Prejudiciële vragen HvJ EU over interpretatie van de Verhuurrichtlijn
High Court (Ierland) 11 januari 2019, IEF 18561, IEFbe 2908; C-265/19 (Recorded Artists Actors Performers tegen Phonographic Performance) Via MinBuza. Licentievergoedingen muziek. Het betreft de inning en verdeling van de licentievergoedingen voor het ten gehore brengen van opgenomen muziek in het openbaar of het uitzenden van opgenomen muziek. Nationale wetgeving bepaalt dat de gebruiker één licentievergoeding betaalt aan een licentieverlenende instantie, maar dat het geïnde bedrag wordt verdeeld tussen de producent en de uitvoerende kunstenaars. Er is verschil van mening over de uitlegging en toepassing van een contractuele overeenkomst. Het Ierse recht hanteert voor producenten respectievelijk uitvoerende kunstenaars verschillende kwalificatiecriteria.
Prejudiciële vragen HvJ EU over verstrekken informatie illegale YouTube-uploader
BGH 21 februari 2019, IEF 18550, IEFbe 2907, IT 2809; C-264/19 (Constantin Film Verleih tegen YouTube en Google) Via MinBuza. Intellectuele eigendom. Exclusieve gebruiksrechten. Uitlegging van het Unierecht, artikel 267 VWEU. Internetplatform. Verzoekster, Constantin Film Verleih, is een Duitse onderneming die stelt houdster te zijn van de exclusieve gebruiksrechten van twee films. Verzoekster eist dat het internetplatform YouTube en de moedermaatschappij Google informatie verstrekken over het e-mailadres, het telefoonnummer en het IP-adres van gebruikers die de betrokken films illegaal op YouTube hebben geüpload. Er is twijfel of de verzochte informatie valt onder het begrip “de naam en het adres” in de zin van artikel 8(2)a) van de richtlijn. Enerzijds zouden deze gegevens het enige doeltreffende middel voor de handhaving van intellectuele eigendomsrechten kunnen vormen, anderzijds zijn IP-adressen persoonsgegevens.
Artikel ingezonden door Bas Kist, Chiefer.
Bas Kist: de lessen van Adidas
Op 19 juni bepaalde het Europese Gerecht dat de merkregistratie van adidas [IEF 18536] bestaande uit drie verticale zwarte strepen, ongeldig is. Ondanks het feit dat adidas maar liefst 1200 pagina’s aan gebruiksbewijs indiende, heeft het bedrijf niet kunnen aantonen dat zijn eenvoudige strepenmerk door gebruik in de EU onderscheidend vermogen heeft gekregen (is ingeburgerd). Wat zijn de belangrijkste lessen die je kunt trekken uit deze opvallende uitspraak?
Prejudiciële vragen over driedimensionaal merk
Kúria (Hongarije) 19 maart 2019, IEF 18542; IEFbe 2905 C-237/19 (Gömböc tegen het Bureau voor IE) Via MinBuza. Inschrijving merk. Merkenrecht. Gömböc heeft bij het Bureau voor IE in Hongarije een aanvraag ingediend voor inschrijving van een driedimensionaal teken als merk voor siervoorwerpen en siervoorwerpen uit glas of keramiek en speelgoederen. Het Bureau heeft deze aanvraag op basis van een weigeringsgrond in de Hongaarse Merkenwet afgewezen. Het Bureau stelt dat siervoorwerpen worden uitgesloten van merkregistratie als de tekens uitsluitend bestaan uit een vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft, en de Gömböc ontleent zijn opvallende verschijningsvorm niet aan de vorm, maar aan het ontwerp.
Uitspraak ingezonden door Gert-Jan van den Bergh en Auke van Hoek, Bergh Stoop & Sanders, en Berber Brouwer, Brouwer & Law.
Terechte ongeldigheid modelregistratie waterballonvuller Tinnus
EUIPO Board of Appeal 2 juni 2019, IEF 18538, IEFbe 2904; R1002/2018-3 (Tinnus Enterprises tegen Mystic Products en Koopman International) Bevestigd wordt dat de Invalidity Division terecht de ongeldigheid heeft uitgesproken van de modelregistratie van Tinnus voor een waterballonvuller (fluid distribution equipment), omdat alle kenmerken van het model uitsluitend door de technische functie zijn bepaald. De DOCERAM-uitspraak van het HvJ EU wordt toegepast [IEF 17542 en zie ook IEF 17701 en IEF 18001] waarin de ‘multiplicity of forms’ theorie is afgewezen en bevestigt dat het bestaan van technische alternatieven niet betekent dat het model niet technisch is bepaald.
Bevestiging nietigheid driestrepen-merk Adidas
Gerecht EU 19 juni 2019, IEF 18536, IEFbe2903 (Adidas tegen EUIPO) In 2013 heeft verzoekster Adidas bij EUIPO een Uniemerkaanvraag ingediend voor het beeldmerk: „Drie op dezelfde afstand van elkaar geplaatste parallel lopende strepen van gelijke lengte die in welke richting dan ook op de waar zijn aangebracht”. Het merk is onder nummer 12442166 ingeschreven. Interveniënte, Shoe Branding Europe BVBA vorderde daarop nietigverklaring van het betrokken merk. Deze vordering is toegewezen wegens het ontbreken van elk – zowel intrinsiek als door het gebruik verkregen – onderscheidend vermogen. Adidas stelt dat de kamer van beroep ten onrechte talrijke bewijzen buiten beschouwing heeft gelaten omdat deze betrekking hadden op andere tekens dan het betrokken merk en, in de tweede plaats, dat de kamer van beroep de zaak onjuist heeft beoordeeld door vast te stellen dat niet was aangetoond dat het betrokken merk onderscheidend vermogen had verkregen als gevolg van het gebruik dat ervan is gemaakt op het grondgebied van de Unie. Het beroep wordt verworpen.
Gmail is geen electronische communicatiedienst in zin kaderrichtlijn
HvJ EU 13 juni 2019, IEF 18531, IEFbe 2901, IT&R 2802; ECLI:EU:C:2019:498 (Google LLC tegen Duitsland) Prejudiciële beslissing. Telecommunicatiedienst. Richtlijn 2002/21/EG. Google is een internetzoekmachine en een e‑maildienst, genaamd Gmail. Met Gmail kunnen gebruikers e‑mails en data via het internet verzenden en ontvangen. Om van deze dienst gebruik te maken moet de gebruiker een e‑mailaccount aanmaken waardoor hij kan beschikken over een adres op basis waarvan hij wordt geïdentificeerd als afzender en ontvanger van e‑mails. Het gaat in deze zaak tussen Google LLC en Duitsland over het BNetzA besluit, waarbij wordt vastgesteld dat de e-maildienst Gmail van Google een telecommunicatiedienst is en Google om die reden op straffe van een dwangsom wordt gelast de verplichting tot kennisgeving na te komen. De BNetzA is van mening dat Gmail een telecommunicatiedienst is in de zin van § 6, lid 1, TKG. Google is van mening dat Gmail geen telecommunicatiedienst is, omdat met deze dienst geen signalen worden overgebracht. Het verzoek om prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de kaderrichtlijn over het begrip telecommunicatiedienst. Beantwoording van de prejudiciële vragen:
Middelen Visi/One tegen nietigheid ongegrond
Gerecht EU 13 juni 2019, IEF 18528, IEFbe 2900; ECLI:EU:T:2019:417 (Visi/one tegen EUIPO) Modellenrecht. Visi/one GmbH heeft bij het EUIPO de inschrijving aangevraagd en verkregen van het litigieus model. Dit model wordt gebruikt voor onder andere informatieschermen en reclameborden voor voertuigen. EasyFix GmbH voerde een vordering tot nietigverklaring van het ligitieuze model in, omdat het niet nieuw zou zijn en geen eigen karakter zou hebben. Visi/ OneGmbH stelt tegen de beslissing op de nietigheid beroep in bij het EUIPO en voert vier middelen aan: 1) onjuiste beoordeling van het bewijsmateriaal inzake de openbaarmaking van een „ouder model”, in strijd met artikel 7, lid 1, van verordening nr. 6/2002; 2) schending van het in artikel 62, tweede volzin, van deze verordening neergelegde recht om te worden gehoord; 3) schending van de in artikel 62, eerste volzin, van die verordening neergelegde motiveringsplicht, en 4) onjuiste beoordeling van het eigen karakter van het litigieuze model, in strijd met artikel 6 en 25, lid 1, onder b), van die verordening. Alle middelen zijn ongegrond verklaard.
Burgemeester moet beter weten en maakt inbreuk privacyrecht
De Geschillenkamer van de Gegevensbeschermingsautoriteit 28 mei 2019, IEFbe 2899; DOS-2018-05808 en DOS-2018-05815 (Klagers tegen Burgemeester) Privacyrecht. AVG. Er zijn klachten ingediend bij de Gegevensbeschermingsautoriteit tegen een burgemeester die e-mailadressen verkregen in het kader van een verkavelingswijziging, heeft gebruikt voor de verzending van verkiezingspropaganda. Klagers zijn van mening dat dit een inbreuk maakt op hun recht op privacy en rechten ontleent aan de AVG. Nu de mailadressen zijn hergebruikt op deze manier is er sprake van afwending van doelbinding. Een burgemeester met zijn voorbeeldfunctie en te verwachten kennisniveau dient zich hier niet schuldig aan te maken. Er wordt een administratieve geldboete opgelegd.
Conclusie AG: bestaan van disclaimer heeft geen invloed op verwarringsgevaar
Conclusie AG 6 maart 2019, IEF 18523, IEFbe 2898; C-705/17 (Roslags Punsch tegen Roslagsöl) Merkenrecht. Het voor alcoholhoudende dranken van klasse 33 ingeschreven beeldmerk ROSLAGS PUNSCH wordt sinds 2007 gehouden door Norrtelje Brenneri Aktiebolag. Het merk is ingeschreven met de volgende disclaimer: ´Inschrijving geeft geen uitsluitend recht voor het woord Roslagspunsch´. Roslagen is de naam van een geografisch gebied aan de oostkust van Zweden. Verzoeker (Mats Hansson) heeft bij het Zweeds bureau voor intellectuele eigendom (hierna: PRV) een aanvraag ingediend voor de inschrijving van ROSLAGSÖL als nationaal woordmerk voor alcoholvrije dranken en bier van klasse 32. Het PRV heeft de aanvraag afgewezen vanwege gevaar voor verwarring tussen het aangevraagde merk en het ingeschreven beeldmerk ROSLAGS PUNSCH, en er derhalve sprake was van een weigeringsgrond. Conclusie AG: