Conclusie A-G over bevoegdheid van EU-rechters bij geschillen over octrooien uit derde staten
Conclusie A-G 5 september 2024, IEF 22318, IEFbe 3808; ECLI:EU:C:2024:687 (BSH tegen Electrolux) BSH heeft in de bodemzaak een inbreukvordering ingesteld tegen Electrolux (gevestigd in Zweden). Electrolux zou inbreuk maken op een aan BSH verleend Europees octrooi, dat in wezen een bundel nationale octrooien is die elk een op het grondgebied van de betrokken staat geldige bescherming bieden. Electrolux heeft tegen de vorderingen van BSH een exceptie van ongeldigheid van alle titels ingediend. De Zweedse rechter vraagt zich af of deze bevoegd is te oordelen over een octrooi uit Turkije, een derde staat.
In dankbare herinnering aan Antoon Quaedvlieg. Ingezonden door Sven Klos, Allard Ringnalda en Jorn Torenbosch, Klos cs, Margot van Gerwen en Charlotte Garnitsch, Taylor Wessing.
HvJ EU: Reciprociteitstoets uit Berner Conventie niet toepasbaar op werken van toegepaste kunst uit derde landen
HvJ EU 24 oktober 2024, IEF 22319; IEFbe 3807; ECLI:EU:C:2024:914 (Kwantum BV tegen Vitra Collections AG). In deze zaak claimt de Zwitserse onderneming Vitra Collections AG auteursrechten op de "Dining Sidechair Wood", die oorspronkelijk ontworpen is door het Amerikaanse echtpaar Charles en Ray Eames. Kwantum Nederland BV en Kwantum België BV brachten een vergelijkbare stoel uit onder de naam "Paris", wat volgens Vitra inbreuk maakt op hun auteursrechten. Hoewel de rechtbank Den Haag aanvankelijk geen inbreuk vaststelde [zie IEF 17352], vernietigde het Haagse gerechtshof dit oordeel en gaf Vitra gelijk [zie IEF 19323]. Kwantum ging daarop in hoger beroep, met het argument dat de reciprociteitsclausule van artikel 2(7) van de Berner Conventie door het hof verkeerd was toegepast, terwijl Vitra stelde dat deze clausule niet van toepassing was. Dit leidde tot prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU over de vraag of lidstaten de reciprociteitsclausule uit de Berner Conventie mogen toepassen op werken van toegepaste kunst uit derde landen (zoals de VS), terwijl het Europese recht daarin niet voorziet [zie IEF 20984]. De A-G kwam tot het oordeel dat het toepassen van de reciprociteitsclausule niet toegestaan is onder het Unierecht, omdat dit de uniforme bescherming van auteursrechten binnen de EU zou verstoren en tot inconsistenties zou leiden tussen de lidstaten [zie IEF 22225]. Het Hof sluit zich hierbij aan.
Vragen aan het HvJ-EU over taal van etiketten op Zweedse cosmetica
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 19 september 2024, IEF 22314, IEFbe 3809; ECLI: ECLI:EU:C:2024:765 (Parfümerie Akzente tegen KTF). Parfümerie Akzente is een Duitse onderneming die via haar website haarverzorgingsproducten en andere cosmetische producten promoot en verkoopt in Zweden. KTF is invoerder van hygiëneproducten. Zij hebben tegen Parfümerie Akzente een vordering ingesteld wegens oneerlijke handelspraktijken. Parfümerie Akzente zou namelijk cosmetische producten op de markt aanbieden en verkopen zonder Zweeds etiket. Dit mag niet volgens de Zweedse wet. Parfümerie Akzente ontkent dit niet, maar meent dat ze volgens de Richtlijn inzake elektronische handel (2000/31, hierna: Richtlijn) alleen de regels van het land waar ze gevestigd zijn hoeven te volgen. Als de bepaling in de Zweedse wet zo wordt uitgelegd dat een buitenlandse ondernemer zijn diensten vrij in Zweden mag aanbieden zonder dat de Zweedse regels dit beperken, zou dit in lijn zijn met het eDate Advertising arrest. zou betekenen dat buitenlandse bedrijven in Zweden dezelfde vrijheid hebben als in hun eigen land, zolang ze de regels van hun eigen land volgen. Deze uitlegging zou echter afbreuk kunnen doen aan andere richtlijnen. De verwijzende rechter stelt daarom vier vragen over de uitlegging van artikel 2 en artikel 3 van de Richtlijn inzake elektronische handel aan het HvJ-EU.
Eerste vonnis in nietigheidsprocedure over octrooi met betrekking tot enzalutamide
High Court of Justice 10 oktober 2024, IEF 22306, LSR 226, IEFbe 3806 (Accord, Sandoz en Teva tegen Astellas). Accord, Sandoz en Teva hebben een nietigheidsprocedure gevoerd in het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van Europees octrooi EP 1 893 196 B2 en een SPC SPC/GB13/079, ten name van The Regents of the University of California. Astellas Pharma Europe Ltd. was tevens gedaagd in deze procedure. Procedures over parallelle versies van deze rechten zijn aanhangig in andere landen, waaronder in Duitsland en in Nederland. De rechter in het Verenigd Koninkrijk is de eerste die uitspraak heeft gedaan over de nietigheidsargumenten die de generieken tegen deze rechten hebben aangevoerd en heeft deze verworpen. Het octrooi betreft de stof enzalutamide. Enzalutamide is voortgekomen uit een R&D-project van de universiteit van Californië om een betere behandeling voor prostaatkanker te vinden. Enzalutamide is zeer succesvol gebleken voor de levensverlengende behandeling van prostaatkanker.
Nieuw bij deLex: Telecom en recht
Telecom en recht is ook inbegrepen bij uw Praktijkgebied IE Plus abonnement
Vandaag is de officiële lancering van Telecom en recht, de gespecialiseerde databank voor juridische professionals die zich bezighouden met telecommunicatierecht. Deze nieuwe databank biedt een uitgebreide verzameling van uitspraken, beslissingen en consultaties binnen dit complexe rechtsgebied. U krijgt eenvoudig toegang tot de laatste ontwikkelingen binnen het telecommunicatierecht, voorzien van praktische tags en zoekfunctionaliteiten voor snelle en effectieve raadpleging.
Voor meer informatie of het afsluiten van een abonnement, kunt u de shop bezoeken.
Pfizer wint procedure om octrooien van GSK op RSV-vaccin ongeldig te laten verklaren
High Court of Justice 7 oktober 2024, IEF 22290, LS&R 2260 IEFbe 3804; HP-2022-000016 (Pfizer tegen GlaxoSmithKline). Deze week heeft Mr Justice Mellor van het High Court of Justice van Engeland en Wales uitspraak gedaan in de octrooizaak tussen Pfizer en GlaxoSmithKline (hierna: GSK). De zaak betreft vaccins tegen het RS-virus, een kinderziekte die tot veel ziekenhuisopnames leidt. De zaak die voor het High Court in Londen werd gebracht, draaide om twee octrooien van GSK met betrekking tot RSV-vaccins - EP (UK) 3 109 258 en EP (UK) 2 222 710. Pfizer spande de rechtszaak aan om de octrooien in te trekken voor de lancering van zijn eigen RSV-vaccin in het Verenigd Koninkrijk. In de maar liefst 171 pagina’s tellende uitspraak wordt Pfizer uiteindelijk in het gelijk gesteld.
Union IP Round Table over modellen en auteursrecht 8 november
Op 8 november organiseert Union-IP een Round Table bijeenkomst in Amsterdam, gericht op de bescherming van functionele producten in Europa middels modelbescherming en auteursrecht.
Tijdens de bijeenkomst geven veel (inter-)nationale sprekers, bijvoorbeeld van de Boards of Appeal van het EUIPO, hun inzichten over de stand van zaken sinds de Doceram en Brompton arresten. Kijk voor meer informatie en aanmelden in de bijgevoegde brochure of op www.union-ip.org.
Artikel geschreven door Caroline Theunis, editors Dorien Cuyt en Myrthe Maes, Artes Law.
De omzetting van de DSM-richtlijn in België: Grondwettelijk Hof stelt prejudiciële vragen
Artikel geschreven door Caroline Theunis, Artes Law.
Op 26 september stelde het Grondwettelijk Hof een reeks prejudiciële vragen aan het Europees Hof van Justitie (HvJ), in de samengevoegde zaken 7922, 7924, 7925, 7926 en 7927.
Dit gebeurde in het kader van de vernietigingsberoepen door Google, Spotify, Meta, Streamz en Sony tegen bepalingen van de wet van 19 juni 2022, waarmee de DSM-richtlijn in België werd geïmplementeerd. Deze verzoekers vallen onder de definitie van “dienstverlener in de informatiemaatschappij” (in het Engels “Information Society Service Provider” of “ISSP”) waarop de DSM-richtlijn doelt. Sommigen vallen tevens onder de bijzondere categorie uit de DSM-richtlijn van “onlinedienst voor het delen van content” (in het Engels “Online Content Sharing Service Provider” of “OCSSP”), in dit artikel ook wel “online deelplatform” genoemd.
De verzoekers menen dat de Belgische wetgever bij de omzetting van artikelen 15 en 17 van de DSM-richtlijn verder ging dan toegestaan.
Laatste plekken: Reflectie op het eerste jaar UPC tijdens het BIE-symposium op woensdag 16 oktober 2024
In samenwerking met het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom (BIE) organiseert deLex Media op woensdag 16 oktober 2024 het BIE-symposium. Nu meer dan een jaar geleden is het Europees Octrooigerecht (UPC) operationeel - een mooi moment op hierop terug te blikken en te reflecteren. Onder leiding van Constant van Nispen, in het nieuwe gebouw van De Brauw Blackstone Westbroek, zullen de meest spraakmakende zaken besproken worden. Advocaten Anne Marie Verschuur (De Brauw Blackstone Westbroek), Theo Blomme (Hoyng Rokh Monegier), Oscar Lamme (Simmons & Simmons), Daan de Lange (Brinkhof) en Wouter Pors (Bird & Bird) zullen allen een korte presentatie houden een onderwerp introduceren. Deze onderwerpen worden besproken aan de hand van de jurisprudentie van het UPC. Hierna volgt reactie van Willem Hoyng (Hoyng Rokh Monegier) en UPC-rechters Rian Kalden, Edger Brinkman en Peter Blok, en wordt de zaal uitgenodigd mee te discussiëren. Er zijn nog enkele plekken beschikbaar voor het symposium, dus meld u snel aan.
Bevoegdheid van het UPC
UPC CoA 3 september 2024, IEF 22278, IEFbe 3801; UPC_CoA_188/2024 (AYLO tegen Dish en Sling). Dish is octrooihouder van een methode voor het presenteren van snelheidsaanpassende streams. Sling heeft een exclusieve licentie. AYLO, appellant in deze procedure, biedt videobestanden en mediaspelers aan via haar websites en levert aan eindgebruikers in onder meer Duitsland die, wanneer ze op de eindgebruikersstations werken, de in het litigieuze octrooi geclaimde methode uitvoeren. Dit wijst op een mogelijke indirecte inbreuk en Dish en Sling starten een inbreukactie tegen AYLO, die vervolgens een voorlopig bezwaarschrift indient omdat het UPC niet bevoegd zou zijn. Het Gerecht in Eerste Aanleg wijst dit af en ook het Hof van Beroep oordeelt dat het beroep van AYLO moet worden afgewezen.