IEFBE 3902
16 april 2025
Uitspraak

A-G: Oproeping van alle coauteurs als ontvankelijkheidsvereiste is toelaatbaar onder bepaalde voorwaarden

 
IEFBE 3904
15 april 2025
Uitspraak

Vonnis van het Duitse Bundespatentgericht over octrooi met betrekking tot enzalutamide

 
IEFBE 3903
15 april 2025
Uitspraak

Profielstaaf behoudt modelbescherming: Gerecht bevestigt verschil in totaalindruk en zelfstandigheid van het voortbrengsel

 
IEFBE 3149

Schrijf je nu in voor de Beroepsopleiding voor Merken- en Modellengemachtigden

In januari 2021 gaat bij voldoende aanmelding een nieuwe tweejarige Beroepsopleiding van start. De lessen zullen - afhankelijk van de ontwikkelingen - voor een deel digitaal worden gegeven.

De Beneluxstichting Beroepsopleiding voor Merken- en Modellengemachtigden organiseert deze beroepsopleiding voor merken- en modellengemachtigden in opleiding. Voor deelname aan de beroepsopleiding is vereist dat kandidaten met een afgeronde master minimaal 1 jaar relevante werkervaring hebben in de merken- en modellenpraktijk. Voor kandidaten met een HBO-opleiding of een afgeronde bachelor geldt een minimum van 3 jaar werkervaring.

IEFBE 3148

Artikel ingezonden door Martin Senftleben (UvA) en Christina Angelopoulos (University of Cambridge).

Senftleben en Angelopoulos over art. 17 DSM-richtlijn

Martin Senftleben en Christina Angelopoulos hebben een lezenswaardige bijdrage gescheven over de nieuwe DSM-richtlijn: 'In het actuele debat over art. 17 van de nieuwe Richtlijn auteursrecht in de digital single market (DSM-richtlijn) wordt vaak een belangrijk aspect van de nieuwe regeling buiten beschouwing gelaten: de filterverplichting die uit deze bepaling volgt (art. 17 lid 4 sub (b)) mag niet zo ver strekken dat een algemene monitoringverplichting ontstaat. Art. 17 lid 8 bepaalt uitdrukkelijk dat content platform aanbieders niet verplicht mogen worden hun dienst op een algemene manier te controleren om de illegale activiteiten van hun gebruikers op te sporen en te voorkomen. De focus van art. 17 lid 4 sub (b) op "specifieke werken" maakt dat niet anders. In het licht van fundamentele rechten ontstaat een verboden algemene monitoringverplichting wanneer voor de opsporing van potentieel inbreukmakende content - hoe specifiek die ook is gedefinieerd - elke content upload of alle content op het online platform moet worden onderzocht. Op het moment dat de inhoud van het platform in zijn geheel moet worden gescreend, krijgt de monitoringverplichting een buitensporig algemeen karakter. Tegen deze achtergrond kan een filterverplichting alleen toelaatbaar worden geacht als deze specifiek is ten aanzien van zowel het beschermde werk alsook de groep van potentiële inbreukmakers.'

Lees de bredere analyse van deze aspecten hier.

IEFBE 3147

Uitleg artikel 8 lid 3 Uniemerkenverordening

HvJ EU - CJUE 11 nov 2020, IEFBE 3147; ECLI:NL:RBLIM:2020:8299 (EUIPO en Jerome Alexander Consulting tegen John Mills), https://ie-forum.be/artikelen/uitleg-artikel-8-lid-3-uniemerkenverordening

HvJ EU 11 november 2020, IEF 19572, IEFbe 3147; ECLI:EU:C:2020:902 (EUIPO tegen John Mills) Merkenrecht. Het EUIPO komt in beroep tegen het arrest van het Gerecht EU [IEF 18095], waarin werd geoordeeld dat de conflicterende tekens niet gelijk zijn. Het HvJ EU doet de zaak zelf af. Geoordeeld wordt dat de Kamer van beroep terecht heeft geoordeeld dat John Mills moest worden beschouwd als ‘gemachtigde’ van de houder van het oudere merk in de zin van artikel 8 lid 3 Verordening 207/2009. Daarnaast is anders dan het Gerecht oordeelde, artikel 8 lid 3 van toepassing zowel wanneer het aangevraagde merk gelijk is aan het oudere merk, als wanneer het daarmee overeenstemt. Bovendien bestaat de specifieke voorwaarde voor de door deze bepaling gewaarborgde bescherming erin, dat de inschrijvingsaanvraag is gebeurd door een gemachtigde of vertegenwoordiger op eigen naam, zonder toestemming van de houder. Bijgevolg wordt de overeenstemming niet beoordeeld op basis van het bestaan van verwarringsgevaar. Het bestreden arrest wordt vernietigd en het beroep ingesteld door John Mills tegen de beslissing van de eerste Kamer van beroep wordt verworpen.

IEFBE 3146

Uitspraak ingezonden door Paul Geerts, RUG.

Bewijs normaal gebruik bij zelfstandige subcategorie

HvJ EU - CJUE 16 jul 2020, IEFBE 3146; ECLI:EU:C:2020:573 (ACTC tegen EUIPO en Taiga), https://ie-forum.be/artikelen/bewijs-normaal-gebruik-bij-zelfstandige-subcategorie

HvJ EU 16 juli 2020, IEF 19571, IEFbe 3146; ECLI:EU:C:2020:573 (ACTC tegen EUIPO en Taiga) Merkenrecht. ACTC heeft inschrijving aangevraagd voor het woordteken ‘TIGHA’ voor een groot aantal kledingstukken. Taiga heeft oppositie ingesteld op grond van haar oudere Uniewoordmerk ‘TAIGA’ voor eveneens kledingstukken. Volgens de Kamer van beroep maakte Taiga normaal gebruik van haar woordmerk en was er sprake van verwarringsgevaar door het aangevraagde merk. Het Gerecht EU heeft het beroep van ACTC verworpen. Het HvJ EU overweegt dat de consument die een waar of dienst wenst te kopen van een categorie die bijzonder nauwkeurig en afgebakend is omschreven, waarbinnen geen belangrijke onderverdeling kan worden gemaakt, alle waren of diensten van deze categorie zal associëren met het oudere merk, zodat dit merk zijn wezenlijke functie zal vervullen. In die omstandigheden volstaat het dat de houder van het oudere merk bewijst dat dit merk normaal gebruikt is voor een deel van de waren of diensten van deze homogene categorie. Indien er echter sprake is van een ruime categorie die kan worden onderverdeeld in verschillende zelfstandige subcategorieën, moet de houder van het oudere merk het normaal gebruik bewijzen voor elk van de zelfstandige subcategorieën. De hogere voorziening wordt verworpen. Een deel van de onderdelen wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat ACTC een nieuwe beoordeling van de feiten wenst, dan wel niet aangeeft welk punt van het bestreden arrest zij betwist. Voor het overige is de hogere voorziening ongegrond.

IEFBE 3145

Studiedag AIPPI Belgium op 3 december

Dear colleagues,

We are pleased to invite you to our yearly Study Day on Thursday the 3rd of December 2020.

The theme is: Patents, Trademarks, Cost & Compensation in IP Disputes – Recent Developments.

Please find enclosed the detailed programme, practical information and registration link. (The registration software is hosted by AIPPI International. It is possible that some of the language used automatically appears in Dutch on your computer. In that case, we apologize for the inconvenience).
We look forward to your participation!

Feel very free to share this information with your colleagues and contacts!

Very cordially,

André Clerix (BNVBIE / ANBPPI) & Dominique Kaesmacher (AIPPI Belgium)

IEFBE 3144

Beantwoording prejudiciële vragen over ‘technisch voorschrift’

HvJ EU - CJUE 22 okt 2020, IEFBE 3144; ECLI:EU:C:2020:856 (Sportingbet en IOE tegen Santa Casa), https://ie-forum.be/artikelen/beantwoording-prejudici-le-vragen-over-technisch-voorschrift

HvJ EU 22 oktober 2020, IT 3311; ECLI:EU:C:2020:856 (Sportingbet en IOE tegen Santa Casa) Prejudiciële verwijzing. Sportingbet en Internet Opportunity Management (‘IOE’) bieden gokdiensten aan via het internet en hebben door middel van Portugese wetgeving een boete opgelegd gekregen omdat zij binnen de staatsmonopolie op gokdiensten zou opereren. Op grond van artikel 8 lid 1 Richtlijn 98/34/EG moeten lidstaten elk ontwerp voor een technisch voorschrift meedelen aan de Europese Commissie. Niet-nakoming van die verplichting is een zeer ernstige procedurefout, die wordt bestraft met de niet-toepasselijkheid van deze technische voorschriften. De vraag is of de wettelijke bepaling een ‘technisch voorschrift’ is. Artikel 1 punt 11 Richtlijn 98/34/EG, gelezen in samenhang met artikel 1 punt 5 van deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat een nationale wettelijke regeling waarin is bepaald dat het aan een overheidsinstantie verleende exclusieve recht om voor het gehele nationale grondgebied bepaalde kansspelen te exploiteren zich mede uitstrekt tot de exploitatie van deze spelen op het internet, een ‘technisch voorschrift’ is in de zin van eerstgenoemde bepaling. Het feit dat dit technisch voorschrift niet is meegedeeld aan de Europese Commissie ex artikel 8 lid 1 van die richtlijn, heeft tot gevolg dat de regeling niet kan worden tegengeworpen aan particulieren.

IEFBE 3142

Uitspraak ingezonden door Frédéric Lejeune, Lejeune.Legal.

Overlegging aan rechter is geen ‘mededeling aan het publiek’

HvJ EU - CJUE 28 okt 2020, IEFBE 3142; ECLI:EU:C:2020:863 (BY tegen CX), https://ie-forum.be/artikelen/overlegging-aan-rechter-is-geen-mededeling-aan-het-publiek

HvJ EU 28 oktober 2020, IEF 19542, IT 3301, IEFbe 3142; ECLI:EU:C:2020:863 (BY tegen CX) Auteursrecht. Verzoeker en verweerder in het hoofdgeding zijn natuurlijke personen die elk een eigen website beheren. In het kader van een procedure voor de civiele rechter in Zweden heeft verweerder in het hoofdgeding een kopie van een tekstpagina met een foto overgelegd als bewijsstuk aan de rechter bij wie de zaak aanhangig was. Verzoeker in het hoofdgeding meent dat daarmee zijn auteursrechten zijn geschonden. De Zweedse rechter heeft het HvJ EU prejudiciële vragen gesteld. In wezen wenst de Zweedse rechter te vernemen of het begrip ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van artikel 3 lid 1 Richtlijn 2001/29 zich mede uitstrekt tot het geval waarin een beschermd werk langs elektronische weg aan een rechter wordt overgelegd als bewijsstuk in een gerechtelijke procedure tussen particulieren. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Het recht op een doeltreffende voorziening in rechte zou ernstig worden aangetast indien een rechthebbende zich tegen de overlegging van bewijsstukken aan een rechter kon verzetten op de enkele grond dat die bewijsstukken auteursrechtelijk beschermd materiaal bevatten.

Lees hier de noot van Frédéric Lejeune bij dit arrest.

IEFBE 3141

Beantwoording prejudiciële vragen in Ferrari-zaak

HvJ EU - CJUE 22 okt 2020, IEFBE 3141; ECLI:EU:C:2020:854 (Ferrari), https://ie-forum.be/artikelen/beantwoording-prejudici-le-vragen-in-ferrari-zaak

HvJ EU 22 oktober 2020, IEF 19533, IEFbe 3141; ECLI:EU:C:2020:854 (Ferrari) Merkenrecht. Ferrari produceerde in de jaren tachtig en negentig sportwagens onder de naam Testarossa. Het Landgericht Düsseldof heeft de doorhaling gelast van de Testarossa-merken, omdat Ferrari geen normaal gebruik meer van deze merken zou maken. Ferrari heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld bij het Oberlandesgericht Düsseldorf, omdat Ferrari tweedehandsauto’s verkoopt die zijn voorzien van dit merk en nog steeds onderhoudsdiensten levert voor de Testarossa. Dit leidde tot prejudiciële vragen aan het HvJ EU, over de uitleg van het begrip ‘normaal gebruik’. Art. 12 lid 1 Richtlijn 2008/95 EG moet aldus worden uitgelegd dat van een merk ook normaal gebruik wordt gemaakt, wanneer de houder tweedehands waren verkoopt die onder dit merk in de handel zijn gebracht en wanneer de houder bepaalde diensten verricht die betrekking hebben op de onder dat merk verkochte waren.

IEFBE 3140

Artikel ingezonden door Michiel Haegens, Turnstone.

Michiel Haegens: Gleissner-merken onder vuur in de Benelux

Het Benelux Bureau voor de intellectuele eigendom lijkt een streep te hebben gezet door de merkenactiviteiten van zelfbenoemd serie-ondernemer Michael Gleissner. In haar uitspraak van 20 oktober jl. oordeelt het Bureau dat de merkaanvraag van Gleissner te kwader trouw is verricht en om die reden nietig wordt verklaard. En die uitspraak legt een bom onder alle merkinschrijvingen waar Gleissner achter zit. En dat zijn er in de Benelux al ruim 570 (!), wat ook bleek uit ons eerder gepubliceerde onderzoek.

Gleissner had via een van zijn bekendste depotondernemingen, CKL Holdings NV, een merkaanvraag ingediend (en een inschrijving gekregen) voor het merk ONEWORLD. Datzelfde merk wordt door Oneworld Alliance LLC gebruikt voor een wereldwijde vliegtuigalliantie van 13 maatschappijen waaronder British Airways en Iberia. Uit de uitspraak blijkt dat CKL eerst de bestaande merkinschrijvingen van Oneworld Alliance heeft aangevallen op basis van niet-gebruik en tegelijkertijd een eigen aanvraag heeft gedaan voor het merk, waarmee een later hersteldepot van Oneworld Alliance dus altijd later in rang zou zijn.

IEFBE 3139

Uitspraak ingezonden door Thierry van Innis en Anthony Van der Planken, Van Innis & Delarue.

Jas maakt inbreuk op positiemerk van kledingbedrijf VF

14 okt 2020, IEFBE 3139; (VF International tegen Carrefour Belgium), https://ie-forum.be/artikelen/jas-maakt-inbreuk-op-positiemerk-van-kledingbedrijf-vf

Franstalige ondernemingsrechtbank Brussel 14 oktober 2020, IEF 19525, IEFbe 3139; A/20/00893; A/20/01109 (VF International tegen Carrefour Belgium) In deze zaak wordt geoordeeld dat de verdeling van de hierboven rechts afgebeelde jas, verdeeld door Carrefour en Kano, inbreuk maakt op het hierboven links afgebeelde positiemerk van kledingbedrijf VF. Het positiemerk van VF heeft een groot onderscheidend vermogen en het teken aangebracht op de jassen verdeeld door Carrefour kan aanleiding geven tot verwarring.

Een vertaling en samenvatting van de belangrijkste overwegingen uit het Franstalige vonnis: