Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?
Cour de cassation 5 juni 2024, IEF 22219, IEFbe 3775; Case C-412/24 (Fauré Le Page Paris SAS tegen Goyard ST-Honoré SAS). Een merk is nietig als deze tot misleiding van het publiek kan leiden, bijvoorbeeld ten aanzien van de aard, herkomst of hoedanigheid van de waren of diensten waar het merk betrekking op heeft (art. 4 lid 1 sub g Merkenrichtlijn). Maar wat als de misleiding in plaats daarvan ziet op eigenschappen van de merkhouder? Deze vraag speelt zich af in de zaak tussen Goyard ST-Honoré SAS (hierna: Goyard) en Fauré Le Page Paris SAS (hierna: Fauré). Fauré richt zich op de productie en verkoop van onder andere leren koffers en tassen. Hoewel zij in 2009 is opgericht, staat het door haar gebruikte merk geregistreerd als 'Fauré Le Page Paris 1717'. Deze naam suggereert dat Fauré de werkzaamheden voortzet van Maison Fauré Le Page, een bedrijf dat tot aan 1992 vergelijkbare producten verkocht onder vrijwel dezelfde naam. Het feit dat dit niet daadwerkelijk het geval is, maakt het merk van Fauré volgens Goyard misleidend. De rechter geeft Goyard, na doorverwijzing naar de cassatierechter, gelijk. Zij oordeelt dat de misleidende aard van een merk niet alleen beperkt hoeft te zijn tot de betrokken waren of diensten. Ook de eigenschappen van de merkhouder, zoals het jaar van oprichting, kunnen een rol spelen. Dergelijke eigenschappen kunnen namelijk het koopgedrag van consumenten beïnvloeden, vooral in sectoren voor luxegoederen (consumenten hechten waarde aan ervaring). Fauré stelt dat de uitspraak in strijd is met de Emanuel uitspraak van het Europese Hof: daarin beperkt het Hof zich voor haar oordeel over misleiding wel degelijk tot de betrokken waren en diensten. Fauré gaat dan ook in cassatie; op aanbevelen van de Advocaat-Generaal dient de cassatierechter een aantal prejudiciële vragen in bij het Hof:
Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen
Op 29 juli 2024 is de Europese Commissie een openbare raadpleging gestart om directe input van belanghebbende partijen te verzamelen voor de voorbereiding van de toekomstige communicatie- en promotiecampagne van de Commissie met betrekking tot ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen. Daarnaast is de openbare raadpleging ook bedoeld om de Commissie te ondersteunen bij het beter afstemmen van het internationale beleid van de Unie op het gebied van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.
De verzamelde informatie zal de Commissie helpen het huidige en toekomstige internationale beleid inzake ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen ten aanzien van niet-EU-landen vorm te geven in verband met afgeronde, lopende en toekomstige internationale onderhandelingen.
Cuba is nog altijd een beschermde herkomstaanduiding voor sigaren
OLG München 30 maart 2023, IEF 22214, IEB 3773 (Cubatabaco tegen Davidoff). Het Duitse Bundesgerichtshof (hierna: BGH) heeft recent een verzoek tot cassatie afgewezen in de zaak van Cubatabaco tegen Davidoff. Dit betekent dat de uitspraak van de Duitse hogerberoepsrechter onherroepelijk is geworden. Hierin oordeelde de rechter dat Davidoff met de verkoop van haar sigaren inbreuk maakt op de rechten van Cubatabaco. Door teksten te gebruiken als “Piloto Cubano a powerful tobacco from Cuba” profiteert Davidoff van de Cubaanse herkomstaanduiding waar de sigaren van Cubatabaco bekend om staan. Dat die aanduiding niet staat ingeschreven bij de EU doet daar niet aan af: de Duitse wetgeving biedt ook bescherming aan ongeregistreerde herkomstaanduidingen, zolang die maar voldoende reputatie hebben bij het relevante publiek (art. 127 lid 3 Markengesetz). Het verweer van Davidoff dat zij niet daadwerkelijk sigaren uit Cuba verkoopt, maar slechts sigaren met tabakszaden uit Cuba die vervolgens elders in Zuid-Amerika worden geplant, gaat niet op. Volgens de Duitse rechter zal het Duitse publiek de advertenties van Davidoff niet op die manier interpreteren. Ook het verweer van Davidoff dat “Habanos” (“uit Cuba”) ingeburgerd zou zijn, snijdt geen hout; de indicatie bezit nog altijd onderscheidend vermogen. Sterker nog, deze bezit een bijzondere reputatie bij het relevante publiek, waardoor de indicatie wettelijke bescherming geniet. De rechter oordeelt dan ook dat Davidoff haar huidige handelspraktijken moet staken en de door Cubatabaco geleden schade moet compenseren.
Onverwachte wending in eerste Amerikaanse rechtszaak over tekst- en datamining voor generatieve AI
District Court, D. Delaware 22 augustus 2024, IEF 22204, IEFbe 4610, IT 3772 (Thomson Reuters tegen Ross Intelligence). Is tekst- en datamining van auteursrechtelijk beschermde werken voor de ontwikkeling van generatieve AI toegestaan onder Amerikaans recht? Even leek het erop dat we daarover uitsluitsel zouden krijgen: deze week zou in het teken staan van de eerste rechtszaak tussen auteursrechthebbenden enerzijds en generatieve AI-exploitanten anderzijds sinds de generatieve AI-explosie van anderhalf jaar geleden. Het gaat om de zaak tussen Thomson Reuters (hierna: Thomson) en Ross Intelligence (hierna: Ross), waarbij Ross de database van Thomson heeft gescraped voor de ontwikkeling van een AI-gedreven zoekmachine. Ross beroept zich ter verdediging onder andere op het fair use beginsel. De zaak is van groot belang omdat deze illustratief is voor 28 andere zaken die momenteel ook aanhangig zijn bij de Amerikaanse rechter (waaronder die tegen OpenAI, Stability AI en Midjourney). Een rechterlijke uitspraak zou niet alleen houvast bieden aan de partijen in deze zaken, maar zou bovendien de juridische status van tekst- en datamining met betrekking tot generatieve AI in het algemeen kunnen ophelderen en toekomstige geschillen kunnen voorkomen. Fair use is immers een open begrip, dat in een concrete toepassingsvorm als deze pas invulling krijgt als de rechter (samen met een jury) daarover een oordeel velt. Helaas ziet het ernaar uit dat een dergelijk oordeel nog langer op zich laat wachten: de rechter heeft de hoorzitting van deze week uitgesteld en partijen verzocht om verzoeken in te dienen voor een verkorte behandeling van de zaak. De reden is niet direct duidelijk, maar het lijkt erop dat de rechter auteursrechtinbreuk heeft vastgesteld en dat zij een behandeling voor de jury niet langer nodig acht. Of deze lijn met betrekking tot tekst- en datamining in het algemeen zal worden doorgetrokken, zal in de toekomst moeten blijken.
DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair vanaf oktober 2024
Wil jij je als student verdiepen in de laatste ontwikkelingen binnen de vakgebieden Intellectuele Eigendom, ICT-recht en Privacy?
Kom dan vanaf oktober 2024 (precieze datum in overleg) stagelopen bij deLex! DeLex is een juridische uitgeverij gericht op juridische professionals in deze vakgebieden. Zo beheren wij de online databases IE-forum.nl en ITenrecht.nl, geven we een aantal vakbladen uit en verzorgen we congressen en andere opleidingen.
Tijdens de stage maak je kennis met de werkzaamheden binnen een juridische uitgeverij. Je werkt drie maanden nauw samen met de uitgever en andere (web)redacteuren die je de kneepjes van het vak snel bijbrengen. Daarnaast bieden de congressen je de kans om te netwerken en de IE-community te leren kennen. Veel van onze stagiaires werken inmiddels bij bekende advocatenkantoren, instanties en bedrijven.
Europese Commissie mag geografische aanduiding afwijzen ondanks goedkeuring van lidstaat, aldus advocaat-generaal
Concl. A-G Sánchez-Bordona 27 juni 2024, IEF 22199, IEB 3771; ECLI:EU:C:2024:561 (Eisers tegen Europese Commissie). Advocaat-generaal Sánchez-Bordona van het Europese Hof van Justitie heeft zijn conclusie gepubliceerd bij een geschil rondom geografische aanduidingen. Eisers in deze zaak willen een aantal herkomstaanduidingen laten registreren voor voedingsmiddelen uit Corsica, maar worden daarin geweigerd door de Europese Commissie (hierna: Commissie). De aanduidingen zouden namelijk te sterk overeenkomen met een drietal geregistreerde geografische aanduidingen voor Corsica. Dit terwijl de Franse autoriteiten de inschrijving hebben goedgekeurd. Eisers zijn tegen het besluit van de Commissie in beroep gegaan, maar zonder succes: het Gerecht van de EU sluit zich bij de Commissie aan. Nu stappen eisers naar het Europese Hof. Hun voornaamste argument is dat de Commissie bij de beoordeling van de aanduidingen buiten haar bevoegdheid is getreden. Voordat het Hof uitspraak doet, buigt de advocaat-generaal (hierna: de AG) zich over de zaak.
Aanpassing van memorie van antwoord na afwijzing van verzoek tot vertrouwelijkheid
UPC CoA 26 juli 2024, IEF 22193, IEFbe 3770; UPC_CoA_301/2024 (ICPillar tegen ARM). Appellant in deze zaak, ICPillar, heeft verzocht dat bepaalde delen uit bijlage 4 van haar beroepschrift alleen ter beschikking worden gesteld aan vertegenwoordigers van ARM en aan niet meer dan twee van alle ARM-vennootschappen die verweerder zijn in deze zaak. Dit is door het Hof van Beroep afgewezen. Hier maakt ICPillar geen bezwaar tegen. Het Hof van Beroep geeft ARM de mogelijkheid om haar memorie van antwoord aan te passen, want nu heeft niet alleen de vertegenwoordiger van ARM, maar ook ARM, toegang tot de volledige versie van bijlage 4. In tegenstelling tot wat ICPillar beweerde, oordeelt het Hof van Beroep dat dit geen kwestie van equality of arms oproept, want in haar memorie van beroep kon, en moest, ICPillar al argumenten naar voren brengen die zijn gebaseerd op de onbewerkte versie van bijlage 4. Het Hof van Beroep geeft ARM de mogelijkheid om haar memorie van antwoord aan te passen.
Virtueel aangeboden parfum stemt niet automatisch overeen met fysiek aangeboden equivalent - geen verwarringsgevaar
EUIPO 8 juli 2024, IEF 22182, IEB 3769 (Artessence FZC tegen Vinicio SRL). Artessence FZC (hierna: Artessence) is houdster van het (beeld)merk Initio. In juli 2023 voert zij oppositie tegen het door Vinicio SRL (hierna: Vinicio) ingeschreven (beeld)merk Vinicio. Artessence vindt dat het merk van Vinicio verwarringsgevaar schept ten opzichte van het relevante publiek voor haar producten. Zij heeft haar merk ingeschreven met betrekking tot de goederen in klasse 3 (parfum, cosmetica, etc.) en 4 (kaarsen en geurkaarsen) onder de Nice classificatie. Vinicio heeft haar merk ingeschreven met betrekking tot de goederen van klasse 3 en de diensten van klasse 35 (het samenbrengen van goederen, ten behoeve van anderen). Vinicio heeft gespecificeerd dat haar diensten onder andere betrekking hebben op (de verkoop van) virtuele goederen, waaronder de goederen in klasse 3.
Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi
EOB 23 april 2024, IEF 22180, LS&R 2248, IEB 3768; ECLI:EP:BA:2024:T081522.20240423 (Société des Produits Nestlé S.A. tegen Nutricia). In deze zaak wordt een uitspraak van de oppositieafdeling van het Europese Octrooibureau (EOB) aangevochten, waaruit bleek dat het product van Nutricia in aanmerking komt voor een octrooirecht. Het betreft een voedingssamenstelling, bedoeld om de positieve effecten van natuurlijke borstvoeding na te bootsen ter bevordering van de postnatale groei of lichaamsontwikkeling van baby’s die geen borstvoeding krijgen. Volgens het EOB wordt de samenstelling van Nutricia op een nieuwe, therapeutische wijze toegepast, waardoor deze geschikt is voor octrooibescherming. Appellant Société des Produits Nestlé S.A. gaat echter tegen de beslissing in beroep bij de Kamer van Beroep van het EOB.
Gerecht vernietigt beslissing over handelsmerk voor oranje kleur op champagne
Gerecht EU, 6 maart 2024, IEF 22177, IEFbe 3767; ECLI:EU:T:2024:152 (Lidl tegen EUIPO en MHCS). In 1998 heeft de rechtsvoorganger van interveniënt MHCS een aanvraag gedaan voor de registratie van het kleurmerk zoals hierboven is afgebeeld in de categorie ‘Champagnewijnen’. Het merk werd aangeduid als een beeldmerk met de kleur oranje. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen wegens gebrek aan onderscheidend vermogen. Na verschillende beroepsprocedures werd het merk uiteindelijk in 2007 geregistreerd. Latere aanvragen voor nietigverklaring werden afgewezen, waarbij werd vastgesteld dat het merk onderscheidend vermogen had verkregen door gebruik. Het Gerecht van de Europese Unie vernietigde een beslissing van de Eerste Kamer van Beroep in 2021 en bevestigde het merk als een kleurmerk.