DOSSIERS
Alle dossiers

Merkenrecht - Droit des marques  

IEFBE 2576

Uitspraak en samenvatting aangebracht door Jeroen Muyldermans & Olivier Vrins, Altius.

Vragen aan BenGH: Kan de artistieke vrijheid een geldige reden uitmaken in de zin van BVIE?

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 12 apr 2018, IEFBE 2576; (The Damn Pérignon Collections), https://ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-bengh-kan-de-artistieke-vrijheid-een-geldige-reden-uitmaken-in-de-zin-van-bvie

Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 12 april 2018, IEF 17718; IEFbe 2576(The Damn Pérignon Collection) Merkenrecht. Vrijheid van meningsuiting. Vragen aan Benelux Gerechtshof. Een kunstenaar gebruikt het teken 'Damn Pérignon' in kunst. Het gebruik van de gewraakte tekens voor kleding trekt ongerechtvaardigd voordeel uit de bekendheid van de Dom Pérignon merken. Verweerster buit het imago van chique en vintage uit dat verbonden is met deze merken, en eigent zich het recht toe van de merkhouder om te bepalen met welke ondernemingen zij samenwerkt in het kader van marketing of sponsoring.

Het gebruik van het teken “Damn Pérignon” is bovendien schadelijk voor de reputatie. Het gebruik van scheldwoorden en de ‘boudoir’ context van promotie daarvan heeft een negatieve invloed op het imago van kwaliteit, luxe, vintage en traditie waarvoor de Dom Pérignon merken garant willen staan.

IEFBE 2578

Afstemmingsregel toegepast in paars kleurmerkzaak op partij die geen partij was in bodemzaak

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 22 mei 2018, IEFBE 2578; ECLI:NL:GHARL:2018:4622 (GSK tegen Sandoz), https://ie-forum.be/artikelen/afstemmingsregel-toegepast-in-paars-kleurmerkzaak-op-partij-die-geen-partij-was-in-bodemzaak

Hof Arnhem-Leeuwarden 22 mei 2018, IEF 17719; IEFbe 2578; ECLI:NL:GHARL:2018:4622 (GSK tegen Sandoz) Beroep na IEF 15580 waarin de voorzieningenrechter de inburgering van het paarse kleurmerk onvoldoende aannemelijk acht. Toepassing afstemmingsregel op een partij die niet betrokken was in een bodemzaak, maar wel in het daarop volgende kort geding, omdat beide zaken materieel betrekking hebben op dezelfde kwestie. Het kleurmerk is geldig volgens de bodemzaak van de rechtbank van Koophandel Brussel [IEFbe 2520]. Het erga omnes-karakter van het merkrecht brengt mee dat dit ook geldt ten opzichte van Sandoz B.V., die geen partij in de Belgische bodemzaak is. In zoverre slagen de grieven van GSK. De rechtbank Brussel heeft, in strijd met vaste rechtspraak van het Hof van Justitie, de beschermingsomvang van het kleurmerk ten onrechte beperkt tot "tot die precieze kleurtint en -code die werd gedeponeerd als merk". Het beroep van GSK op artikel 2.20 lid 1 sub b en c van het BVIE is afgewezen, omdat het relevante publiek van artsen en apothekers, beslist op basis van werkzame stoffen en niet op basis van de kleur, zodat het "aanleunen van beide tinten niet relevant is voor de keuze" en dus geen verwarringsgevaar of onterechte associatie kan opleveren. Het hof beslist in lijn met het oordeel van Brussel rechtbank in het vonnis en wijst de inbreukvorderingen af. Het hof overweegt ten overvloede dat daarnaast het belang bij de gevraagde voorzieningen ontbreekt. Het Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.

IEFBE 2573

Uitspraak aangebracht door Michaël De Vroey, Baker McKenzie.

Door Schoonheidsschool ontwikkelde theorieën zijn luchtkastelen die geen band meer hebben met de werkelijkheid

Antwerpen(afd. Antwerpen) - Anvers(div. Anvers) 3 mei 2018, IEFBE 2573; (Lesley-Ann Poppe en VZW I-Learning tegen BVBA Belenus en VZW Schoonheidsschool), https://ie-forum.be/artikelen/door-schoonheidsschool-ontwikkelde-theorie-n-zijn-luchtkastelen-die-geen-band-meer-hebben-met-de-wer

Rechtbank van Koophandel Antwerpen, afd. Antwerpen, 3 mei 2018 en Rechtbank van Koophandel Antwerpen, afd. Antwerpen, 14 december 2017, IEFbe 2573 (Lesley-Ann Poppe en VZW I-Learning tegen BVBA Belenus en VZW Schoonheidsschool) Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Eind augustus 2017 werd de Schoonheidsschool in gebreke gesteld door mevrouw Poppe wegens schending van haar recht op naam, aanhaking aan haar bekendheid en verwarringstichting (zie IEFbe1546). De Schoonheidsschool had een aantal benamingen met de bestanddelen ‘Lesley-Ann’ en ‘Poppe’ geregistreerd als Beneluxmerk en had er bij Google voor gezorgd dat mevrouw Poppe haar eigen naam niet meer kon registreren of gebruiken als zoekwoord. Het gebruik van de naam van mevrouw Poppe door Benelus en de Schoonheidsschool is onrechtmatig. Zij falen aan te tonen dat zij deze handelsnaam in het verleden zelf zouden hebben gebruikt. De juridische theorieën die zij ontwikkelen zijn luchtkastelen die geen enkele band meer hebben met de werkelijkheid. Nu blijkt dat de naam van mevrouw Poppe niet als handelsnaam wordt gebruikt, kan zij ook onmogelijk haar toestemming hiertoe hebben gegeven. De merkregistraties zonder de toestemming van mevrouw Poppe zijn onrechtmatig en er is sprake van depots te kwader trouw. De merken zijn nietig.

IEFBE 2575

Het principe van voor-voorgebruik GELDOF niet uitgebreid tot ascendenten van deposant

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 5 mrt 2018, IEFBE 2575; https://ie-forum.be/artikelen/het-principe-van-voor-voorgebruik-geldof-niet-uitgebreid-tot-ascendenten-van-deposant

Hof van Beroep Gent 5 maart 2018, IEFbe 2575; IEF 17714 (Geldof tegen Engicon) Merkenrecht. Recht op gebruik eigen naam. Depot te kwader trouw. Eiseressen exploiteren een GELDOF METAALCONSTRUCTIE en vorderen met succes bij de rechtbank van koophandel [IEFbe 1612] de doorhaling van merkdepot van GELDOF door mevrouw Geldof. Het Hof bevestigt de bestreden vonnissen. Het gedeponeerde Benelux woordmerk GELDOF is nietig wegens manifest te kwader trouw. Appellante levert geen enkel bewijs dat zij voorbereidingen had getroffen om onder de eigen naam zelfstandige activiteiten te ontwikkelen. De stelling van appellante dat het principe van voor-voorgebruiker zou moeten worden uitgebreid met betrekking tot het voor-voorgebruik van ascendenten van deposant (haar vader) is juridisch nergens onderbouwd.

IEFBE 2570

Ingezonden door Thierry van Innes, Van Innis & Delarue

Hema veroordeeld tot schadevergoeding van 4,5 miljoen euro wegens merkinbreuk

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 14 mei 2018, IEFBE 2570; (Levi Strauss tegen Hema), https://ie-forum.be/artikelen/hema-veroordeeld-tot-schadevergoeding-van-4-5-miljoen-euro-wegens-merkinbreuk

FR Rechtbank van Koophandel Brussel 14 mei 2018, IEF 17696; IEFbe 2570 (Levi Strauss tegen Hema) Merkenrecht. Levi Strauss is houder van het zogenaamde Arcuate-beeldmerk. Hema heeft ruim 220.000 broeken verkocht met tekens die lijken op het beeldmerk van Levi’s. De tekens die door Hema worden gebruikt zijn niet identiek aan die van Levi’s. Hema gebruikt niet twee maar drie gebogen lijnen, die ook niet in het midden van een vijfhoekige tekening ontmoeten, maar iets aan de linkerkant. Aangezien de tekeningen verschillend zijn, kan er dus geen sprake zijn van het gebruik van identieke tekens. De tekens van Hema vertonen echter wel significante gelijkenissen met het Arcuate-beeldmerk. Gebruik van de tekens levert daardoor verwarringsgevaar op. Hema maakt merkinbreuk en wordt verboden de tekens te gebruiken. Hema wordt veroordeeld tot schadevergoeding van €4.432.060.

IEFBE 2568

Conclusie AG: Debranding en rebranding is geen merkgebruik

HvJ EU - CJUE 26 apr 2018, IEFBE 2568; ECLI:EU:C:2018:292 (Mitsubishi tegen Duma c.s.), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-debranding-en-rebranding-is-geen-merkgebruik

Conclusie AG HvJ EU 26 april 2018, IEF ; IEFbe (Mitsubishi tegen Duma c.s.) Parallelimport, Debranding, Rebranding, marktpraktijken, vergoeding. Conclusie AG:

Vormt geen gebruik van een merk in de zin van artikel 5 van [UniemerkRl], de verwijdering, door een derde, zonder de toestemming van de merkhouder, van de op waren aangebrachte tekens wanneer:
– die waren niet eerder zijn verhandeld in de Europese Economische Ruimte, aangezien zij zijn geplaatst onder douane-entrepot, tijdens hetwelk zij wijzigingen hebben ondergaan om ze in overeenstemming te brengen met de technische voorschriften van de Unie; en
– de tekens zijn verwijderd met het oog op de invoer of het in de handel brengen van die waren in de Europese Economische Ruimte onder een (nieuw) merk, dat verschilt van het oorspronkelijke merk.

IEFBE 2560

Lionel Messi mag zijn merk MESSI laten inschrijven voor sportartikelen en -kleding

Gerecht EU - Tribunal UE 26 apr 2018, IEFBE 2560; ECLI:EU:T:2018:230 (MESSI), https://ie-forum.be/artikelen/lionel-messi-mag-zijn-merk-messi-laten-inschrijven-voor-sportartikelen-en-kleding

Gerecht EU 26 april 2018, IEF 17657; IEFbe 2560; T-554/14; ECLI:EU:T:2018:230 (MESSI) Merkenrecht. Uit het persbericht: Lionel Messi mag zijn merk „MESSI” laten inschrijven voor sportartikelen en -kleding. De bekendheid van de voetbalspeler weegt op tegen de visuele en fonetische punten van overeenstemming tussen zijn merk en het merk „MASSI” van een Spaanse vennootschap. Volgens het EUIPO bestond er verwarringsgevaar tussen de merken, omdat de dominerende bestanddelen bijna identiek op visueel en fonetisch vlak. Het Gerecht vernietigt deze beslissing.

IEFBE 2556

Letters HP kan als Europees merk

Gerecht EU - Tribunal UE 24 apr 2018, IEFBE 2556; ECLI:EU:T:2018:215 en ECLI:EU:T:2018:216 (Senetic tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/letters-hp-kan-als-europees-merk

Gerecht EU 24 april 2018, IEF 17648; IEFbe 2556; ECLI:EU:T:2018:215; T-207/17 en ECLI:EU:T:2018:216; T-208/17 (Senetic tegen EUIPO) Uit het persbericht: Hewlett Packard kan de letters HP als Europees merk registreren. Senetic had een nietigheidsvordering ingesteld omdat het merk beschrijvend zou zijn en geen onderscheidend vermogen zou hebben. Het Gerecht EU verklaart dat het in het algemeen niet kan worden gezegd dat een merk beschrijvend is omdat het bestaat uit een of twee letters.

IEFBE 2553

HvJ EU: Geen beoordeling van nietigheid of vervallenverklaring op het tijdstip van de rechterlijke beslissing waarbij deze vaststelling plaatsvindt

HvJ EU - CJUE 19 apr 2018, IEFBE 2553; ECLI:EU:C:2018:271 (Peek & Cloppenburg Hamburg tegen Peek & Cloppenburg Düsseldorf), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-geen-beoordeling-van-nietigheid-of-vervallenverklaring-op-het-tijdstip-van-de-rechterlijke-be

HvJ EU 19 april 2018, IEF 17640; IEFbe 2553; ECLI:EU:C:2018:271 (Peek & Cloppenburg Hamburg tegen Peek & Cloppenburg Düsseldorf) Merkenrecht – Richtlijn 2008/95/EG – Artikel 14 – Vaststelling achteraf van nietigheid of vervallenverklaring van een merk – Tijdstip waarop aan de voorwaarden voor nietigheid of vervallenverklaring moet zijn voldaan – Verordening (EG) nr. 207/2009 – Uniemerk – Artikel 34, lid 2 – Inroepen van de anciënniteit van een ouder nationaal merk – Rechtsgevolgen van dit inroepen voor het oudere nationale merk. HvJ EU:

Artikel 14 van [merkenrechtRl], gelezen in samenhang met artikel 34, lid 2, van [UniemerkVo], moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een uitlegging van de nationale wetgeving volgens welke de nietigheid of vervallenverklaring van een ouder nationaal merk, waarvan de anciënniteit wordt ingeroepen voor een Uniemerk, achteraf alleen kan worden vastgesteld indien aan de voorwaarden voor deze nietigheid of vervallenverklaring is voldaan niet alleen op het tijdstip waarop afstand is gedaan van dit oudere nationale merk of waarop het is vervallen, maar ook op het tijdstip van de rechterlijke beslissing waarbij deze vaststelling plaatsvindt.

IEFBE 2537

Signe utilisé pour la commercialisation d'au moins du pantalon

Brussel - Bruxelles 25 nov 2016, IEFBE 2537; (Cortefiel-Quiral contre Levi Strauss), https://ie-forum.be/artikelen/signe-utilis-pour-la-commercialisation-d-au-moins-du-pantalon

Cour d'appel Bruxelles 25 november 2016 et Tribunal Comm. FR 4 mars 2015, IEFbe 2537 (Cortefiel-Quiral contre Levi Strauss) Le signe a été utilisé pour la commercialisation d'au moins un pantalon, c'est sur ce genre de vêtement qu'il est, entre autres, également utilisé par la demanderesse; les produits sont identiques. Le Tribunal de Commerce Francophone de Bruxelles conformément à l'article 9.1.a) et 9.1.c) RMC, interdit aux défenderesses de faire usages, dans la vie des affaires, du signe incriminé, sous peine d'une astreinte de €600 par unique fair d'usage en contravention à cette injonction. La cour ordonne la radiation de la cause inscrite sous le numéro 2015/AR/1068 du rôle général de la cour.