitspraak ingezonden door Matthijs Schonewille en Paul Reeskamp, DLA Piper.
Gemeenschapsmodelinbreukverbod voor klitteband speelballetjes
Vzr. Rechtbank Amsterdam 12 januari 2017, IEF 16496; ECLI:NL:RBAMS:2017:298 (Spin Master tegen High5 Products) Gemeenschapsmodelrecht. Spinmaster verhandelt plastic (klittenband) speelballetjes onder de naam "Bunchems". Door de balletjes aan elkaar te "klitten" kunnen vormen en figuren worden gemaakt. Zij is houdster van een gemeenschapsmodel. High5 verhandelt soortgelijke balletjes onder de naam "Linkeez". Spin Master beroept zich op het auteursrecht, terwijl in het land van oorsprong, de VS, een design patent niet samen met een auteursrecht kan vallen en dus geen bescherming via 2 lid 7 Berner Conventie geniet. Of dit Amerikaanse design patent nieuwheidsschadelijk is, is niet eenvoudig te beantwoorden en gaat dit kort geding te buiten. Het modelrecht beschermt meer dan enkel de technisch verworvenheid van 'het haakje', maar ook het pluizige karakter, de keuze van lengte en dikte van de tentakels, de rangschikking en de vorm. Er is modelrechtinbreuk. De standpunten over het auteursrecht en de slaafse nabootsing behoeft dan ook geen verdere bespreking. Het opbergkoffertje en de grote dozen maken geen inbreuk. De verzameling van accessoires (snorren, hoeden en brillen) is één op één gekopieerd en maken auteursrechtinbreuk. Verbod en recall worden bevolen.
La publicité comparative qui ne procède pas à une comparaison objective est illicite même en l'absence de caractère trompeur
Cour de cassation Belgique 15 septembre 2016, IEFbe 2059; C.15.0497.F (Carrefour contre Cora) Droit de la publicité. Si les caractéristiques comparées ne sont pas essentielles, pertinentes, vérifiables et représentatives des biens et services ou que les caractéristiques revêtant ces qualités ne sont pas comparées de manière objective, la publicité comparative est illicite sans qu'elle doive en outre être susceptible d'affecter le comportement économique des personnes auxquelles elle s'adresse, qui constitue une condition distincte. La publicité comparative qui ne procède pas à une comparaison objective est illicite même en l'absence de caractère trompeur. Dès lors que l'interprétation correcte d'une disposition communautaire s'impose avec une telle évidence qu'elle ne laisse place à aucun doute raisonnable, la question préjudicielle proposée par une partie ne doit pas être posée à la Cour de justice de l'Union européenne.
Copie privée: Publication de la procédure de remboursement en cas d’utilisation professionnelle
Le Moniteur belge du 30 décembre 2016 a publié l’arrêté royal (AR) du 11 décembre 2016 modifiant l’AR en matière de copie privée. Cet AR qui, dans ses considérants, ne fait référence qu’à l’arrêt Copydan de 2015 de la Cour de justice de l’Union européenne (CJUE), est, en réalité, la réponse belge bien tardive à l’arrêt Padawan de 2010. L’AR introduit les procédures à suivre afin d’être exonéré (ne pas payer la redevance) ou de se voir remboursé (payer la redevance mais en demander le remboursement par après) la rémunération pour copie privée en cas d’utilisation uniquement professionnelle des appareils ou supports soumis à la rémunération pour copie privée. En savoir plus
EOB plaatst archieven van 'legal texts' online
Naast de actuele 'legal texts' heeft het EOB nu ook haar archieven van online geplaatst; het gaat om de beschikbare edities van European Patent Convention, Guidelines for Examination, National law relating to the EPC and Case Law of the Boards of Appeal. Veel van de teksten zijn voor het eerst in digitale vorm beschikbaar. European Patent Convention; Guidelines for Examination in the European Patent Office; Guidelines for Search and Examination at the EPO as PCT Authority; National law relating to the EPC ; Case Law of the Boards of Appeal
Uitspraak aangebracht door Luc De Corte, advocaat en Inge Geers, Daedalius Advocaten. Beroep tegen de procedure ten gronde loopt.
Inbreuk op brilmonturen, niet retroactief dwangsommen verbeurd op basis van eerder door deskundige geschat aantal
Hof van beroep Gent 22 maart 2016 (beroep dwangsom), Rechtbank EA Oost-Vlaanderen afd. Gent 11 augustus 2015 (dwangsom) Rb KH Gent 13 november 2014 (ten gronde), IEFbe 2055 (Duchêne Design tegen M&M) Auteursrecht. Dwangsommen. Eiseres is distributeur van brillen onder de naam Aptica PD 6194, PD 6195. Haar brillen maken inbreuk op de auteursrechten van verweerders, ontwerper van de brilmonturen Mattew Menthe en Basilic [ten gronde]. Het deskundigenverslag rapporteert 3492 brillen en de gerechtsdeurwaarder heeft 2405 brillen ontvangen. Er volgt een bevel tot betaling van dwangsom voor 1087 brillen à €350, dat is meer dan de maximumdwangsom van €5.000. Er zijn geen dwangsommen verbeurd, de aanvang van de dwangsom is onduidelijk en de rechtbank meent dat een geschatte hoeveelheid geenszins voldoende duidelijk en specifiek is om het uitgangspunt te vormen voor het verbeuren van dwangsommen. Het Hof bekrachtigt het vonnis; handelingen door geïntimeerde gestelde voorafgaand aan haar veroordeling ten gronde kunnen geen aanleiding geven tot het verbeuren van dwangsommen die pas in een latere en later betekende uitspraak worden opgelegd. Stellen dat het begrip voorraad zou slaan op deze die aanwezig was op 6 juni 2013 zou voor gevolg hebben dat geïntimeerde retroactief dwangsommen zou verbeuren voor inbreukmakende handelingen, gesteld voor de uitspraak en de betekening van de veroordeling. De deskundige heeft bovendien de voorraad op dat moment enkel geschat.
Oppositie in beroep afgewezen: Beeldende elementen wegen op tegen dominerend woordelement TRAXGO
Hof van Beroep Brussel 18 november 2015, IEF 16503; IEFbe 2054 (Lecatecs tegen Global Logistics - Traxgo) + BBIE Oppositie 9 oktober 2014, (TRAXON tegen Traxgo) BVIE. Merkenrecht. Verweerder heeft gecombineerd woord-/beeldmerk TRAXGO gedeponeerd. Op basis van ouder merk TRAXON wordt de oppositie toegewezen en het merk niet ingeschreven. Het Hof oordeelt anders. De vier beeldende elementen van TRAXGO wegen op tegen het dominerende woordelement, dat globaal trouwens niet meer dan 1/3 van de ruimte van het medaillon beslaat. Het depot is een teken met drie woorden en 9 lettergrepen (Traxgo - detecting and protecting) tegenover een fantasiebenaming met twee lettergrepen (traxon). Het depot moet wel worden ingeschreven.
Uitspraak ingezonden door Eric De Gryse en Emmanuel Cornu, Simont Braun. Op moment van publiceren is beroep nog mogelijk.
'Spa' is geen kenmerk van de waar
Rechtbank van Koophandel (afd.) Gent 15 december 2016, IEFbe 2053; IEF 16499 (Kruidvat en Watson tegen SPA Monopole) Merkenrecht. Uit België: Kruidvat vordert te zeggen voor recht dat het gebruik (laten) maken in het Benelux economisch verkeer van de tekens SPA SECRETS (Bali, Japan, Marocco), SENSE OF SPA, ZOUTSCRUB SPA of SEL DE GOMMAGE SPA moet worden gekwalificeerd als kenmerk van de waar in de zin van artikel 2.23.1 BVIE en dus geen merkinbreuk maakt. De vordering wordt afgewezen. De rechtbank stelt de nietigheid van SPA SECRETS vast en beveelt doorhaling in het Benelux Merkenregister. Het is verboden met deze tekens inbreuk te maken op de merkenrechten, op straffe van een dwangsom van €250 per inbreuk per dag met een maximum van €150.000. Ook wordt een terugroeping bevolen.
Uitspraak ingezonden door Benjamin Niemeijer, La Gro Advocaten.
SIM verwijst naar sim-only en heeft niks met SIMPEL te maken
Vzr. Rechtbank Amsterdam 5 januari 2017, IEF 16496; IEFbe 2052; ECLI:NL:RBAMS:2017:69 (Simpel.nl tegen Websend) Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Simpel.nl is houdster van domeinnaam en Benelux woord-beeldmerk voor (mobiele) telefonie- en internetabonnementen. Via Sim.nl kunnen consumenten telefoonabonnementen vergelijken en direct bestellen. Van inbreuk op handelsnaamrecht is sprake als de jongere handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt van de oudere. Sim.nl wijkt niet alleen af vanwege het verschil in lettergrepen, maar ook vanwege verschil in betekenis. SIM (Subscriber Identity Module) verwijst naar sim-only en heeft niks te maken met 'eenvoudig' of 'gemakkelijk', zoals 'SIMPEL'. Omdat algemene benamingen niet gemonopoliseerd moeten kunnen worden, is de bescherming van een handelsnaam met een beschrijvend karakter beperkt van aard. Dat Simpel.nl veel reclame maakt, maakt dat niet anders. Voor 2.20 lid 1 onder b BVIE is verwarringsgevaard noodzakelijk. Gebruik van het woord 'sim' is onvoldoende voor inbreuk. Voorzieningen afgewezen.
Bijdrage ingezonden door Jens van den Brink en Lotte Oranje, Kennedy Van der Laan.
EHRM in Telegraaf/Nederland: inbeslagneming bij journaliste schending artikel 10 EVRM
EHRM 22 september 2016, IEF 16494; IEFbe 2051; appl.no. 33847/11 (TMG tegen Staat der Nederlanden) In maart 2009 publiceert De Telegraaf het artikel “AIVD faalde rond Irak” en in juni 2009 het artikel “Beveiliging fors opgeschroefd. Dalai Lama bedreigd”. De AIVD vermoedt dat er staatsgeheime documenten zijn gelekt naar de journaliste van de Telegraaf en stelt een onderzoek in. Er wordt een huiszoekingsbevel afgegeven en op 18 juni 2009 vindt een huiszoeking plaats bij de journaliste waarbij allerlei objecten en (elektronische) documenten in beslag worden genomen. Ook wordt de telefoon van de journaliste afgeluisterd. Via deze documenten en gesprekken komt de AIVD twee van haar medewerkers op het spoor, die beide worden aangeklaagd. Over deze strafrechtelijke processen werd op Media Report al eerder geschreven (MR 2013-14256 en MR 2014-083).
Contribution envoyée par Ondine Sinsheimer, Heffels Spiegeler avocats.
Ondine Sinsheimer - Le rôle des industries étroitement liées à la propriété intellectuelle dans l’économie européenne
Les industries dont l’activité est fortement liée à la protection de leur propriété intellectuelle sont bien vivantes et leur importance au sein de l’économie de l’Union européenne est croissante. C’est la conclusion générale que l’on peut tirer d’un rapport rédigé par l’Office de l’Union Européenne pour la Propriété Intellectuelle (EUIPO), ainsi que par l’Office Européen des Brevets (OEB), et publié en octobre 2016. Ce rapport, soutenu par diverses recherches et études statistiques complétées durant la période de 2011 à 2013, suit un précédent rapport qui avait été rédigé pour la période de 2008 à 2010.