DOSSIERS
Alle dossiers

Merkenrecht - Droit des marques  

IEFBE 2270

Flamma gel maakt inbreuk op het Uniemerk Flamigel

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 27 mei 2016, IEFBE 2270; ( Flamigel), https://ie-forum.be/artikelen/flamma-gel-maakt-inbreuk-op-het-uniemerk-flamigel

Rechtbank van Koophandel Brussel 27 mei 2016, IEF 16985; IEFbe 2270 (Flamigel) Merkenrecht. Eiser deponeerde het teken 'FLAMIGEL' als Uniemerk. Flamigel wordt gebruikt voor gels voor wondbehandeling. Verweerder heeft het merk 'FLAMMA GEL' gedeponeerd en verkregen, tevens voor de behandeling van wonden. Er is sprake van dezelfde waren en diensten, overeenstemming van het merk en het teken en verwarringsgevaar. Verweerder pleegt inbreuk op het Uniemerk 'Flamigel' door gebruik van 'Flamma gel'.

IEFBE 2265

Teken hoofdletter D van Sprinter is verwarringwekkend t.o.v. beeldmerk Diesel

Gerecht EU - Tribunal UE 20 jul 2017, IEFBE 2265; ECLI:EU:T:2017:536 (Diesel tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/teken-hoofdletter-d-van-sprinter-is-verwarringwekkend-t-o-v-beeldmerk-diesel

Gerecht EU 20 juli 2017, IEF 16979; IEFbe 2265; T-521/15; ECLI:EU:T:2017:536 (Diesel tegen EUIPO) Merkenrecht. Oppositie. Sprinter heeft een merkaanvraag ingediend voor een beeldteken, bestaande uit een hoofdletter D. Diesel heeft oppositie ingesteld. Dit werd afgewezen, waarop hoger beroep is ingesteld door Diesel. Het Gerecht stelt dat sprake is van soortgelijke tekens en verwarringsgevaar. De uitspraak van EUIPO moet worden vernietigd.

IEFBE 2264

Rechthoek met drie strepen in de kleuren geel, oranje en blauw is niet onderscheidend voor beeldmerk

Gerecht EU - Tribunal UE 20 jul 2017, IEFBE 2264; ECLI:EU:T:2017:537 (Basic Net tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/rechthoek-met-drie-strepen-in-de-kleuren-geel-oranje-en-blauw-is-niet-onderscheidend-voor-beeldmerk

Gerecht EU 20 juli 2017, IEF 16978; IEFbe 2264; ECLI:EU:T:2017:537; T‑612/15 (Basic Net tegen EUIPO) Merkenrecht. Beelteken. Basic Net heeft een merkaanvraag ingediend op een beeldteken van drie verticale strepen (geel-oranje-blauw). Dit werd afgewezen op grond van het gebrek aan onderscheidend vermogen. Basic Net heeft tevergeefs beroep ingesteld bij het EUIPO. Volgens vaste jurisprudentie is het niet waarschijnlijk dat een consument een eenvoudig geometrisch figuur zal herinneren, tenzij er onderscheidend vermogen is verkregen door gebruik. Zo ook hier niet. De drie kleuren zijn niet uniek voor het wekken van bepaalde gedachteassociaties of het genereren van gevoelens, waardoor ze niet in staat zijn om nauwkeurige informatie over te brengen. Daarnaast zijn dit veelgebruikte kleuren in reclame en marketing voor de aantrekkelijkheid van producten en diensten. Ook de kleuren hebben dus geen onderscheidend vermogen. Het Gerecht EU wijst het hoger beroep af.

IEFBE 2256

HvJ EU: naast elkaar in twee lidstaten bestaande merken scheppen geen precedent voor het ontbreken van verwarringsgevaar in de Unie

HvJ EU - CJUE 20 jul 2017, IEFBE 2256; ECLI:EU:C:2017:571 (Ornua, The Irish Dairy Board tegen Tindale & Stanton), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-naast-elkaar-in-twee-lidstaten-bestaande-merken-scheppen-geen-precedent-voor-het-ontbreken-va

HvJ EU 20 juli 2017, IEF 16974; IEFbe 2256; zaak C-93-16; ECLI:EU:C:2017:571 (Ornua, The Irish Dairy Board tegen Tindale & Stanton) Merkenrecht. Zie eerder [IEF 16685] en [IEF 15794]. Audiencia Provincial de Alicante heeft een prejudiciële vraag gesteld aan het HvJ EU, namelijk of het naast elkaar in twee lidstaten bestaande merken precedent schept voor het ontbreken van verwarringsgevaar in de gehele Unie?

Het HvJ EU verklaart voor recht:

1) Artikel 9, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het [Unie]merk moet aldus worden uitgelegd dat op basis van het feit dat een Uniemerk en een nationaal merk in een deel van de Europese Unie vreedzaam co-existeren, niet kan worden geconcludeerd dat in een ander deel van de Unie, waar dit Uniemerk en het aan dit nationale merk gelijke teken niet vreedzaam co-existeren, geen gevaar voor verwarring van dit Uniemerk met dit teken bestaat.

2) Artikel 9, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat de elementen die volgens de rechtbank voor het Uniemerk waarbij een vordering wegens inbreuk is ingesteld relevant zijn om te beoordelen of het de houder van een Uniemerk is toegestaan, het gebruik van een teken te verbieden in een deel van de Europese Unie waarop deze vordering geen betrekking heeft, door deze rechtbank in aanmerking kunnen worden genomen om te beoordelen of het deze houder is toegestaan het gebruik van dit teken te verbieden in het deel van de Unie waarop deze vordering betrekking heeft, mits de marktomstandigheden en de socioculturele omstandigheden in die beide delen van de Unie onderling niet duidelijk verschillen.

3) Artikel 9, lid 1, onder c), van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat op basis van het feit dat een bekend Uniemerk en een teken in een deel van de Europese Unie vreedzaam co-existeren, niet kan worden geconcludeerd dat in een ander deel van de Unie, waar deze niet vreedzaam co-existeren, een geldige reden bestaat die het gebruik van dit teken rechtvaardigt.

IEFBE 2250

NBN heeft geldige reden voor gebruik van de term 'customer delight'

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 27 jan 2016, IEFBE 2250; (Customer Delight), https://ie-forum.be/artikelen/nbn-heeft-geldige-reden-voor-gebruik-van-de-term-customer-delight

Rb. van Koophandel Brussel 27 januari 2016, IEF 16956; IEFbe 2250 (Customer Delight) Merkenrecht. D-Sense is een vennootschap die onder meer tot doel heeft het verstrekken van studies, raadgevende en commerciële diensten inzake management, bedrijfsstrategieën, opleidingen, customer delight en klantentevredenheid. D-Sense is houder van het woordmerk "Customer Delight". Bij de aankondiging door NBN van een seminarie over customer delight, werd zij in gebreke gesteld en verzocht het gebruik van dit woordmerk te staken. D-Sense bewijst niet dat NBN het merk gebruikt voor de aanduiding van waren/diensten, maar louter een seminarie organiseert waarin een derde over dit onderwerp spreekt. Daarnaast wordt de term 'customer delight' slechts gebruikt ter beschrijving van het fenomeen van klantentevredenheid en daarmee de inhoud van de seminaries. Er is sprake van een geldige reden om gebruik te maken van de term 'customer delight'. De vordering van D-Sense is ongegrond.

IEFBE 2249

SYME et SYMC démontrent que la confusion est encore entretenue, de telle sorte que c'est à bon droit que le premier juge a assorti ses ordres de cessation d'une astreinte

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 25 jan 2016, IEFBE 2249; (Vastauto contre Ssangyong Motor Company), https://ie-forum.be/artikelen/syme-et-symc-d-montrent-que-la-confusion-est-encore-entretenue-de-telle-sorte-que-c-est-bon-droit-qu

Cour d'appel Mons 25 janvier 2016, IEFbe 2249 (Vastauto contre Ssangyong Motor Company) Droit des marques. La société de droit coréen SSANGYONGMOTOR COMPANY (ci-après SYMC) consent à la SA SSANGYONG MOTOR MIDDLE EUROPE (ci-après SYME) un contrat d'importateur et de distributeur pour la Belgique. SYME entreprend de créer un nouveau réseau de concessionnaires et des contacts sont noués avec la SPRL VASTAUTO. Finalement, VASTAUTO n'est pas retenue dans ce réseau, ce dont elle se plaint. C'est le distributeur Bal & Fils qui est désigné pour la région montoise. En 2011, SYME avait mis en demeure VASTAUTO de cesser d'utiliser le Corporate identity de SSANGYONG et de se présenter comme réparateur et revendeur agréé. Un jugement prononcé le 12 décembre 2014 par le président du tribunal de commerce de Mons fait en grande partie droit à la demande. En l'espèce, et pour les motifs énoncés ci-avant, il peut être constaté que VASTAUTO utilise la marque, sans autorisation, et laisse penser qu'elle présente un lien avec le titulaire de la marque. Or, le fait pour un garagiste qui n'est pas distributeur d'utiliser la marque pour préciser qu'il s'occupe plus particulièrement d'un certain type de véhicules peut être admis s'il le fait de manière discrète, sans faire usage d'un logo ou d'un emblème protégé. En l'espèce, la pièce 15 démontre que l'usage de la marque n'est pas discret et laisse à penser qu'il existe un lien particulier entre les deux entreprises. VASTAUTO estime qu'il n'ya pas lieu de retenir un ordre de cessation ou qu'il ne faudrait pas assortir d'astreinte les ordres de cessation prononcés à son encontre, car elle a objectivement mis un terme aux comportements incriminés. Ainsi, le seul fait que la pratique incriminée aurait cessé n'aurait pas suffi à empêcher l'ordre de cessation. Enoutre, la pièce 15 de SYME et SYMC démontre que la confusion est encore entretenue, de telle sorte que c'est à bon droit que le premier juge a assorti ses ordres de cessation d'une astreinte. Le jugement dont appel doit encore être confirmé sur ce point. L'appel principal n'est, partant, pas fondé.

Important: §2. L'appel principal, r.o. 3, 4 & 5.

IEFBE 2245

Ainsi que le souligne la demanderesse, ne démontre en rien une utilisation continue de la marque AZZARO sur le territoire du Benelux

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 17 dec 2015, IEFBE 2245; (Loris AZZARO BV contre Nature Up), https://ie-forum.be/artikelen/ainsi-que-le-souligne-la-demanderesse-ne-d-montre-en-rien-une-utilisation-continue-de-la-marque-azza

Tribunal de Commerce Bruxelles 17 décembre 2015, IEFbe 2245 (Loris AZZARO contre Nature Up) Droits des marques. La demanderesse est titulaire de l’enregistrement communautaire pour la marque verbale AZZARO. Elle est également titulaire de la marque communautaire AZZARO PARIS. La demanderesse poursuit la déchéance de la marque détenue par les défenderesses pour les produits des classes 30,33 et 34, au motif que celles-ci n’en auraient fait aucun usage normal, dans le Benelux, pendant une période ininterrompue de cinq ans. Ces éléments - que les défenderesses taxent de « légers et manifestement insuffisants » - viennent incontestablement appuyer la thèse de la demanderesse. Les défenderesses n’offrent, quant à elle, rien qui vienne en contredire l’exactitude. Les défenderesses n’indiquent en effet pas en quoi/vers quoi les investigations menées par le bureau Thomson Reuters auraient dû être élargies. Elles n’invoquent concrètement pas un usage effectif de la marque pour les produits des classes 30 et 33, ainsi que pour les produits « tabac » visés à la classe 34, dans le Benelux, bien que des contrats de licence auraient été conclus. Elles ne déposent, pour les autres produits de la classe 34 (briquets) qu’un relevé de royalties, couvrant la période du 1er janvier 2010 au 30 mars 2010 (soit deux mois), et faisant état de la vente d’un millier de briquets aux Pays-Bas et en Belgique. Ainsi que le souligne la demanderesse, cet unique relevé - dont on n’ignore l’auteur, l’origine et la destination - ne démontre en rien une utilisation continue de la marque AZZARO pour les produits de la classe 34 sur le territoire du Benelux, en vue de leur assurer un débouché.

IEFBE 2242

Een teken kan geen geografische herkomstaanduiding zijn als het verwijst naar een waar of dienst met hoge waarde en kwaliteit dat in overvloed op eenzelfde plaats kan worden aangetroffen

HvJ EU - CJUE 6 jul 2017, IEFBE 2242; ECLI:EU:C:2017:518 (Moreno Marin), https://ie-forum.be/artikelen/een-teken-kan-geen-geografische-herkomstaanduiding-zijn-als-het-verwijst-naar-een-waar-of-dienst-met

HvJ EU 6 juli 2017, IEF 16933; IEFbe 2242; ECLI:EU:C:2017:518 (Moreno Marin) Nationaal woordmerk La Milla de Oro. Gronden voor weigering van inschrijving of nietigheid. Tekens die de geografische herkomst aanduiden.

1) Een teken als „la Milla de Oro”, dat verwijst naar de kenmerkende eigenschap van een waar of dienst erin bestaande dat die waar of dienst, met een hoge waarde en kwaliteit, in overvloed op eenzelfde plaats kan worden aangetroffen, kan geen aanduiding van een geografische herkomst zijn, aangezien dat teken vergezeld moet gaan van een naam die een geografische plaats aanduidt opdat de fysieke plaats waarmee een sterke concentratie van een waar of dienst van hoge waarde en kwaliteit wordt geassocieerd, kan worden geïdentificeerd.

2) Artikel 3, lid 1, onder c), van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, moet aldus worden uitgelegd dat een teken als „la Milla d’Oro”, dat verwijst naar de kenmerkende eigenschap van waren of diensten erin bestaande dat die waren of diensten, met een hoge waarde en kwaliteit, op eenzelfde plaats in overvloed kunnen worden aangetroffen, kan vallen buiten de kenmerkende eigenschappen waarvan het gebruik als merk een grond voor nietigheid in de zin van die bepaling zou vormen.

IEFBE 2239

Woordmerk 'drivewise' beschrijvend voor Allstate Insurance

Gerecht EU - Tribunal UE 5 jul 2017, IEFBE 2239; (Allstate tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/woordmerk-drivewise-beschrijvend-voor-allstate-insurance

Gerecht EU 5 juli 2017, IEF 16923; IEFbe 2239; ECLI:EU:T:2017:467; T‑3/16 (Allstate tegen EUIPO) Merkenrecht. Beschrijvend karakter. Allstate heeft het woordmerk 'DRIVEWISE' gedeponeerd bij het EUIPO. Dit werd afgewezen op de grond dat het beschrijvend was voor de ingeschreven goederen en diensten. Beroep bij EUIPO werd afgewezen. Allstate vordert vernietiging van dit vonnis. Het is algemeen bekend dat bepaalde bijwoorden en bijvoeglijk naamwoorden in het Engels worden gebruikt, bijvoorbeeld de uitdrukking 'drive safe' wat wordt gezien als equivalent van 'drive safely'. Hieruit volgt dat de term 'drivewise' met betrekking tot de betrokken goederen en diensten onmiddellijk door het relevante publiek kan worden begrepen als de grammaticale correcte uitdrukking 'drive safely'. Het beroep wordt verworpen.

IEFBE 2237

Woordmerk 'Resto box' afgewezen want beschrijvende diensten niet geweerd uit depot

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 25 nov 2015, IEFBE 2237; (Atos Worldline tegen BBIE), https://ie-forum.be/artikelen/woordmerk-resto-box-afgewezen-want-beschrijvende-diensten-niet-geweerd-uit-depot

Hof van beroep Brussel 25 november 2015, IEF 16913; IEFbe 2237 (Atos Worldline tegen BBIE) Merkenrecht. Atos heeft het woordmerk 'Resto Box' gedeponeerd. BBIE weigert het depot omdat het teken beschrijvend is. Het is samengesteld uit de gebruikelijke aanwijzing Resto (voor restaurant) en Box (Engels woord voor apparaat, mechanisme). Eiseres vordert een verklaring BBIE te bevelen om het woordmerk in te schrijven. Atos heeft tijdens de procedure niet voorgesteld om de waren en diensten waarvoor het teken beschrijvend is uit haar aanvraag te weren. Om deze reden heeft het BBIE de inschrijving terecht geweigerd.