IEFBE 3830
21 november 2024
Uitspraak

Nietigverklaring beeldmerk Chiquita in categorie vers fruit

 
IEFBE 3827
20 november 2024
Artikel

UPC overzicht: 12 t/m 18 november 2024

 
IEFBE 3828
19 november 2024
Uitspraak

Hof van Beroep: geen model- of auteursrechtelijke bescherming op laadstations

 
IEFBE 3076

Benelux Merkencongres op 11 juni en 6 oktober

Op 11 juni staat het Benelux Merkencongres 2020 gepland. Natuurlijk gaat dat gewoon door. Maar we pakken het dit jaar iets anders aan.
We verdelen het programma over 2 dagen: op 11 juni organiseren we een online sessie. Op 6 oktober volgt deel 2, hopelijk offline, op een locatie in Amsterdam.
Dagvoorzitters Martin Senftleben en Tobias Cohen Jehoram staan garant voor boeiende en inspirerende dagen met experts uit binnen- en buitenland. De sessies zijn interactief. We zorgen voor pauzes en natuurlijk krijgt u ruimte om vragen te stellen. U bent na afloop weer helemaal bij. 

IEFBE 3075

BAU-datum BOIP wordt 25 mei

Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom is van plan om 25 mei als BAU-datum (´Business as usual´-datum) te hanteren.
Na deze datum zullen, als de maatschappelijke omstandigheden in de tussentijd niet verslechteren, alle nieuwe termijnen weer op de normale manier gelden.
Lees verder.

IEFBE 3074

Uitspraak ingezonden door Carina Gommers, HOYNG ROKH MONEGIER.

Bedrijfsgeheim Solvay geschonden

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 12 mrt 2020, IEFBE 3074; (Solvay tegen Bloomsfield), https://ie-forum.be/artikelen/bedrijfsgeheim-solvay-geschonden

Rechtbank Brussel 12 maart 2020, IEFbe 3074, A-1901293 (Solvay tegen A) Solvay is een Belgische multinational die zich toelegt op de ontwikkeling en vervaardiging van geavanceerde materialen en specialiteitschemicaliën waaronder waterstofperoxide of zuurstofwater. De heer A is ingenieur chemie en werkte als manager procestechnologie gedurende 40 jaar bij Solvay. Na zijn pensioen is A voor een korte periode een samenwerking aan gegaan met Solvay op basis van een consultancyovereenkomst, waarin een geheimhoudingsclausule was opgenomen. Solvay stelt dat de heer A zijn bedrijfsgeheim heeft openbaargemaakt door samen te werken met concurrent NPL. Solvay beroept zich in het bijzonder op artikel XI.332/4 § 2 WER. Er wordt geoordeeld dat de heer A aan daden verrichte die strijdig zijn met artikel XI.332/4 § 2 WER door het onrechtmatig gebruiken en openbaar maken van het Bedrijfsgeheim van Solvay.

IEFBE 3073

Artikel ingezonden door Jesse Hofhuis, Hofhuis Alkema Groen.

Analyse van arrest Gömböc

In 2015, Gömböc Kft. applied for the registration of a national Hungarian three-dimensional trademark for decorative items and toys. The sign was represented by a single view image of a homogenous stone-like object. This object is recognizable for the public in Hungary as a popular gadget that has the characteristic to always fall into the same position, which apparently is a mathematical discovery. The Hungarian Intellectual Property Office refused registration of the application on the basis that the shape of the good is necessary to obtain a technical result.

After the appeals were dismissed in first and second instance, Gömböc Kft. brought an appeal before the Kúria (Supreme Court of Hungary). The Supreme Court of Hungary raised three preliminary questions, asking the ECJ to clarify the interpretation the grounds of exclusion for signs that consist exclusively of the shape of goods that are necessary to obtain a technical result and that gives substantial value to the goods (Articles 3(1)(e)(ii) and (iii) Trade Mark Directive 2008/95 respectively).

Lees hier de hele samenvatting en analyse van het arrest Gömböc [IEF 19169] van kantoor Hofhuis Alkema Groen.

IEFBE 3072

HvJ EU: merkgebruik door ontvangst van kogellagers

30 mei 2020, IEFBE 3072; ECLI:EU:C:2020:341 (Kogellagers), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-merkgebruik-door-ontvangst-van-kogellagers

HvJ EU 30 april 2020, IEF 19182, IEFbe 3072; ECLI:EU:C:2020:341 (Kogellagers) In deze zaak gaat het om een geding tussen A en B over een tegen B ingestelde vordering wegens merkinbreuk. In 2011 heeft B, een in Finland woonachtige natuurlijke persoon, een partij van 150 kogellagers uit China ontvangen. Deze lagers, die een totale massa van 710 kg hadden, worden gebruikt als reserveonderdelen in transmissiemechanismen, generatoren en motoren alsook bij de bouw van bruggen en trams. Zij waren voorzien van een teken dat overeenstemt met het internationale woordmerk INA, waarvan A houder is voor onder meer “lagers”. Nadat de partij kogellagers op naam van B was ingeklaard, is deze door hem afgehaald bij het douane-entrepot op de luchthaven van Helsinki. Van daaruit heeft B de partij kogellagers naar zijn woning meegenomen. Enkele weken later zijn de lagers overgedragen aan een derde met het oog op uitvoer ervan naar Rusland. B heeft als vergoeding voor die diensten een slof sigaretten en een fles cognac ontvangen. De vraag is of B gebruik maakt van een merk in het economische verkeer in de zin de zin van artikel 5 lid 1 van de Merkenrichtlijn.

De hoogste Finse rechter heeft hierover prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU. Het HvJ EU oordeelt dat van gebruik in het economisch verkeer sprake is. De prejudiciële vragen worden als volgt beantwoord:

IEFBE 3071

HvJ EU geeft uitleg over 'van kracht zijnd basisoctrooi'

HvJ EU - CJUE 30 apr 2020, IEFBE 3071; ECLI:EU:C:2020:327 (Royalty Pharma tegen DPMA), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-geeft-uitleg-over-van-kracht-zijnd-basisoctrooi

HvJ EU 30 april 2020, IEF 19178, LS&R 1815, IEFbe 3071; ECLI:EU:C:2020:327 (Royalty Pharma tegen DPMA) Royalty Pharma Collection Trust (hierna: Royalty Pharma) is houder van een aangevraagde Europees octrooi. Deutsches Patent- und Markenamt (hierna: DPMA) is het Duits octrooi- en merkenbureau. Royalty Pharma en DPMA hebben een geschil over de weigering van een aanvullend beschermingscertificaat voor sitagliptine, een stof die wordt gebruikt voor de behandeling van diabetes mellitus. De werkzame stof was als klasse stoffen in de vorm van een functionele formule in het basisoctrooi opgenomen. De verwijzende rechter, het Bundespatentgericht, stelde daarom de vraag of (1) een product slechts beschermd is door een van kracht zijnde basisoctrooi als deze onder de beschermingsomvang van de octrooiconclusies valt in de vorm van een specifiek aan de vakman geopenbaarde vorm ("embodiment") van de stof, of dat het (2) ook beschermd kan worden als de stof onder een in de octrooiconclusies beschermde functionele formule voor een klasse van stoffen valt, maar niet individueel geclaimd is in een van de conclusies; en (3) of een product wordt beschermd door een van kracht zijnde basisoctrooi als een stof onder de in een conclusie geclaimde functionele formule valt, maar deze stof later als een eigen inventieve ontwikkeling ("independent inventive step") is ontwikkeld.

Royalty Pharma verzoekt om heropening van de mondelinge behandeling en voert twee argumenten aan. Ten eerste heeft de A-G  het verkeerde octrooi genoemd in zijn conclusie en ten tweede zou hij zijn afgeweken van het Teva-arrest. Zie [IEF 18685]. Er wordt geoordeeld dat de te herstellen feitelijke onjuistheden niet van dien aard zijn dat zij een beslissende invloed hebben op de beslissing van het HvJ EU en daarom de heropening van de mondelinge fase van de procedure rechtvaardigen. Er wordt tevens opgemerkt dat Royalty Pharma wenst te reageren op de conclusie van de A-G, terwijl dat niet mogelijk is. Volgens het Hof is er voldoende voorgelicht om de vragen van de verwijzende rechter te beantwoorden en dat partijen hun standpunten over alle argumenten op basis waarvan de onderhavige zaak moet worden beslecht, voldoende hebben kunnen uitwisselen.

De prejudiciële vragen worden als volgt beantwoord:

IEFBE 3070

Conclusie A-G: geen betrekking op email, telefoonnummer of ip-adres

2 apr 2020, IEFBE 3070; ECLI:EU:C:2020:261 (Constantin Film Verleih tegen YouTube en Google), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-a-g-geen-betrekking-op-email-telefoonnummer-of-ip-adres

HvJ EU A-G 2 april 2020, IEF 19173, IT 3119, IEFbe 3070; ECLI:EU:C:2020:261 (Constantin Film Verleih tegen YouTube en Google) Constantin Film Verleih is een Duitse onderneming die stelt houdster te zijn van de exclusieve gebruiksrechten van twee films. Zij eist dat het internetplatform YouTube en de moedermaatschappij Google informatie verstrekken over het e-mailadres, het telefoonnummer en het IP-adres van gebruikers die de betrokken films illegaal op YouTube hebben geüpload. Er is twijfel of de verzochte informatie valt onder het begrip “de naam en het adres” in de zin van artikel 8(2)a) van de richtlijn. Enerzijds zouden deze gegevens het enige doeltreffende middel voor de handhaving van intellectuele eigendomsrechten kunnen vormen, anderzijds zijn IP-adressen persoonsgegevens. Het Landgericht Frankfurt am Main heeft de vorderingen afgewezen. Het Oberlandesgericht Frankfurt am Main heeft in hoger beroep YouTube en Google veroordeeld om de e-mailadressen van de betrokken gebruikers te verstrekken en de overige vorderingen afgewezen. Het Bundesgerichtshof vraagt zich af of de geëiste informatie valt onder artikel 8(2)(a) van de Handhavingsrichtlijn en stelt prejudiciële vragen [IEF 18550].

De A-G is van mening dat artikel 8, lid 2, onder a), van richtlijn 2004/48 aldus moet worden uitgelegd dat het in deze bepaling gehanteerde begrip „namen en adressen” met betrekking tot een gebruiker die bestanden op internet heeft geplaatst die inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht, geen betrekking heeft op het e-mailadres, het telefoonnummer of het IP-adres dat is benut om deze bestanden online te plaatsen, noch op het IP-adres dat is benut bij de laatste toegang tot de gebruikersaccount.

IEFBE 3069

Prejudiciële vragen Ferrari-zaak

4 mrt 2020, IEFBE 3069; (Ferrari), https://ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-ferrari-zaak

Bundesgerichtshof 30 januari 2020, IEF 19172, IEFbe 3069; C-123/20 (Ferrari) Ferrari is producent van race- en sportauto’s. Haar topproduct op dit moment is de Ferrari FXX K, die slechts in een zeer geringe oplage werd geproduceerd en alleen voor ritten op circuits is bestemd; een gebruik op de openbare weg is niet toegestaan. Mansory Design & Holding vervaardigt montagestukken voor voertuigen van Ferrari. Sinds 2016 verkoopt zij onderdelen in het kader van tuning-kits („body-kits”) voor de Ferrari 488 GTB met de benaming „4XX”. Met de tuning-kits kan de straatuitvoering Ferrari 488 GTB worden veranderd, die sinds 2015 in een niet-gelimiteerde oplage wordt aangeboden. Door middel van deze tuning-kits lijkt de Ferrari 288 GTB op de zeldzame Ferrari FXX K. Ferrari stelt dat Masory Design & Holding met hun aanbod van kits inbreuk maken op een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel van verzoekster.

Aan het HvJ EU worden ter uitlegging van artikel 11, lid 1 en lid 2, eerste zin, alsmede van artikel 4, lid 2, onder b), en artikel 6, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PB L 3 van 5 januari 2002) de volgende prejudiciële vragen gesteld:

IEFBE 3068

Uitspraak ingezonden door Thomas Degraeve, K Law.

Handelsnaam ’t Fakkelhuis maakt inbreuk op De Fakkels

Antwerpen(afd. Antwerpen) - Anvers(div. Anvers) 1 apr 2020, IEFBE 3068; (De Fakkels tegen 't Fakkelhuis), https://ie-forum.be/artikelen/handelsnaam-t-fakkelhuis-maakt-inbreuk-op-de-fakkels

Hof van beroep Antwerpen 1 april 2020, IEFbe 3068; 2019/AR/1563 (De Fakkels tegen 't Fakkelhuis) Eiser baat sinds 1989 een gastronomisch restaurant uit in Sint-Truider onder de handelsnaam De Fakkels. Verweerder heeft een café-brasserie in Borgloon onder de naam ’t Fakkelhuis sinds juni 2019. Centraal staat de vraag of er risico op verwarring is tussen de handelsnaam De Fakkels van eiser en de handelsnaam ’t Fakkelhuis van verweerder. Er wordt gesteld dat de gehanteerde handelsnamen in grote mate auditief en conceptueel vergelijkbaar zijn, door het gelijklopend gebruik van de term fakkel. Bovendien zijn de commerciële activiteiten van eiser en verweerder gelijklopend. Ze zijn beiden actief in dezelfde handelssector en zij richten zich op de dezelfde doelgroep. Tot slot is de invloedsfeer en het publiek van partijen ook identiek. Er wordt geoordeeld dat verweerder het gebruik van de combinatie van de bewoordingen of tekens ’t Fakkelhuis dient te staken in elke mogelijke vorm van publicatie.

IEFBE 3067

HvJ EU geeft uitleg van richtlijn 2008/95

HvJ EU - CJUE 23 apr 2020, IEFBE 3067; ECLI:EU:C:2020:296 (Gömböc), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-geeft-uitleg-van-richtlijn-2008-95

HvJ EU 23 april 2020, IEF 19169, IEFbe 3067; ECLI:EU:C:2020:296 (Gömböc) Gömböc heeft een aanvraag gedaan voor inschrijving van een driedimensionaal teken als merk voor siervoorwerpen (overkoepelend en siervoorwerpen van glas en keramiek) en speelgoederen in Hongarije bij het Bureau voor IE. Het Bureau heeft deze aanvraag op basis van een weigeringsgrond in de Hongaarse Merkenwet afgewezen. De inschrijving als speelgoed is geweigerd omdat het teken een vorm is die noodzakelijk geacht wordt voor de technische uitkomst van Gömböc, wat de keuzevrijheid van concurrenten zou beperken. Met betrekking tot het merk als siervoorwerp stelt het Bureau dat siervoorwerpen worden uitgesloten van merkregistratie als ze uitsluitend bestaan uit de vorm, en de Gömböc ontleent zijn opvallende verschijningsvorm aan het ontwerp. Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 3, lid 1, onder e), ii) en iii), van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht van de lidstaten (PB 2008, L 299, blz. 25).

Beantwoording van de prejudiciële vragen: