Uitvinding ontbreekt inventiviteit, hoger beroep ongegrond
Hof van beroep Antwerpen 14 mei 2018, IEFbe 3476; rolnr. 2014/AR/345 (Friesland Brands tegen Incopack) Friesland Brands is houder van een Europees octrooi dat ziet op een aerosolcontainer met een spuitmond die bestemd is voor voedselproducten. Zij stelt dat Incopack inbreuk maakt op haar octrooi door slagroomaerosolcontainers met spuitmonden te produceren en te verdelen. Na een deskundigenbericht acht het hof dat de uitvinding, waar het octrooi van Friesland Brands betrekking op heeft, niet inventief is. Volgens het hof vloeit de uitvinding op een voor de hand liggende wijze voort uit de stand van de techniek. Het hof verklaart het hoger beroep daarom ongegrond.
Yolandi Coetzee sluit zich aan bij Life Sciences-team van Taylor Wessing
Ter ondersteuning van de procespraktijk breidt Taylor Wessing met de komst van octrooi specialist Yolandi Coetzee haar Life Sciences team uit. Yolandi is naar Nederland verhuisd vanuit Zuid-Afrika om in dienst te kunnen treden bij Taylor Wessing. Yolandi heeft een wetenschappelijke en rechtenstudie afgerond en is gediplomeerd microbioloog en biochemicus. Ze is geregistreerd octrooigemachtigde in Zuid-Afrika en is tevens toegelaten tot de Zuid-Afrikaanse balie.
Vordering tot nietigverklaring tafellampmodellen slaagt
Hof van Beroep Brussel 6 november 2018, IEFbe 3474; rolnr. 2017/AR/240 (Neoz tegen Imagilights) Imagilights is actief in het verkopen en ontwikkelen van verlichtingsapparatuur en in het bijzonder handelt zij in innovatieve tafellampen. Neoz is een Australisch bedrijf, actief in de verlichtingsindustrie en stelt dat de ontwerpen van Imagilights inbreuk maken op haar modelrechten. In eerste aanleg kreeg Neoz geen gelijk en dit wordt in hoger beroep bevestigd. Hierbij concludeert het hof dat de tafellampen in kwestie quasi-identiek zijn aan elkaar. De vordering tot nietigverklaring van de ingeschreven modellen in hoger beroep slaagt hierdoor, ook vanwege de omstandigheid dat er een eerdere kortstondige publicatie in 2010 geschiedde. Deze openbaarmaking is volgens het hof nieuwheidsschadelijk voor de inschrijving van de modellen.
Hoger beroep omtrent octrooien gegrond verklaard
Hof van Beroep Brussel 12 maart 2019, IEFbe 3472; Rolnr. 2018/AR/1718 (Genentech tegen Pfizer) Genentech verzoekt het hof om de vorderingen van Pfizer ongegrond te verklaren voor zover de vorderingen zien op het Belgische luik van EP 1 308 455. Daarnaast verzoekt Genentech het hof ook om de vorderingen omtrent het Belgische luik van EP 1 037 926 zonder voorwerp te verklaren en daardoor als niet ontvankelijk te bestempelen. Het hof oordeelt dat deze vorderingen van Genentech gegrond zijn en verklaart het bestreden vonnis teniet voor zover het deze vorderingen betreft.
Uitspraak ingezonden door Manon Rieger-Jansen en Clemens Molle, Bird & Bird.
Geen verwarringsgevaar door beschrijvende bestanddelen tekens en merken
BenGH 15 juni 2022, IEF 20799, IEFbe 3475; C 2021/8 (The a2 Milk Company tegen MJN U.S. Holdings) Zie ook C 2020/19, C 2020/20. Mead Johnson Nutrition ontwikkelt en verkoopt zuigelingenvoeding, en is deposant van drie verschillende “A2”-merken. The a2 Milk Company ontwikkelt en verkoopt allerhande melkproducten die het zogenoemde “A2-bèta-caseine-eiwit” bevatten, en is houder van verschillende “a2”-merken. Het BBIE heeft de oppositie van The a2 Milk Company tegen de merkaanvragen afgewezen, met als spil in haar overwegingen de beschrijvendheid van het element “A2” / “a2” voor melk en melkproducten. The A2 Milk Company heeft beroep ingesteld. Naar aanleiding van het HvJ EU Equivalenza-arrest rees de vraag op welke momenten een beschrijvend karakter van een merk een rol speelt; bij de beoordeling van de overeenstemming tussen teken en merk, of pas bij de globale beoordeling van het verwarringsgevaar.
Iedere werkdag een nieuwe Belgische uitspraak op IE-Forum
De komende zomerperiode verschijnt er iedere werkdag een nieuwe (Belgische) uitspraak op IE-Forum.be. Deze uitspraken zijn gedaan in de periode januari 2018 t/m december 2019.
Heeft u zelf uitspraken die mogelijk interessant kunnen zijn om gepubliceerd te worden op onze website? Mail dan naar redactie@ie-forum.be.
Inbreuk door Poolse onderneming door gebruik geldig gemeenschapsmodel
Hof van beroep Brussel 10 september 2019, IEFbe 3470; rolnr. 2015/AR/552 (Tulplast tegen Del Ponti) Del Ponti beheert meerdere gemeenschapsmodellen binnen haar portfolio, waaronder een gemeenschapsmodel betreffende een 'beugel'. Tulplast is een Poolse onderneming die volgens Del Ponti slaafse kopieën van een vergelijkbare beugel verkoopt. De rechter in eerste aanleg gaf gehoor aan de vorderingen van Del Ponti en Tulplast komt hiertegen in beroep. Het hof bevestigt dat het ingeschreven model geldig is en bevestigt het vonnis van de rechter in eerste aanleg. Overige maatregelen en vorderingen van zowel Del Ponti als Tulplast worden door het hof verworpen. Daarbij acht het hof aannemelijk dat het toegewezen stakingsbevel voldoende ontradend is om toekomstige inbreuken te voorkomen.
Uitspraak ingezonden door Tanguy de Haan en Nathan Azizollahoff, NautaDutilh.
Geen auteursrechtelijke bescherming voor ‘Skidoo’-model
Cour d’appel de Bruxelles (9 e ch.), 9 juin 2022, IEFbe 3469; 2021/AR/384 en 2021/AR/1385, (VF International Sagl tegen La Redoute en La Boutique Officielle) Le litige oppose VF qui fabrique et distribue des vestes sous la marque ‘Napapijri’ à deux sociétés de vente de vêtements qui distribuent des vestes sous la marque ‘Geographical Norway’ sur le territoire belge. En 2020, VF avait assigné ces deux sociétés en cessation de contrefaçon de droit d’auteur mais fut déboutée par le président du tribunal de l’entreprise francophone de Bruxelles. La cour d’appel confirme les jugements entrepris. Dans la mesure où VF International soutenait avoir fait des choix libres et créatifs concernant (i) la bande rectangulaire horizontale contrastante et (ii) le drapeau norvégien, seuls ces deux éléments font l’objet de l’analyse en contrefaçon. Or, dit la cour, ces deux éléments, même combinés aux autres éléments du modèle ‘Skidoo’, ne sont pas de nature à révéler une création intellectuelle propre à leur auteur. Leur reprise ne constitue donc pas une atteinte aux droits d’auteur. La cour compare néanmoins la manière dont les éléments se présentent de façon concrète (couleurs, inscriptions et proportions) chez chacune des parties. Elle en conclut qu’il ne peut être retenu que les « les vestes distribuées par La Redoute et La Boutique Officielle incorporent une contrefaçon du modèle de veste ‘Skidoo’ de VF ; les vestes incriminées n’empruntent pas au modèle de veste ‘Skidoo’ de VF les éléments visuels vantés par VF dans des proportions similaires ».
Uitspraak ingezonden door Grégory Sorreaux en Melis Metin, Thales advocaten
Conflict tussen soortgelijke handelsnamen
Tribunal de l’entreprise francophone de Bruxelles Chambre des actions en cessation 27 avril 2022, IEFbe 3466; A/21/03120 (Saucisses contre La Bouche) Action en cessation auprès du Tribunal de l’entreprise fondée sur les articles 8 de la Convention de l’Union de Paris, VI.98 et VI.104 du CDE en raison de la violation des droits découlant d’un nom commercial (Saucisses) par un nom commercial et une marque postérieurs (Saussice). Le Tribunal a conclu que la dénomination commerciale et la marque postérieurs sont identiques au nom commercial antérieur d’un point de vue auditif. L’existence d’un logo semi-figuratif ne permet pas d’échapper au constat d’identité, un nom commercial ayant, avant tout, vocation à être prononcée par le public qui y est confronté. En ce qui concerne la nature activités exercées, il n’est nullement requis que toutes les activités des parties soient identiques afin de conclure à l’existence du risque de confusion. Les entreprises étant également situées à proximité l’une de l’autre, le Tribunal a constaté l’existence du risque de confusion et a déclaré les demandes de Saucisses fondées.
Conclusie A-G in zaak optische diskdrives
HvJ EU Conclusie A-G 3 juni 2021, IT 3965, IEFbe 3467; ECLI:EU:C:2021:452 (Sony en Toshiba c.s. tegen Europese Commissie) Deze conclusie behelst een viertal hogere voorzieningen ingesteld door leveranciers van optische diskdrives. In het bijzonder wordt ingegaan op twee onderwerpen die in elk van deze zaken voortkomen. Ten eerste wordt de formulering behandeld die wordt gebruikt om naast de enkele voortdurende inbreuk, ook meerdere afzonderlijke inbreuken die tezamen als één enkele voortdurende inbreuk kwalificeren, te motiveren in het kader van art. 101 VWEU. Hierbij geeft de Commissie rekwirantes geen andere motivering, dan die motivering die ook is gebruikt om aan te tonen dat er sprake is van één enkele voortdurende inbreuk. Ten tweede wordt er ook nader ingegaan op de berekening van een sanctie wanneer er sprake is van verkoop binnen het kartel of winstdeling.