Uniebeeldmerk LaMafia vergoelijkt illegale activiteiten, het merk beledigt elke persoon met een gemiddelde gevoeligheids- en tolerantiedrempel
Gerecht EU 15 maart 2018, IEF 175 ; IEFbe 2514; ECLI:EU:T:2018:146 (La Mafia SE SIENTA A LA MESA) Uniemerk – Nietigheidsprocedure – Uniebeeldmerk La Mafia SE SIENTA A LA MESA ('De Mafia gaat aan tafel'). Absolute weigeringsgrond. Strijdigheid met de openbare orde of de goede zeden. De maffia in verband brengen met voorstellingen van gezelligheid en ontspanning die door het gezamenlijk nuttigen van een maaltijd worden verbeeld, draagt er zodoende toe bij dat de illegale activiteiten van deze criminele organisatie worden vergoelijkt. Zoals het EUIPO en de Italiaanse Republiek aanvoeren, kan de associatie van het woordelement „la mafia” met de andere elementen van het betwiste merk daarom een in zijn geheel positief beeld schetsen van de daden van de maffia en de waarneming van de criminele activiteiten van die organisatie vergoelijken. Het betwiste merk schokt of beledigt niet alleen de slachtoffers van die criminele organisatie en hun gezinsleden maar ook elke persoon die op het grondgebied van de Unie met dat merk wordt geconfronteerd en een gemiddelde gevoeligheids- en tolerantiedrempel heeft.
Uitspraak aangebracht door Eric De Gryse, Simont Braun.
Producent spanplafonds met digitale prints vermeld certificaten, misleidende marktpraktijken
Hof van beroep Gent 5 maart 2018, IEFbe 2513 (Mona Visa tegen Normalu) Misleidende marktpraktijken, stakingsvorderingen en dwangsommen. Normalu plaatst spanplafonds van PVC van haar merk Barrisol. Mona Visa plaatst deze ook, met een mogelijkheid tot digitale prints voor een unieke plafondschildering of wandtekening. Op Mona Visas website stond een conformiteitscertificaat dat gold tot 14 april 2013; in een brochure verwijst ze naar nog 6 certificaten; beweert dat er koud geplaatst kon worden, dat de plafonds 100% PVC-vrij zijn, bevatten de vergelijkende tabellen onjuistheden, vermelding dat haar spanplafonds 15 keer sterker zijn, en een vermelding van 250.000 perforaties per vierkante meter. De voorzitter, Rb van KH Gent, afdeling Kortrijk 4 augustus 2016 [IEFbe 2515], wees de staking en dwangsommen toe. Het hof bevestigt het bestreden vonnis.
Paul Geerts - noot onder HvJ EU Acacia tegen Audi en Porsche
P.G.F.A. Geerts, Noot onder HvJ EU 20 december 2017 (Acacia/Audi en Porsche), IEF 17569; IEFbe 2512; eerder gepubliceerd in IER 2018/6, p. 38-51. 1. Op welke onderdelen van een samengesteld voortbrengsel is de reparatieclausule (art. 110 GModVo) van toepassing? Dat is de centrale vraag in dit arrest.
2. Over het antwoord op die (door het HvJ EU geformuleerde eerste prejudiciële) vraag waren de meningen verdeeld. In zowel Duitsland als Engeland werd verdedigd dat de werkingssfeer van de reparatieclausule beperkt werd tot onderdelen waarvan de vorm wordt opgelegd door de vorm van het samengestelde voortbrengsel. Onderdelen die als resultaat van een gekozen design een zelfstandige en onafhankelijke stilistische functie hebben waar het design van de rest van het voortbrengsel geen afbreuk aan doet, zoals velgen en wieldoppen voor motorvoertuigen, kwamen volgens deze opvatting niet voor een geprivilegieerde behandeling in aanmerking. Een ander geluid (in jurisprudentie en literatuur) was met name uit Italië te horen. Daar heeft men zich in het belang van de vrije mededinging uitgesproken tegen een restrictieve interpretatie van de beschermingshindernis in de zin dat die zich zou beperken tot vormgebonden onderdelen. 1
Wijziging BVIE vanwege implementatie Uniemerkenverordening
Protocol houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), in verband met de implementatie van Uniemerkenrichtlijn, 16 maart 2018. Met nieuwe artikelen en hoofdstukken o.a. Depots worden nu aanvragen; Verweermiddelen en reikwijdte van nietigheid en verval; Merken als onderdeel van het vermogen en Collectieve merken.
Uitspraak ingezonden door Maarten Haak, Hoogenraad & Haak advocaten en Daan van Eek, Leeway.
Totaalindruk "Bottenvormige patroon" op schoenzool is te banaal
Rechtbank Den Haag 14 maart 2018, IEF 17561; IEFbe 2509; ECLI:NL:RBDHA:2018:3074 (Footsie-Gold Star tegen Birckenstock) Merkenrecht. Doorhaling. Footsie is fabrikant van orthopedische schoenen, sandalen en slippers. Birckenstock doet dat ook en heeft een anatomsich gevormd voetbed ontwikkeld. Zij is houdster van internationaal beeldmerk, dat niet als Uniemerk is ingeschreven vanwege ontbreken van onderscheidend vermogen. Footsie vordert met succes de nietigverklaring en schrapping uit het Benelux merkenregister voor zover dit merk in klasse 10 en 25 is ingeschreven. De stelling is uitsluitend uitgewerkt voor “(orthopedische) schoenen, al dan niet van leer” en daarmee nauw samenhangende waren, zoals onderdelen voor schoenen, inlegzolen e.d. zonder nadere toelichting. Het merk blijft slechts overeind voor klasse 10 chirurgische materialen en kunstledematen en klasse 18 paraplu's, beauty cases en (rij)zweepjes. De door het "bottenvormige patroon" opgeroepen totaalindruk is banaal en geeft niet meer weer dan de som van de bestanddelen. Het marktonderzoek toont geen inburgering aan in de Benelux met 46% Nederlandse respondenten die niet spontaan, maar uit elf kenmerken kon kiezen, aangaf dat het speciale patroon op de schoenzool bij.
Beeldmerk met valutasymbolen "€" en "$" niet beschrijvend dus onterecht geweigerd
Gerecht EU 8 maart 2018, IEF 17556; IEFbe 2503; T-665/16 (Cinkciarz.pl tegen EUIPO) Merkenrecht. Via het persbericht: Het Gerecht vernietigt de weigering om een beschrijvend beeldmerk met de valutasymbolen "€" en "$" in te schrijven. Het EUIPO heeft het beschrijvende karakter van het teken onderzocht zonder te verwijzen naar de waren en diensten waarop dit teken betrekking heeft. Zelfs indien de waren en diensten waarop het aangevraagde merk betrekking heeft verband houden met valutatransacties, wordt in de bestreden beschikking niet duidelijk vermeld waarom het EUIPO van oordeel was dat het merk het relevante publiek onmiddelijk in staat zou stellen een beschrijving van alle betrokken waren en diensten waar te nemen.
Verordening Geoblocking is definitief
Verordening 2018/302 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in de interne markt. Via KvdL: Op 28 februari jl. heeft Europa de Geoblocking Verordening aangenomen. Het Europees Parlement, de Europese Commissie en de lidstaten hebben een gezamenlijk akkoord bereikt. Discriminatie van klanten op websites op grond van hun nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging wordt verboden. Diensten voor het streamen van auteursrechtelijk beschermde muziek, e-boeken, online games en software vallen (vooralsnog) niet onder de verordening. Overeenkomstig de dienstenrichtlijn vallen ook een aantal andere diensten, zoals financiële en audiovisuele diensten, diensten in verband met vervoer en gezondheidszorg, en maatschappelijke diensten, buiten het toepassingsgebied van de verordening.
HvJ EU: Bevoegde autoriteit is niet bevoegd om de aanvangsdatum van de periode van gegevensbescherming van het referentiegeneesmiddel zelf te bepalen
HvJ EU 14 maart 2018, LS&R 1584; IEFbe 2504; C-557/16 (Astellas Pharma tegen Helm) Geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Gedecentraliseerde procedure voor de afgifte van een vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel. Generiek geneesmiddel. Periode van gegevensbescherming van het referentiegeneesmiddel. 1) Artikel 28 en artikel 29, lid 1, van richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, zoals gewijzigd bij richtlijn 2012/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012, moeten aldus worden uitgelegd dat in het kader van een gedecentraliseerde procedure voor de afgifte van een vergunning voor het in de handel brengen van een generiek geneesmiddel, de bevoegde autoriteit van een bij die procedure betrokken lidstaat bij het nemen van haar beslissing over het in de handel brengen van dat generieke geneesmiddel in die lidstaat overeenkomstig artikel 28, lid 5, van die richtlijn, de aanvangsdatum van de periode van gegevensbescherming van het referentiegeneesmiddel niet zelf kan bepalen.
EHRM: Vrijheid van meningsuiting niet meegewogen in arrestatie journalist bij protest tegen globalisatie
EHRM 13 februari 2018, IEF 17557; IEFbe 2502; Application no. 5865/07 (Butkevich tegen Rusland) Vrijheid van meningsuiting. Mediarecht. Uit het persbericht: De zaak betrof de arrestatie van een journalist tijdens een protest tegen globalisering op 16 juli 2006 in Sint-Petersburg. Overgebracht naar een plaatselijk politiebureau, werd een administratieve procedure tegen hem gestart wegens ongehoorzaamheid aan een politiebevel. De zaak werd in een versnelde procedure onderzocht en hij werd door een rechter gehoord en diezelfde avond nog veroordeeld tot drie dagen hechtenis. Op 18 juli 2006 verlaagde het hof van beroep deze straf tot twee dagen en beval zijn vrijlating met onmiddellijke ingang. Het EHRM oordeelde met name dat noch de nationale rechtbanken noch de Russische regering de aanhouding van Butkevich of een vertraging van zes uur om hem vrij te laten hadden gerechtvaardigd. Bovendien was de procedure waarin hij was veroordeeld in strijd met de eis van objectieve onpartijdigheid vanwege het ontbreken van de aanklagende partij bij de rechtszitting. Die procedure was ook oneerlijk omdat de politieambtenaren die hem hadden gearresteerd en de rapporten uit het vooronderzoek waarop zijn veroordeling was gebaseerd hadden geproduceerd, tijdens die hoorzitting niet werden ondervraagd. Ten slotte constateerde het Hof dat de binnenlandse autoriteiten geen afweging hadden gemaakt tussen het recht van Butkevich op vrijheid van meningsuiting en het voorkomen van wanorde, waarbij het argument dat Butkevich als een journalist handelde werd genegeerd en niet voldoende werd onderzocht of de demonstratie vreedzaam verliep.
Verzoek om nieuw onderzoek vergunning voor in handel brengen van producten die genetisch gemodificeerde sojabonen bevatten onterecht afgewezen
Gerecht EU 14 maart 2018, LSenR 1583; IEFbe 2501; T-33/16 (TestBio Tech tegen De Commissie) Genetisch gemodificeerde producten. Uit het persbericht: Het Gerecht vernietigt het besluit waarbij de Commissie een verzoek om een nieuw onderzoek van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die genetisch gemodificeerde sojabonen bevatten, heeft afgewezen.