Uitspraak ingezonden door Emmanuel Cornu en Eric De Gryse, Simont Braun en Andreas Reygaert, Fencer.
Gebruikelijk tegelpatroon leidt niet tot modelinbreuk
Hof van beroep Brussel 30 maart 2021, IEF 19943, IEFbe 3214; 2015/AR/1943 (Grosfillex tegen Dumaplast) Grosfillex is sedert 2012 houder van een Gemeenschapsmodel voor een decoratief paneel, voornamelijk gebruikt in badkamers. Dumaplast brengt eveneens quasi identieke decoratieve panelen op de markt. Grosfillex betoogt dat Dumaplast inbreuk pleegt op haar Gemeenschapsmodel. Dumaplast vordert van haar kant de nietigverklaring van het Gemeenschapsmodel wegens gebrek aan eigen karakter. Dumaplast steunt daarbij op enkele anterioriteiten waarvan de meest relevante het tegelpatroon is uit 2011 dat wordt toegepast op keramische tegels. Met extensieve verwijzing naar het Group Nivelles arrest van het Hof van Justitie (C-361/15P), oordeelt het Hof van Beroep te Brussel dat bij de beoordeling van het eigen karakter wel degelijk rekening moet worden gehouden met het oudere model niettegenstaande de vaststelling dat het ouder model (keramische wandtegels) tot een andere sector behoort dan het Gemeenschapsmodel (wandpanelen).
Inhoudsopgave BIE 2021-2
Inhoudsopgave van de nieuwe editie Berichten Industriële Eigendom 2-2021.
Artikelen
Een pleidooi voor herbezinning in FRAND-zaken − Jelle Drok en Romy Siebelink 70
You can’t have your cake and eat it too – over risicoverdeling bij handhaving van octrooirechten − Een kritische beschouwing naar aanleiding van Rb. Den Haag 14 oktober 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:10160 (Menzis/AstraZeneca) − Rutger Kleemans en Romy Siebelink 82
Inhoudsopgave BIE 2021-1
Inhoudsopgave Berichten Industriële Eigendom aflevering 1, 2012.
Artikelen
De gedachte achter het ondoorgrondelijke: het hoe, wat en waarom van de wezenlijke waarde van de waar − Jorn Torenbosch 2
Hot Topics from the United States: 2020 Intellectual Property Law
Highlights − Eversheds Sutherland US IP Group 14
Berichten uit het buitenland
Frankrijk 2020 − Rein-Jan Prins 25
Terugblik
Procesrecht/sancties 2020 − Titia Deurvorst en Constant van Nispen 38
Handelsnaam- en domeinnaamrecht 2020 − Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht 41
Online CIER-lezing door Sir Robin Jacob over Brexit en IE
Op de eerste CIER-lezing (die van aanstaande maandag 17 mei door Rianne van Rooden over het IP Action Plan) volgt snel een tweede. Op woensdag 23 juni spreekt Sir Robin Jacob over de gevolgen van de Brexit voor het IE-recht in het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie.
Ter stimulering en verdieping van het debat zullen twee referenten, Luke McDonagh en Alexander Tsoutsanis, ingaan op de verwachte IE-ontwikkelingen in het VK en de Brexitkwesties waar de IE-praktijk mee worstelt.
Sir Robin Jacob heeft aangeboden in zijn lezing specifiek in te gaan op kwesties die de deelnemers interessant vinden. Suggesties kunt u indienen via secretariaatMIWPI@uu.nl.
Mede vanwege onzekerheid over de corona-beperkingen zal de lezing online plaatsvinden. Als u zich aanmeldt via secretariaatMIWPI@uu.nl, ontvangt u de link. Deelname is gratis. Met deelname zijn 2 NOvA-opleidingspunten te verdienen.
Waar: online via Teams
Wanneer: woensdag 23 juni 2021, van 15:00 tot 17:00 uur
Het bijzondere van octrooirechtelijke vertalingen
Hendriks & James Legal Translations is in 2002 opgericht door Nynke Hendriks en Ian James Gaukroger. Zij vertalen vaak in IE-zaken en hebben uitgebreide ervaring met octrooizaken.
Nynke Hendriks heeft in Engeland gestudeerd en is afgestudeerd in Nederlands Recht. Zij heeft haar eindscriptie over de octrooirechtelijke bepalingen in het TRIPs-verdrag geschreven dat in artikelvorm in IER is gepubliceerd.
Ian James Gaukroger is Engels en opgegroeid in Zimbabwe. Op 18-jarige leeftijd is hij naar Londen vertrokken om te studeren. Hij blonk op school uit in natuur- en scheikunde en heeft zijn belangstelling voor de techniek altijd behouden.
Hoe gaan jullie te werk bij octrooirechtelijke vertalingen?
Ian: het eerste wat we doen bij een octrooirechtelijke vertaling is op zoek gaan naar het onderliggende octrooi. En dan in bijzonder naar conclusie 1 van dat octrooi. Een goed begrip van die conclusie is ons anker tijdens de verdere rechtsprocedure.
Nynke: het blijft interessant hoe juristen op grond van hetzelfde octrooi de meest tegenstrijdige posities kunnen verdedigen. Die posities zijn doorgaans gestoeld op zeer technische details. Het is zaak om die ook helder te houden bij het vertalen van de juridische argumentatie, anders sla je al snel de plank mis.
Europese Commissie lanceert twee consultaties
De Europese Commissie heeft onlangs twee publieke consultaties gelanceerd:
- public consultation on EU wide protection of GIs for non-agricultural products, (open tot 22 juli)
- public consultation on the review of EU rules on industrial design, (open tot 22 juli)
Uitspraak ingezonden door Michaël de Vroey, Baker McKenzie.
Inschrijving woordmerk onterecht afgewezen
Gerecht EU 5 mei 2021, IEF 19931, IEFbe 3209; ECLI:EU:T:2021:237 (Grangé en Van Strydonck tegen EUIPO en Nema) Modeontwerpers Grangé en Van Strydonck hebben in 2018 het woordmerk 'âme' laten registreren bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO). Nema, houder van het merk 'AMEN', heeft tegen deze registratie bezwaar aangetekend. Het EUIPO heeft vervolgens de registratie voor âme alsnog afgewezen op de grond van dat er anders sprake zou zijn van verwarringsgevaar. Grangé en Van Strydonck eisen van het Gerecht dat deze de afwijzing van het EUIPO nietig verklaart. Het Gerecht stelt de modeontwerpers hierbij in het gelijk en oordeelt o.a. dat EUIPO te weinig onderzoek heeft verricht voor het maken van zijn beslissing.
Uitspraak ingezonden door Jorn Torenbosch, KLOS c.s.
Beroep tegen nietigverklaring Monopoly-merk verworpen
Gerecht EU 21 april 2021, IEF 19922, IEFbe 3208; ECLI:EU:T:2021:211 (Hasbro tegen EUIPO) Hasbro heeft meerdere keren het merk Monopoly laten registreren in de Europese Unie. Daarbij is steeds een iets andere warenlijst gebruikt. De oudere registraties zijn steeds vernieuwd. In 2019 heeft het EUIPO het litigieuze merk gedeeltelijk nietig verklaard omdat deze ontdekte dat Hasbro te kwader trouw was bij de indiening van de aanvraag tot inschrijving van het merk. Hasbro heeft het Gerecht verzocht deze beslissing te vernietigen. Deze wijst echter het beroep van Hasbro af wegens ongegrondheid.
Beeldmerken te verschillend van elkaar voor inbreuk
Gerecht EU 21 april 2021, IEF 19907, IEFbe 3206; ECLI:EU:T:2021:207 (Chanel tegen EUIPO) Chanel heeft tegen de inschrijving van het beeldmerk van Huawei verzet aangetekend omdat deze volgens haar gelijkenissen vertoont met haar eigen, oudere Franse beeldmerken. Het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) heeft dit afgewezen. Chanel is vervolgens in beroep gegaan tegen deze afwijzing, maar tevergeefs. Het Gerecht oordeelt dat bij de beoordeling van de overeenstemming of soortgelijkheid van conflicterende merken, er moet worden gekeken naar de vorm waarin zij zijn ingeschreven en aangevraagd, ongeacht een eventuele verandering in hun gebruik op de markt. Hieruit concludeert zij dat de beeldmerken verschillend zijn van elkaar en wijst zij de vorderingen van Chanel af.
Prejudiciële beslissing over rechtmatig belang
HvJ EU 15 april 2021, IEF 19904, IEFbe 3204; ECLI:EU:C:2021:279 (Hengstenberg) De benaming „Spreewälder Gurken (BGA)” is sinds 19 maart 1999 geregistreerd als beschermde geografische aanduiding voor o.a. augurken. Op 18 februari 2012 heeft Spreewaldverein bij het DPMA een aanvraag tot wijziging van het betrokken productdossier ingediend, die betrekking had op een wijziging van de productiemethode van die augurken. Hengstenberg heeft vervolgens bezwaar aangetekend en daarna beroep ingesteld tegen de aanvraag. Er is daarna tussen de twee behandelende Duitse gerechten van deze kwestie een verschil van opvatting ontstaan over wanneer een partij het "rechtmatig belang" heeft voor het opkomen tegen een wijzigingsaanvraag van een productdossier binnen deze branche. Hierover heeft het Bundesgerichthof nadien een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof. Deze antwoordt hierop dat er sprake van een dergelijk rechtmatig belang kan zijn voor elke natuurlijke of rechtspersoon die door de gevraagde wijzigingen daadwerkelijk of potentieel economisch wordt geraakt.