Visibly moet Engelse vertalingen van memorie van eis en bijlagen aanbieden
UPC CFI LD Hamburg 22 oktober 2024, IEF 22342, IEFbe 3818; UPC_CFI_525/2024 (Easee & Yves Prevoo tegen Visibly). In deze procedure vorderen Easee en Yves Prevoo wijziging van de procestaal van Duits naar Engels, de taal waarin het octrooi is verleend (Rule 323 RoP). Visibly vindt deze wijziging geen probleem, maar wil geen Engelse vertalingen overleggen van de memorie van eis en vier in het Duits ingediende bijlagen. Het Gerecht van Eerste Aanleg van het UPC oordeelt dat de procestaal wijzigt naar het Engels, de taal waarin het octrooi is verleend.
Verzoek om terugbetaling gerechtskosten afgewezen
UPC CFI CD Parijs 24 oktober 2024, IEF 22340, IEFbe 3817; UPC_CFI_427/2024 (Qualcomm). Qualcomm heeft het UPC gevraagd om een beslissing van het EOB nietig te verklaren, maar voordat het UPC hierover besliste, had het EOB de beslissing zelf al gecorrigeerd. Vervolgens heeft het UPC op grond van Rule 91.2 RoP de zaak gesloten en geoordeeld dat Qualcomm geen gerechtskosten terug krijgt. In deze procedure verzoekt Qualcomm het Gerecht in Eerste Aanleg van het UPC de beslissing te herzien en terugbetaling van de gerechtskosten te gelasten (Rule 91.2 jo. Rule 370.11 RoP). Het Gerecht in Eerste Aanleg oordeelt dat zelfs als Rule 370.11 RoP bepaalt dat een verzoek ook in een later stadium kan worden ingediend, het zo blijft dat het Hof in Eerste Aanleg zijn eerdere beslissing niet kan herzien en op een andere manier kan beslissen, want de beslissing is genomen door een alleensprekende rechter en daartegen kan hoger beroep worden ingesteld. Het verzoek om terugbetaling wordt afgewezen.
Verlening van toegang tot schriftelijke memories en bewijsstukken
UPC CFI CD München 22 oktober 2024, IEF 22338, IEFbe 3816; ACT_459505/2023 (Verzoek van Dehns in procedure Sanofi tegen Amgen). Dehns verzoekt dat de schriftelijke memories en bewijsstukken van de procedure tussen Sanofi en Amgen, die bij het Gerecht zijn neergelegd en door de griffie zijn geregistreerd, beschikbaar worden gesteld aan publiek, overeenkomstig Rule 262.1 (b) RoP. De rechter-rapporteur bij de Central Division in München van het Gerecht in Eerste Aanleg oordeelt dat het verzoek ontvankelijk is. Het verzoek is met redenen omkleed, want in het verzoekschrift staat welke stukken vallen onder het verzoek, het doel van het verzoek en er is toegelicht waarom toegang tot de gespecificeerde documenten noodzakelijk is voor het gestelde doel.
Hof bij UPC maakt gebruik van discretionaire bevoegdheid: bewijsmateriaal wordt buiten beschouwing gelaten
UPC CoA 21 oktober 2024, IEF 22331, IEFbe 3814; UPC_CoA_297/2024 (SharkNinja tegen Dyson). SharkNinja, eiser in deze procedure, doet een verzoek tot toelating van bewijsmateriaal overeenkomstig Rule 222 RoP. Het gaat om twee bijlagen uit een pleitnota van de vertegenwoordiger van Dyson, de verweerder in deze procedure, in een andere procedure in de Verenigde Staten. In de bijlagen gaat Dyson in op de uitlegging van het kenmerk van het octrooi, zijnde een ander octrooi met identieke conclusies als het octrooi in deze procedure. Deze uitlegging zou tegenstrijdig zijn met die van het octrooi in deze procedure en daarom is de inhoud van de bijlagen relevant in deze procedure, stelt SharkNinja. Volgens Dyson is het bewijsmateriaal niet relevant voor de beslissing en had het veel eerder kunnen worden ingediend. De vertraging valt volgens Dyson in de risicosfeer van SharkNinja.
Conclusie ingezonden door Peter Teunissen, Radboud Universiteit.
Conclusie A-G: Belgische regelgeving over naburige rechten van muzikanten in strijd met EU-Richtlijnen
Conclusie A-G HvJ EU 24 oktober 2024, IEF 22336; IEFbe 3815; ECLI:EU:C:2024:923 (ONB) Na mislukte onderhandelingen over de naburige rechten van BNO-muzikanten besloot de Belgische overheid de kwestie via regelgeving te regelen. Ook consultatie over deze regelgeving faalde, wat leidde tot een memorandum van onenigheid op 12 mei 2021. Op 1 juni 2021 nam de Belgische staat de betwiste wet aan, die op 4 juni 2021 in werking trad. De betrokkenen vroegen de Raad van State om de wet te vernietigen, onder andere vanwege mogelijke schending van Richtlijn 2019/790. De A-G concludeert dat deze Belgische wetgeving in strijd is met de EU-richtlijnen 2001/29, 2006/115 en 2019/790.
Verzoek om informatieverstrekking (191 RoP) wordt afgewezen
UPC CFI LD Mannheim 20 oktober 2024, IEF 22329, IT 4650, IEFbe 3813; UPC_CFI_471/2023 (DISH & Sling tegen AYLO). DISH heeft een octrooi op een methode voor het presenteren van snelheidsaanpassende streams en Sling heeft een exclusieve licentie. AYLO biedt videobestanden en mediaspelers aan via haar websites en levert aan eindgebruikers die, wanneer ze op de eindgebruikersstations werken, de in het litigieuze octrooi geclaimde methode uitvoeren. In deze procedure verzoeken eisers dat verweerders worden gelast informatie te verstrekken over de wijze waarop de via hun streamingdiensten toegankelijke videobestanden zijn gecodeerd. Dit is een verzoek tot het verstrekken van informatie overeenkomstig Rule 191 RoP.
Uitspraak ingezonden door Koen de Winter en Michaël de Vroey, Simont Braun.
Hof van Beroep Brussel stelt prejudiciële vragen over modelrechten en marktverzadiging
Hof van Beroep Brussel 8 oktober 2024, IEFbe 3812; 2018/AR/177 (Van Ratingen tegen Versuni) Philips produceert en verhandelt de Airfryer en beschikt over verschillende Gemeenschapsmodelinschrijvingen voor het design van de Airfryer. Philips claimt dat Van Ratingen, een Belgische fabrikant van huishoudelijke apparaten, met haar SnackTastic toestellen inbreuk maakt op de modelrechten van Philips voor de Airfryer. De rechtbank van koophandel in Brussel oordeelde dat Van Ratingen inbreuk maakt op de modelrechten van Philips. Van Ratingen gaat tegen de uitspraak in beroep bij het hof van beroep Brussel.
Oproep aan Belgische IE-professionals: help ons de Belgische rechtspraktijk te ondersteunen
Als onafhankelijke juridische bron streeft IE-forum.be ernaar om de Belgische IE-rechtspraktijk zo volledig mogelijk van objectieve informatie te voorzien. Dit doen we onder andere door uitspraken over intellectueel eigendomsrecht toegankelijk te maken voor advocaten, rechters, juristen en andere geïnteresseerden.
Waar we voorheen zelf naar de griffies in Brussel afreisden om relevante uitspraken in te zien en te scannen, is deze route door overbezetting van de griffies niet langer mogelijk. Daarom willen wij graag een beroep doen op de Belgische IE-professionals. Door uitspraken naar ons op te sturen, kunnen we deze samenvatten en delen op IE-forum.be, zodat de juridische kennis en praktijk binnen België toegankelijk blijft en groeit.
Met uw hulp kunnen we gezamenlijk bijdragen aan een sterkere rechtspraktijk waarin belangrijke IE-uitspraken gedeeld worden. Hebt u een relevante uitspraak? Neem dan contact met ons op via redactie@delexmedia.nl. Alvast hartelijk dank voor uw hulp.
HvJ EU: Real Madrid Club de Fútbol
HvJ EU 4 oktober 2024, IEF 2234, IEFbe 3810; ECLI:EU:C:2024:843 (Real Madrid Club de Fútbol) [IEF 21969] en [IEF 21154]. Le Monde publiceerde in 2006 een artikel waarin werd beweerd dat Real Madrid betrokken was bij doping in de wielersport. Real Madrid klaagde Le Monde aan wegens smaad en eiste schadevergoeding. De Spaanse rechtbank oordeelde in het voordeel van Real Madrid en veroordeelde Le Monde tot betaling van een aanzienlijke schadevergoeding. Le Monde weigerde te betalen en voerde aan dat de Spaanse uitspraak in strijd was met het Franse recht op vrije meningsuiting. De Franse rechter stelde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de verenigbaarheid van de Spaanse uitspraak met de vrijheid van meningsuiting zoals vastgelegd in het Handvest.
Conclusie A-G over bevoegdheid van EU-rechters bij geschillen over octrooien uit derde staten
Conclusie A-G 5 september 2024, IEF 22318, IEFbe 3808; ECLI:EU:C:2024:687 (BSH tegen Electrolux) BSH heeft in de bodemzaak een inbreukvordering ingesteld tegen Electrolux (gevestigd in Zweden). Electrolux zou inbreuk maken op een aan BSH verleend Europees octrooi, dat in wezen een bundel nationale octrooien is die elk een op het grondgebied van de betrokken staat geldige bescherming bieden. Electrolux heeft tegen de vorderingen van BSH een exceptie van ongeldigheid van alle titels ingediend. De Zweedse rechter vraagt zich af of deze bevoegd is te oordelen over een octrooi uit Turkije, een derde staat.