HvJ EU: Italiaanse CBO-wetgeving in strijd met VWEU
HvJ EU 21 maart 2024, IEF 21960, IEFbe 3725; ECLI:EU:C:2024:254 (LEA tegen Jamendo SA). LEA is een aan het Italiaanse recht onderworpen collectieve beheerorganisatie die gerechtigd is om in Italië te bemiddelen inzake auteursrechten. Jamendo SA is een onafhankelijke beheerentiteit die sinds 2004 in Italië actief is. LEA heeft de rechter verzocht om Jamendo te bevelen haar bemiddelingsactiviteiten inzake auteursrechten in Italië te staken. Jamendo stelt dat naar Italiaans recht bemiddelingsactiviteiten voorbehouden zijn aan de SIAE (de Italiaanse vennootschap van auteurs en uitgevers), waardoor het voor onafhankelijke beheerentiteiten onmogelijk is om aldaar te bemiddelen inzake auteursrechten en deze entiteiten gedwongen worden om vertegenwoordigingsovereenkomsten te sluiten met de SIAE of met andere erkende collectieve beheerorganisaties. De rechter stelt de prejudiciële vraag of de Richtlijn collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten (RI 2014/26) het verbiedt een nationale regeling te hanteren die toegang tot de markt voor bemiddeling voorbehoudt aan collectieve beheerorganisaties, met uitsluiting van organisaties die kunnen worden gekwalificeerd als onafhankelijke beheerentiteiten die in dezelfde staat of in andere lidstaten zijn opgericht.
HvJ EU licht toe wanneer een advocaat onafhankelijk is
HvJ EU 30 januari 2024, IEF 21953, IEFbe 3724; ECLI: ECLI:EU:C:2024:101 (Bonnanwalt tegen EUIPO). In deze zaak wordt ingegaan op de genuanceerde interpretatie van het begrip “advocaat” binnen de context van het EU-recht. In casu werd door Bonnanwalt intrekking van het Uniemerk “tagesschau” gevorderd wegens non-usus. Het EUIPO trok het Uniemerk slechts gedeeltelijk in, waartegen Bonnanwalt in beroep ging en de zaak uiteindelijk bij het Hof terechtkwam. Het Gerecht achtte het beroep niet-ontvankelijk, op grond van een gebrek aan behoorlijke vertegenwoordiging in de zin van art. 51, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht en art. 19, leden 3 en 4, van het Statuut van het Hof van Justitie. De kern van het door het Gerecht gewezen arrest was het waargenomen gebrek aan onafhankelijkheid van de advocaat van Bonnanwalt, die werkte voor een kantoor dat eigendom was van de directeur van Bonnanwalt. De directeur van appellant was dus tevens de leidinggevende van het advocatenkantoor dat appellant vertegenwoordigede. Dit zou volgens het Gerecht leiden tot gelijklopende belangen tussen het advocatenkantoor en Bonnanwalt.
Conclusie Europese A-G inzake mededeling aan het publiek
HvJ EU Conclusie A-G 22 februari 2024, IEF 21951, IEFbe3723; ECLI:EU:C:2024:151 (GEMA tegen GL). GEMA is een organisatie voor het collectieve beheer van auteursrechten op het gebied van muziek en heeft bij de Duitse bodemrechter een vordering tot schadevergoeding ingesteld tegen GL, de exploitant van een appartementsgebouw, op grond dat laatstgenoemde in die appartementen televisietoestellen ter beschikking stelt die zijn uitgerust met een kamerantenne waarmee uitzendingen kunnen worden ontvangen. Omdat in onderhavige zaak geen sprake is van een “centrale ontvangst” en de rechter eraan twijfelt of dit een mededeling aan het publiek is, heeft zij het HvJ EU de volgende vraag gesteld:
Is er sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 van [richtlijn 2001/29] wanneer de exploitant van een flatgebouw televisietoestellen in het flatgebouw ter beschikking stelt die elk door middel van een kamerantenne uitzendingen ontvangen zonder een centrale ontvangst voor de doorgifte van de signalen?”
Paper ingezonden door Femke van Horen, VU Amsterdam.
De Inzet van Neurowetenschap bij het Beoordelen van Verwarringsgevaar
Wat als in merkenrechtenzaken de waargenomen gelijkenis tussen twee merken direct via het brein gemeten zou kunnen worden, zonder dat daarbij een vragenlijst aan te pas zou hoeven komen?
Professor Femke van Horen, gespecialiseerd in consumentengedrag, heeft onlangs een artikel gepubliceerd in de Trademark Reporter, waarin wordt besproken hoe neurowetenschap de beoordeling van merkgelijkenis en consumentenverwarring kan verbeteren. In het experiment is gebruik gemaakt van herhalingsonderdrukking, waarbij de hersenactiviteit zwakker wordt wanneer dezelfde objecten meerdere keren waargenomen worden. Deze techniek biedt de mogelijkheid om de gelijkenis tussen twee merken puur op basis van hersenactiviteit te meten. Bovendien kan deze neuro index ook bias (vertekening) in een vragenlijst detecteren, waardoor bepaald kan worden of de vragenlijst bruikbaar is in de bewijsvoering. Hersenscans hebben zo het potentieel om de kwaliteit van juridisch bewijs in merkenrechtzaken te verbeteren.
Uitspraak ingezonden door Maarten Rijks en Annemijn Schipper, Taylor Wessing.
Gele stiksel van Dr. Martens schoenen niet onderscheidend voor alle schoenen
BenGH 6 februari 2024, IEF 21931, IEFbe 3721; C 2022/15 (Van Haren Schoenen tegen Airwair International Limited). Deze zaak betreft een geschil over de geldigheid van een merkregistratie door Airwair, de fabrikant van Dr. Martens schoenen, bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Dit merk betrof een positie merk dat bestond uit een specifieke gele stiksel op een zwarte zoolrand (trépointe), geregistreerd voor "veterlaarzen" in klasse 25. Van Haren daagde de geldigheid van dit merk aan op basis van gebrek aan onderscheidend vermogen, algemeenheid van de benaming, en het uitsluitend bestaan uit een vorm die noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch resultaat of die een aanzienlijke waarde aan de producten geeft.
HvJ EU: KaiKai
HvJEU 27 februari 2024, IEF 21926, IEFbe 3720 ;C-328/21 (KaiKai) Op 24 oktober 2018 heeft KaiKai bij het EUIPO een meervoudige aanvraag tot inschrijving van twaalf gemeenschapsmodellen ingediend waarbij zij voor al deze modellen aanspraak maakte op voorrang op grond van internationale aanvraag PCT/EP2017/077469. De onderzoeker van het EUIPO heeft KaiKai meegedeeld dat de betrokken inschrijvingsaanvraag in zijn geheel was aanvaard, maar dat het geclaimde recht van voorrang voor alle betrokken gemeenschapsmodellen werd geweigerd, aangezien de datum van indiening van de krachtens het PCT ingediende internationale aanvraag van 26 oktober 2017 meer dan zes maanden voor de datum van indiening van deze inschrijvingsaanvraag lag. KaiKai heeft bij het EUIPO beroep ingesteld tegen de beslissing van de onderzoeker. De derde kamer van beroep van het EUIPO heeft dit beroep verworpen.
Uitspraak ingezonden door Luuk Jonker, Machiel Roosendaal en Daan Breuking, Holla legal & tax.
Creeper-model Puma openbaargemaakt door Instagram posts Rihanna
Gerecht van de Europese Unie 6 maart 2024,IEF 21923,IEFBe 3719; ECLI:EU:T:2024:147 (Puma tegen EUIPO) In deze uitspraak van het Gerecht Eerste Aanleg van het Hof van Justitie kom het model van de Creeper-schoen van Puma SE aan bod. Bij beslissing van 19 maart 2021 heeft de nietigheidsafdeling van het EUIPO de vordering tot nietigverklaring toegewezen, het beroep tegen deze beslissing is door de kamer van beroep in zijn geheel verworpen. De vraagt ligt voor of het model van Puma 12 maanden voor het modeldepot openbaar is gemaakt door het dragen en tonen door Rihanna, zangeres en op dat moment tevens Creative Director van Puma.
Het Gerecht oordeelt dat de vaststelling van de kamer van beroep dat het model eerder is openbaar gemaakt, geen beroepsfout bevat. De berichten op Rihanna’s Instagram account die tonen dat zij witte sportschoenen draagt, maken het mogelijk om met het blote oog of door het vergroten van die foto's, alle kenmerken van het eerdere ontwerp vanuit verschillende hoeken te identificeren. De betreffende foto's zijn niet zo wazig of klein dat de details in die foto's niet kunnen worden onderscheiden.
Conclusie AG na prejudiciële vragen over het begrip mededelingshandeling
HvJEU AG 22 februari 2024, IEF 21904, IEFbe 3718; ECLI:EU:2024:151 (GEMA tegen GL) Conclusie van advocaat-generaal Szpunar naar aanleiding van een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende het begrip ‘mededelingshandeling’. De Gesellschaft für musikalische Aufführungs- und mechanische Vervielfältigungsrechte eV (hierna: GEMA), een organisatie voor het collectieve beheer van auteursrechten, heeft bij de rechter in eerste aanleg in Duitsland een vordering tot schadevergoeding ingesteld tegen GL. GL is de exploitant van een appartementgebouw en stelt in deze appartement televisietoestellen ter beschikking die zijn uitgerust met een kamerantenne waarmee uitzendingen kunnen worden ontvangen. De Duitse rechter twijfelt eraan of een dergelijke beschikbaarsteling, zonder dat er sprake is van een ‘centrale ontvangst’, een mededeling is aan het publiek en stelt deze vraag aan het Hof. Hij wenst te vernemen of artikel 3 lid 1 van richtlijn 2001/29 zo moet worden uitgelegd dat de exploitant van huurappartementen die televisietoestellen met kamerantenne installeert hiermee een mededeling van auteursrechtelijk beschermde werken aan het publiek doet doordat er televisie-uitzendingen ontvangen kunnen worden.
AIPPI - Programma IE Symposium 13 maart 2024 in Zeist
De AIPPI nodigt u graag uit voor het IE Symposium 2024, dat op woensdag 13 maart 2024 wordt gehouden in het Figi Hotel te Zeist.
De programmacommissie heeft weer een interessant programma samengesteld: In de ochtend worden onder meer lessen en ervaringen uit de eerste 9 maanden van het UPC gedeeld door Margot Kokke en Constant van Nispen. Het onderwerp “Greenwashing en IE” wordt vervolgens uitgediept door Tobias Cohen Jehoram en Jorn Torenbosch spreekt over “De toekomst van het IE-recht: stilte voor de storm?”. In de middag staan drie levendige sessies op het programma met als onderwerpen “Belang van EOB-uitspraken voor de Nederlandse octrooirechtspraak”, “Territorialiteit in het auteursrecht” en “Reparatie in het merken- en modellenrecht”.
Uiteraard zal ook de winnaar van de VIE-prijs 2024 bekend worden gemaakt.
Prejudiciële beslissing over schadevergoeding ex. artikel 82 AVG
HvJEU 4 mei 2023, IT 4477, IEFbe 3717; ECLI:EU:C:2023:370 (UI tegen Österreichische Post) Österreichische Post is een vennootschap die actief is als handelaar in adressen en informatie verzameld over de politieke gezindheid van de Oostenrijkse bevolking. Österreichische Post analyseerde, in het kader van haar werkzaamheden, gegevens van UI en concludeerde dat UI een sterke voorkeur had voor een bepaalde Oostenrijkse politieke partij. UI stelt hierdoor immateriële schade te hebben geleden.