DOSSIERS
Alle dossiers

Beslag - Saisies  

IEFBE 837

Gerechtsdeskundige beslag inzake namaak wordt vervangen

Hof van Beroep Brussel 6 mei 2014, IEFbe 837 (Forax tegen DCC)
Uitspraak ingezonden door Carina Gommers en Carl De Meyer, Hoyng Monegier. Beslag inzake namaak. Vervanging deskundige. Vergelijk met zaken in Nederland. Appellanten verzoeken gerechtsdeskundigen te ontslaan van zijn opdracht en te laten vervangen (979 par 1 Ger.W). Redengevend: De omstandigheid dat de deskundige aan DCC raad heeft gegeven een privé-detective in te schakelen en een "tracking device" op het voertuig van appellanten zijn aangetroffen, aangebracht door een privé-detective. De vervangende deskundige moet alle bestanden, materiaal en documenten in handen van de bestaande gerechtsdeskundige als sekwester kunnen raadplegen en aanwenden.

Het hof oordeelt dat de gerechtsdeskundige, door het verstrekken aan de verzoeker van een beslag inzake namaak van de gegevens van een privé-detective waarop deze indien gewenst een beroep kon doen in het kader van het beslag, zijn opdracht zoals geformuleerd bij de beschikking van datum 29 mei 2012 te buiten is gegaan en daarenboven zijn wettelijke plicht om de wettige belangen van de beweerde inbreukmaker en/of van de houder van de beschreven voorwerpen te vrijwaren, heeft geschonden.
Er staat niets aan in de web dat de gerechtsdeskundige een verzoeker van een beslag inzake namaak zou wijzen op het belang dat de beslagenen of houders van de te beschreven voorwerpen, aanwezig zouden zijn op het ogenblik van het beslag inzake namaak. De gerechtsdeskundige had zich daar in casu echter toe moeten beperken.
De beschikking d.d. 29 mei 2012 heeft immers geen machtiging verleend om eht doen en laten van de beslagenen of houders van de te beschrijven voorwerpen te volgen.
(...)
Door de gegevens van een privé-detective te verstrekken, heeft de gerechtsdeskundige de indruk gewekt dat het iemand betrof met wie hij samenwerking, die zijn vertrouwen geniet en die volgens hem in het kader van het beslag inzake namaak waartoe de beschikking d.d. 29 mei 2012 machtiging had verleend, kon ingeschakeld worden.
IEFBE 715

Le dépôt de la requête en saisie-description était gravement fautif

Cour d'appel de Bruxelles 15 septembre 2011, IEFbe 715 (Adobe Systems Inc c.s. contre Atelier 50 Urbanisme Environnement Communication RPM)
Décision envoyée par Claude Katz, Katz-law. Arrêt definitif. Réformation. Propriété intellectuelle. Saisie-description. Dommages et intérêts en cas de rétraction.

12. Il résulte des constatations faites par la our dans son arrêt du 31 mars 2011 que le dépôt de la requête en saisie-description était gravement fautif, dans la mesure où Adobe et consorts ne disposaient d'aucun indice de la contracfaçaon alléguée et que les éléments présentés au président du tribunal, outre qu'ils n'avaient aucune force probante, eu égard à leur caractère unilatéral, on été réunis de manière déloyale.

Adobe et consorts ainsi trompé le président du tribunal afin d'obtenir un mesure particulièrement lourde et dommageable pour la poursuite des activités professionnelles d'Atelier 50 puisque, outre la description proprement dite, l'expert a été autorisé à se constituer gardien des object argués de contrefaçon ainsi que de tour support de ces object (disquettes, ordinateurs) et de toutes factures, tous registres et autres documents utiles, et à les mettre sous scellés.

Dispositif
La Cour condamne Adobe et consorts à payer à Atelier 50, la somme de €6.549,69 à titre de dommage et intérêts.
IEFBE 814

Deskundigenverslag onbetrouwbaar - geen ogenschijnlijk IE op software

Hof van Beroep Antwerpen 30 april 2014, IEFbe 814 (Network Proces control c.s. tegen GOnline)
Zie eerder IEFbe 506. Er werd geoordeeld dat de beslagleggende partijen tekort zijn geschoten in de verplichting door de rechter onvoldoende en onvolledig te informeren toen ze om beslagverlof vroegen. Een nieuw deskundigenonderzoek werd bevolen voor advies over de auteursrechtelijk bescherming van de DINO-software en wie de auteur is. Het verslag van deskundige na beschrijvend beslag inzake namaak is als onbetrouwbaar opzijgeschoven en acht jaar na vonnis blijkt nog steeds geen ogenschijnlijk IE van appellanten. Hoger beroep ongegrond.

Lees tip, onder 7, p. 5.

IEFBE 747

Beslag inzake namaak software Medibridge toegewezen

Hof van Beroep Brussel 25 juli 2013, IEFbe 747 (Medibridge)
Auteursrecht op software. Eenzijdig verzoek beslag inzake namaak. Appellante heeft onder de naam MediMail software op de markt gebracht die professionelen in de zorgsector toelaat gegevens en informatie op een geïntegreerde wijze en beveiligde manier elektronisch uit te wisselen. Appellante vordert de beschikking van de rechtbank teniet te doen. Zij vordert het voordeel toe te kennen van haar verzoekschrift en de gevorderde maatregel van beschrijving toe te kennen. Krachtens artikel 1369 bis/1 Ger.W. onderzoekt de voorzitter, die uitspraak doet over een verzoek tot verkrijgen van maatregelen tot beschrijving: 1) of het intellectueel eigendomsrecht waarvan de bescherming wordt ingeroepen ogenschijnlijk geldig is; 2) of er aanwijzingen zijn dat inbreuk zou zijn gemaakt op het intellectueel eigendomsrecht of dat een inbreuk dreigt. Hof verklaart beroep gegrond en stelt een gerechtsdeskundige aan.

Uit de overgelegde schermafdrukken van het computerprogramma Hector blijkt dat het om gelijkaardige softwares gaan die dezelfde functies vervullen, namelijk het elektronisch afwisselen van gegevens en medische dossiers op een beveiligde en gestructureerde manier.

Maar het blijkt dat verschillende elementen die integraal deel uitmaken van het computerprogramma MediMail en die eigen waren aan het programma, in het programma Hector, ontwikkeld door de N.V. Healthconnect, werden overgenomen.

Uit de overgelegde schermafdrukken valt op te merken dat Hector dezelfde "subjects" (onderwerpen) en lijst van de medische softwares (stuk 4) hanteert als MediMail. Het gaat om lijsten van willekeurige benamingen die door appellante werden opgesteld en die blijkbaar overgenomen werden door het computerprogramma Hector van de N.V. Healthconnect.
[..]
Al deze feitelijke gegevens die door appellante in haar verzoekschrift worden aangehaald en die uit de door haar overgelegde stukken worden bevestigd, zijn feiten die van dien aard zijn dat zij bij een beoordeling prima facie op zich of met elkaar in verband gebracht, aanwijzingen zijn van een inbreuk of een dreiging van inbreuk door de N.V. Healthconnect op de intellectuele eigendomsrechten van appellante op basis waarvan een beschrijvende maatregel verantwoord is.
IEFBE 678

Derdenverzet beschrijvend beslag inzake escitalopram komt ongegrond voor

Voorz. Rechtbank van Koophandel Brussel 12 juni 2012, AR C/12/00101 (NV Sanico tegen Lundbeck)
Uitspraak ingezonden door Patricia Cappuyns, Olswang. Derdenverzet. Beslag. Generiek geneesmiddel escitalopram. Derdenverzet door Sanico omdat er prima facie geen geldig recht zou bestaan tot beschrijvende en bewarende maatregelen. Het verweer richt zich hoofdzakelijk tot de inbreuk op de werkwijze conclusie, terwijl de vordering de productconclusie betreft. Het actief bestanddeel van het generieke geneesmiddel is escitalopram dat de productconclusies van het octrooi van deze stof dekt, wat logisch lijkt vermits EUROGENERICS anders zijn generieke marktvergunning zou hebben bekomen. Derdenverzet komt ongegrond voor.

19. (...) Octrooi- en ABC rechten zijn exclusieve rechten die slechts na grondig onderzoek door het EOB worden toegekend. Deze rechten werden door EUROGENERICS noch door SANICO betwist vooraleer met de commercialisatie van het generieke product te beginnen.
Het op de markt brengen van de generieke versie van escitalopram tijdens de beschermingsduur van het ABC'039 wijst op een inbreuk op de exclusieve recht van LUNDBECK.
De voorliggende gegevens lijken er m.a.w. op te wijzen dat de inbreuk op de productconclusie niet redelijkerwijze betwist kan worden en dat er een redelijke kans bestaat dat de producten van EUROGENERICS door de bodemrechter als inbreukmakend zullen worden beschouwd.
IEFBE 666

Derdenverzet beschrijvend beslag, termijn aan eerste verzoek deskundige

Voorz. Rechtbank van Koophandel Gent 21 februari 2014 VR/13/030 (Edmedical tegen NV Koninklijke Philips)
Uitspraak ingezonden door Carina Gommers en Tim Robrechts, Hoyng Monegier LLP.
Derdenverzet tegen beschikking waarbij beslag inzake namaak werd toegekend. Eiseres verzet zich tegen de beschrijvende en de beslagmaatregelen die aan Philips werden toegekend op basis van haar merkenrechten op sensoren die de zuurstofgraad in bloed meten. De beschikking in derdenverzet bevestigt dat Philips het verzochte beslag inzake namaak rechtmatig heeft gekregen. Als houder van relevante woord- en beeldmerken heeft Philips voldoende aangetoond dat het beslagverzoekschrift voldeed aan de voorwaarden van art. 1369bis/1 Ger.W. De vordering tot gehele intrekking van de beschikking is ongegrond. De oorspronkelijke beschikking is echter wel onduidelijk betreffende de dwangsommen en met name in de termijn waarbinnen gevolg moet worden gegeven aan "het eerste verzoek" van de deskundige om informatie; dat onderdeel wordt gewijzigd.

4. De eiseres in verzet heeft echter wel een punt wanneer zij stelt dat de beschikking onduidelijk is betreffende de termijn om een gunstig gevolg te geven aan "het eerste verzoek" van de deskundige:
Van een handelaar kan niet worden verwacht dat hij te allen tijde bij zijn pc of faxtoestel "kampeert" en steeds bereikbaar is voor de instructies van de deskundige.

Bovendien moet het duidelijk zijn dat de dwangsom enkel / pas verbeurd verklaard kan worden op voorwaarden dat de schuldenaar van de opgelegde maatregel het verzoek van de deskundige effectief heeft ontvangen.

Aldus volstaat een onrechtstreeks "eerste verzoek" van de deskundige tot mededeling van stukken - vb. aan een raadsman en niet rechtstreeks aan de schuldenaar - uiteraard niet om aanleiding te geven tot de verbeuring van de opgelegde dwangsom.

De beschikking wordt derhalve hervormd met betrekking tot de concrete voorwaarden om de dwangsom te verbeuren, zoals nader geformuleerd in het beschikkend gedeelte van dit vonnis.
IEFBE 620

Diplomatic Card is louter beschrijvend voor tankkaart voor diplmaten

Voorz. Rechtbank van Koophandel Brussel 29 februari 2013, A/12/07061 (Diplomatic Card tegen Forax)
Uitspraak ingezonden door Carina Gommers en Carl De Meyer, Hoyng Monegier.
Marktpraktijken. Wapperverbod toegewezen. IE-Rechten op functioneel en technisch ontwerp. Diplomatic Card commercialiseert een tankkaart voor diplomaten en internationale instellingen waarmee diplomaten BTW-en accijnsvrij brandstof kunnen aankopen bij Total. Forax is actief op dezelfde markt en heeft partnership met Shell, Esso en Cepsa. DCC heeft maatwerksoftware laten maken aan de hand van een functioneel en technisch ontwerp (specificaties), welke Forax zou hebben gebruikt.

Men moet bij de rechtbank niet komen klagen dat een concurrent met diverse tactieken klanten afneemt noch vergoeding komen vragen voor de-zelfs aanzienlijke - schade die dergelijke handelingen kunnen teweeg brengen. De eisende partij moet in concreto aantonen dat er sprake is van strijdigheid met de eerlijke marktpraktijken.

De gerechtsdeskundige, in zijn hoedanigheid van deskundige in het kader van het beschrijvend beslag, mag zich niet uitspraken over bepaalde documenten.  Op heden wordt geen bewijs geleverd van diefstal van fabrieksgeheimen en is er geen onrechtmatige afwerving van personeel of cliënteel aangetoond.

Merkrecht/ misleidende reclame: De woorden "diplomatic" en 'card" zijn louter beschrijvend voor een tankkaart voor diplomaten en kunnen dan ook niet gemonopoliseerd worden. Van zogenaamde parasitaire concurrentie of aanhaking of slechtmaking is eveneens geen sprake.

De procedure besteft de gestelde IE-inbreuken wordt opgeschort tot de neerlegging van het beschrijvend beslag. De verdere vorderingen worden afgewezen. De tegeneis, een wapperverbod jegens commerciële partners van Forax, wordt toegewezen onder last van een dwangsom.

IEFBE 616

Een deskundige moet stukken en documenten bewaren

Hof van Cassatie van België 19 december 2013, nr. C.11.0668.N (Syral Belgium nv e.a. tegen Roquette Frères sa)

Uitspraak en samenvatting ingezonden door Carl De Meyer en Tim Robrechts, Hoyng Monegier LLP.
Bewijs. Namaak. Octrooirecht. Het Hof van Cassatie verwerpt de voorziening van Syral tegen een arrest in kort geding van het Hof van Beroep te Brussel van 22 februari 2011 en bevestigt dat een deskundige aangesteld in het kader van een beslag inzake namaak de relevante stukken en documenten moet bewaren zolang er geen definitieve uitspraak is over het derdenverzet.

De betwisting in het kader van de procedure in kort geding had betrekking op de vraag of de deskundige, na toekenning van het derdenverzet en dus de intrekking van het beslag, hangende de cassatieprocedure tegen dat arrest in derdenverzet, de documenten die bij Syral in beslag werden genomen onder zich kon houden, dan wel of hij deze diende terug te geven.

Het Hof van Beroep van Brussel had zich aangesloten bij de eerste rechter die van mening was dat de deskundige bij wijze van bewarende maatregel “alle documenten, stukken en analyses in zijn bezit ingevolge zijn opdracht in het kader van het beschrijvend beslag inzake namaak (…) bij zich (diende) te houden en te bewaren (…).” Die maatregel werd gewettigd beoordeeld in het licht van het door de octrooihouder ingesteld cassatieberoep tegen de intrekking van het beslag.

De cassatievoorziening die door Syral werd ingeleid tegen het arrest van Hof van Beroep te Brussel werd door het Hof van Cassatie verworpen. Het Hof sluit zich aan bij de beslissing van de rechters in hoger beroep dat (i) er een schijn van octrooirechten bestaat in hoofde van Roquette en (ii) het aannemelijk is dat de teruggave van de door de deskundige in beslag genomen documenten en stukken zou kunnen leiden tot een onherstelbaar nadeel voor Roquette wanneer zou blijken dat het Hof van Beroep te Gent het derdenverzet van Syral onterecht zou hebben toegekend. In dat geval zou Roquette na teruggave door de deskundige niet meer kunnen beschikken over de nodige bewijsstukken om een inbreuk op haar octrooirechten aan te tonen.

IEFBE 506

Tekortgeschoten in informatieplicht bij beslagverzoek namaaksoftware

Vzr. Rechtbank van Koophandel Antwerpen 12 september 2013, AR 1358-1359/13 (GOnline tegen Network Proces control c.s. en B&MI tegen Network Proces Control)
Beslagrecht. Verzet tegen beslagbeschikking inzake namaak van software-ontwikkelingsplatform "DINO" waarbij de beslagleggende partijen beweren de auteursrechten te bezitten. GONLINE eist intrekking van deze beschikking en nietigheid van het beschrijvend beslag en de beslagmaatregelen. Concreet beroepen beslagleggende partijen zich op de omgezette "Softwarewet". Voor een beschrijvend beslag inzake namaak is verder niet vereist dat de verzoeker "ernstige" aanwijzingen of zelf concrete bewijzen van IE-inbreuken zou aanbrengen.

Beslag inzake namaak is een dusdanig verstrekkende en ingrijpende maatregel dat de verzoekende partijen de nodige ijver dienen aan de dag te leggen om de feitelijke situatie als dusdanig weer te geven dat deze als correct, volledig en (zo) objectief (mogelijk) door de voorzitter kan worden getoetst aan de drempelvoorwaarden. Er wordt geoordeeld dat de beslagleggende partijen tekort zijn geschoten in deze verplichting en de rechter onvoldoende en onvolledig hebben geïnformeerd toen ze toestemming kwamen vragen voor het beslag. De beschikkingen die hun steun vindt in het verzoekschrift wordt ingetrokken. Alle maatregelen worden als onbestaand beschouwd. De eis tot het verkrijgen van een schadevergoeding is ontoelaatbaar en de eerdere beschikkingen worden vernietigd en ongegrond verklaard. De gerechtsdeskundigen worden van hun opdracht ontheven.

Leestips: p. 6 - 8

IEFBE 364

Tijdstip van de douanebestemming van goederen in tijdelijk opslag

Conclusie A-G HvJ EU 28 februari 2013, zaak C-542/11 (Staatssecretaris van Financiën tegen Codirex Expeditie BV) - dossier

Douane - Zoll - CustomsPrejudiciële vraag gesteld door de Hoge Raad der Nederlanden.

Als randvermelding. Vraag: Wat is het tijdstip waarop niet-communautaire goederen een douanebestemming verkrijgen in de zin van artikel 50 van het [douanewetboek], in een geval waarin goederen met de status 'in tijdelijke opslag' zijn aangegeven voor plaatsing onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer?

Conclusie A-G:

„Niet-communautaire goederen met de status 'in tijdelijke opslag’ die zijn aangegeven voor plaatsing onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer, verkrijgen een douanebestemming in de zin van artikel 50 van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van 20 november 2006, wanneer de aangifte is aanvaard en de goederen zijn vrijgegeven.”

  • 1
  • 2
  • 11 - 20 van 20