HvJ EU: Houder kan beroep instellen tot rectificatie van datum waarop het ABC vervalt, indien deze datum niet juist is vastgesteld
HvJ EU 20 december 2017, IEF 17371; IEFbe 2438; LS&R 1548; ECLI:EU:C:2017:995; C-492/16 (Incyte Corporation) Octrooirecht. Geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Gewasbeschermingsmiddelen. Aanvullend beschermingscertificaat. Vaststelling van de vervaldatum. Mogelijkheid of verplichting tot rectificatie van de vervaldatum.
1) Artikel 18 van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, gelezen in het licht van artikel 17, lid 2, van verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen, moet aldus worden uitgelegd dat de datum van de eerste vergunning voor het in de handel brengen, zoals opgegeven in een aanvraag voor een aanvullend beschermingscertificaat, op basis waarvan de tot afgifte van een dergelijk certificaat bevoegde nationale autoriteit de duur van dat certificaat heeft berekend, niet juist is in een situatie als die in het hoofdgeding, waarin de onjuiste datum heeft geleid tot een berekeningswijze van de duur van dat certificaat die niet strookt met artikel 13, lid 1, van verordening nr. 469/2009, zoals uitgelegd in een later arrest van het Hof.
Uitspraak ingezonden door Willem De Vos, Monard Law.
Niet voldoen aan stelplicht auteursrecht computerprogramma
Voorz. Rechtbank van Koophandel Antwerpen 20 december 2017, IEFbe 2446 (BVBA Atraxion tegen BVBA Ideca) [beroep is ingesteld] Auteursrecht. X en BVBA Ideca stellen houder te zijn van auteursrechten op een computerprogramma die werd ontworpen als webshop voor BVBA Atraxion. Atraxion verkoopt onderdelen van dit programma aan derden. Op deze onderdelen is beschrijvend beslag gelegd. Atraxion komt in derdenverzet op tegen dit beslag. De rechtbank moet dan ook besluiten dat X en Ideca niet voldoen aan hun stelplicht als partijen die auteursrechtelijke bescherming inroepen, en wel op zo'n wijze dat de voorzitter onmogelijk, zelfs prima facie, kon vaststellen dat er sprake was van een ogenschijnlijk geldig auteursrecht. Het derdenverzet is dan ook gegrond. Bij gebrek aan bewezen materiële schade die een gevolg zou zijn van het beslag, begroot de rechtbank de schade van Atraxion op één symbolische euro.
BOIP lanceert nieuwe website
Het zal u vast niet ontgaan zijn dat wij in december onze nieuwe website www.boip.int hebben gelanceerd. We gaan deze in het komende jaar verder doorontwikkelen en verbeteren. Wij horen uiteraard graag uw ervaringen! U kunt uw feedback en suggesties voor verbetering mailen naar website@boip.int.
EFTA: ABC kan niet worden geweigerd omdat de duur negatief zou zijn
EFTA 21 december 2017, IEF 17384; IEFbe 2444; LS&R 1549; E-5/17 (Merck Sharp & Dohme tegen The Icelandic Patent Office) ABC. Octrooirecht. De ABC-verordening staat het uitgeven van een ABC-certificaat met een negatieve duur toe. Merck heeft een ABC-aanvraag gedaan bij het IJslandse octrooibureau in september 2007. De periode tussen de aanvraag van het basisoctrooi (juli 2002) en het toewijzen van eerste handelsvergunning (maart 2007) was minder dan 5 jaar. Het octrooibureau weigerde de aanvraag, odmat de ABC dan een negatieve duur zou hebben, dat zou niet stroken met de ABC Verordening. De vraag die in het bijzonder speelt is dat Verordening 1901/2006 en 469/2009, die een verlenging van 6 maanden toestaan voor bepaalde ABC en daarom een doel geven aan ABC met een negatieve duur, niet in de EEA Agreement is opgenomen.
HvJ EU: Bij nationale bepalingen die strafrechtelijke sancties inhouden maar geen technisch voorschrift zijn geldt mededelingsplicht
HvJ EU 20 december 2017, IEFbe 2442; IT 2447; RB 3062; ECLI:EU:C:2017:983; C-255/16 (Falbert). Reclamerecht. Kansspelen. Informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften.
Artikel 1 van [InfoSoc-richtlijn 98/34/EG], moet aldus worden uitgelegd dat een bepaling van nationaal recht zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij strafrechtelijke sancties worden gesteld op het zonder vergunning aanbieden van kansspelen, loterijen of weddenschappen op het nationale grondgebied, geen technisch voorschrift in de zin van die bepaling is, dat moet worden meegedeeld op grond van artikel 8, lid 1, van die richtlijn. Daarentegen moet een nationale bepaling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij strafrechtelijke sancties worden gesteld op het maken van reclame voor kansspelen, loterijen of weddenschappen waarvoor geen vergunning is afgegeven, wél als technisch voorschrift in de zin van deze bepaling worden aangemerkt, zodat het op grond van artikel 8, lid 1, van richtlijn 98/34 moet worden meegedeeld, voor zover uit de ontstaansgeschiedenis van die nationale bepaling duidelijk blijkt dat deze tot voorwerp en doel had een reeds bestaand reclameverbod uit te breiden tot diensten van onlinekansspelen. Het staat aan de nationale rechter om na te gaan of dit daadwerkelijk het geval is.
HvJ EU: Verzet tegen import van een identiek merk uit een ander land niet mogelijk indien indruk is gewekt dat dit één wereldwijd merk is
HvJ EU 20 december 2017, IEF 17369; IEFbe 2436; ECLI:EU:C:2017:990; C-291/16 (Schweppes). Uit het persbericht: Het Spaanse bedrijf Schweppes kan zich niet verzetten tegen de import van flessen tonic water dat het handelsmerk "Schweppes" draagt en van oorsprong uit het Verenigd Koninkrijk komt, indien het zelf de indruk heeft gewekt dat dit merk één wereldwijd handelsmerk is. Hetzelfde is van toepassing als dat bedrijf economische banden onderhoudt met de derde partij die de rechten op dat merk heeft in het Verenigd Koninkrijk.
HvJ EU: Champagne-sorbet mag zo heten als het de smaak heeft die voornamelijk aan Champagne is toe te schrijven
HvJ EU 20 december 2017, IEF 17374; IEFbe 2443; ECLI:EU:C:2017:991; C-393/16 (Champagne Sorbetijs) Beschermde Oorsprongsbenaming. Uit het persbericht: Sorbet mag worden verkocht onder de naam 'Champagne-sorbet' indien het, als een van zijn essentiële eigenschappen, de smaak heeft die voornamelijk is toe te schrijven aan Champagne. Als dat het geval is, dan trekt de productnaam niet oneigenlijk voordeel van de beschermde oorsprongsbenaming 'Champagne'. Op dit moment enkel in het Duits/Frans, vrije vertaling:
1) Artikel 118 quaterdecies moet aldus worden uitgelegd dat de strekking waarin de beschermde oorsprongsbenaming, zoals "Champagne", wordt gebruikt als onderdeel van de benaming waaronder een levensmiddel wordt verkocht, zoals "Champagner Sorbet", die niet voldoet aan de specificaties voor deze beschermde oorsprongsbenaming, maar een ingrediënt bevat dat aan de genoemde specificaties voldoet.
2) Artikel 118 quaterdecies moet aldus worden uitgelegd dat het gebruik van een beschermde oorsprongsbenaming als onderdeel van de benaming waaronder een levensmiddel dat niet voldoet aan de productspecificatie voor die benaming, wordt verkocht beschermde oorsprong, maar die een ingrediënt bevat dat aan de genoemde specificatie voldoet, zoals "Champagner-sorbet", een exploitatie van de reputatie van een beschermde oorsprongsbenaming, in de zin van die bepalingen, indien dat levensmiddel niet, als een essentieel kenmerk, een smaak die voornamelijk wordt gegenereerd door de aanwezigheid van dit ingrediënt in zijn samenstelling.
HvJ EU: Schade European Dynamics hoeft niet vergoed te worden
HvJ EU 20 december 2017, IEFbe 2440; IT 2444; ECLI:EU:C:2017:998; C-677/15 P (EUIPO tegen European Dynamics). Zie eerder IT 1361 en IT 1890. Hogere voorziening. Aanbesteding. Overheidsopdrachten voor dienstverlening. Verstrekking van externe diensten voor programma- en projectbeheer en technische advisering op het gebied van informatietechnologie. Cascadeprocedure. Beginselen van gelijke kansen en transparantie. Vernietiging van het besluit van het Gerecht EU in de zaak European Dynamics Luxembourg and Others v OHIM (T‑299/11, EU:T:2015:757) [IT 1890]. De Europese Unie hoeft de schade die European Dynamics Luxembourg heeft geleden niet te vergoeden.
Vraag aan HvJ EU: moet de Portugese term voor wijnkelder 'ADEGA' voor wijnproducten worden gezien als een zuiver beschrijvende term?
Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 18 oktober 2017, IEF 17366; IEFbe 2434; C-629/17 (Adega De Borba) Merkenrecht. Via minbuza: De vraag die in de onderhavige zaak moet worden beantwoord en zoals zij aan de orde is in het stadium van het beroep in cassatie, luidt of de uitdrukking ADEGA DE BORBA, die is samengesteld uit een beschermde oorsprongsbenaming voor Borbawijn, voorafgegaan door de term ADEGA (Portugees voor wijnkelder), kan worden ingeschreven als merk voor wijn of als logo voor een wijnproducent, gelet op de criteria die zijn opgesomd in artikel 223(1)c van de Portugese wet op de industriële eigendom benamingen (CPI). Zowel de rechter in eerste aanleg als de rechter in hoger beroep, hebben die vraag beantwoord door te verklaren dat de uitdrukking ADEGA DE BORBA, wanneer zij wordt onderzocht in het licht en voor de toepassing van artikel 223(1)c CPI, in abstracto voldoende onderscheidend vermogen heeft om door een onderneming die Borbawijn produceert te kunnen worden ingeschreven als merk dat de door haar geproduceerde wijn aanduidt (of als logo/handelsnaam).
HvJ EU: Schriftelijke antwoorden op beroepsexamen vormen persoonsgegevens
HvJ EU 20 december 2017, IEFbe 2441; IT 2445; ECLI:EU:C:2017:994; C-434/16 (Nowak tegen Data Protection Commissioner) Zie eerder Conclusie A-G [IT 2320]. Uit het persbericht: De schriftelijke antwoorden op een beroepsexamen en de eventuele opmerkingen van de examinator bij deze antwoorden vormen persoonsgegevens van de kandidaat waartoe deze laatste in beginsel toegang moet kunnen krijgen. Dat de kandidaat het recht daartoe wordt verleend dient immers het doel van de Uniewetgeving, de bescherming te waarborgen van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen wat de verwerking betreft van gegevens die op hen betrekking hebben.
Article 2(a) of Directive 95/46/EC of the European Parliament and of the Council of 24 October 1995 on the protection of individuals with regard to the processing of personal data and on the free movement of such data must be interpreted as meaning that, in circumstances such as those of the main proceedings, the written answers submitted by a candidate at a professional examination and any comments made by an examiner with respect to those answers constitute personal data, within the meaning of that provision.