Jugement resumé par Philippe Campolini, Simont Braun.
Une personne n’ayant pas pris l’initiative d’une vidéo publicitaire mais ayant sciemment contribué à sa réalisation peut avoir la qualité de co-annonceur
Cour d'appel Mons 24 avril 2017, IEFbe 2752 (Ligue Equestre Belge contre Union Professionelle Veterinaire) À la suite de la publication sur internet, par l’ASBL Ligue équestre belge, d’une vidéo montrant un « technicien dentaire équin » prodiguant des soins dentaires à un cheval, l’ASBL Union professionnelle vétérinaire a intenté une action en cessation contre ledit technicien dentaire, faisant valoir que cette vidéo établissait dans son chef un exercice illégal de la médecine vétérinaire. La cour d’appel de Mons a confirmé la décision de première instance en ce qu’elle avait constaté que certains des actes posés par ledit technicien dentaire relevaient en effet de l’exercice de la médecine vétérinaire. La question se posait toutefois aussi de savoir si la vidéo en question pouvait être considérée comme un acte de publicité trompeuse dans le chef du technicien dentaire en cause. À cet égard, ce dernier faisait valoir qu’il n’était pas le réalisateur de la vidéo, laquelle était un spot pédagogique réalisé par l’ASBL Ligue équestre belge. Dans son arrêt, la cour constate tout d’abord que, même si la vidéo a été réalisée par une ASBL dans un but pédagogique, elle a un effet publicitaire certain, visant à faire connaître, voire à recommander, l’intervention du technicien dentaire en cause ou d’autres techniciens dentaires équins auprès des propriétaires de chevaux, public-cible de cette vidéo et clientèle potentielle pour de telles prestations de services. Ensuite, la cour s’interroge sur la question de savoir si le technicien dentaire en cause peut être qualifié d’annonceur. Sur ce point, la cour considère que pour pouvoir être qualifié d’annonceur, il faut non seulement profiter des effets de la publicité, mais également avoir pris part, de manière active ou passive, à l’opération publicitaire. Tel peut être le cas d’une personne qui contribue sciemment à la réalisation d’une publicité même sans en avoir pris l’initiative. Elle doit dans ce cas être considérée comme co-annonceur.
Charles Gielen onder HvJ EU Doceram/Ceramtec
Noot Charles Gielen onder HvJ EU 8 MAART 2018, IEF 18001, IEFbe 2751, eerder als: NJ 2018/352 (DOCERAM/Ceramtec) 1. Deze zaak [IEF 17542; IEFbe 2492] gaat over de betekenis van de techniekuitsluiting in het modellenrecht. Het arrest geeft voor het eerst uitleg aan art. 8(1) Gemeenschaps Modellenverordening (6/2002; hierna GModVo.) en dus indirect tevens aan art. 7(1) Gemeenschaps Modellenrichtlijn (98/71)) waarin staat dat een modelrecht niet geldt voor de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die uitsluitend door de technische functie worden bepaald. Een dergelijk model kan worden nietigverklaard (art. 25(1)(b) GModVo.) en bij de beschermingsomvang van een model tellen dergelijke kenmerken niet mee. Dit belangrijke arrest geeft antwoord op de vragen of voor de beoordeling of er sprake is van uitsluitend door de technische functie bepaalde uiterlijke kenmerken van een model, doorslaggevend is of er alternatieve modellen zijn die dezelfde technische functie hebben, en verder, of bij de vaststelling van de technische functie uitgegaan moet worden van een objectieve waarnemer, of van iets of iemand anders. Lees verder
Uitspraak ingezonden door Paul Maeyaert, Altius.
Belgische rechter niet bevoegd want Emirates richt zich niet actief op dat territorium
Rechtbank van Koophandel Brussel 10 september 2018, IEF 17985; IT 2638; IEFbe 2736 (Sky Fresh tegen Emirates) Handelsnaamrecht. Sky Fresh is een ontwikkelaar van web- en smartphone apps. Emirates lanceerde een nieuwe luchtvrachtdienst 'Emirates SkyFresh'. Emirates heeft besloten om de naam te vervangen door 'Emirates Fresh'. Sky Fresh vordert een definitieve staking van het gebruik van het teken Sky Fresh. Emirates richt zich niet actief op het territorium (EU/Belgie) waar Sky Fresh bescherming geniet. Nergens blijkt uit dat het Belgische filiaal van Emirates het betwiste teken zou hebben gebruikt. De rechtbank verklaart zich zonder rechtsmacht.
ADVERTORIAL - Wolters Kluwer
Beheer uw juridische risico’s met behulp van ‘legal tech’
Download Whitepaper, Framework 7 Steps to Legal Risk Management for General Counsel, Wolters Kluwer. Als bedrijfsjurist wordt er vaak aan u gevraagd om de juridische riscio’s te beoordelen. Echter, dit blijkt een moeizame klus te zijn, vooral wanneer alle informatie op meerdere plekken binnen het bedrijf wordt opgeslagen zoals in gedeelde mappen, op harde schijven en in e-mails. Processen worden vaak handmatig uitgevoerd, en er wordt veel tijd besteedt aan het krijgen van een actueel overzicht van de status van alle lopende hoofdzaken. Veel bedrijven hebben met inefficiënte processen te maken, maar ‘legal tech’ kan u helpen!
Graag delen we 3 tips met u, waarmee we uitleggen hoe u door middel van ‘legal tech’ efficiënter kunt werken en uw juridische informatie op een gestructureerde manier kunt organiseren om uw riscio’s te identificeren, beheren en op kan rapporteren.
Uitspraak ingezonden door Selmer Bergsma en Koen Limperg, De Brauw Blackstone Westbroek.
Merkaanvraag NorthSeaGrid toch toegewezen, geen verwarring met NationalGrid
Gerecht EU 27 september 2018, IEF 17991; IEFbe 2748; ECLI:EU:T:2018:611 (TenneT tegen EUIPO en Ngrid) Merkenrecht. TenneT is nationale beheerder van elektriciteitstransmissienetten van Nederland. Ngrid is onder meer eigenaar van het elektriciteitstransmissiesysteem in het Verenigd Koninkrijk. TenneT heeft een registratie gedaan bij EUIPO van NorthSeaGrid. Ngrid is houdster van onder andere woord- en beeldmerken nationalgrid, bluegrid en greengrid. Ngrid heeft oppositie ingediend tegen de registratie van TenneT. De Kamer van beroep heeft geoordeeld dat er sprake is van verwarring en heeft het beroep toegewezen. TenneT is hiertegen in beroep gegaan. Het Gerecht oordeelt dat er geen sprake is van verwarringsgevaar. De conflicterende tekens zijn qua visuele, fonetische en conceptuele aspecten zwak vergelijkbaar voor het Engelstalige publiek. Voor wat betreft het niet-Engelstalige grote publiek, moet worden opgemerkt dat de betrokken waren en diensten identiek zijn en dat de conflicterende tekens visueel en fonetisch overeenstemmen met de aanwezigheid van het gemeenschappelijke element "grid". De verschillen tussen het aangevraagde merk enerzijds en het oudere beeldmerk en het oudere woordmerk anderzijds maken het echter mogelijk om uit te sluiten dat verwarringsgevaar is bij dat publiek. Het merk wordt geregistreerd.
Puma doet bij Gerecht EU alsnog succesvol beroep op onderscheidend vermogen door gebruik van haar merk
Gerecht EU 26 september 2018, IEF 17988; IEFbe 2738; ECLI:EU:T:2018:604 (Puma tegen Doosan Machine Tools) Merkenrecht. Doosan registreert het beeldmerk PUMA voor klasse 7: "Lathes; CNC (computer numerical control) lathes; machining centres; turning centre; electric discharge machine". Puma doet voor de oppositie-afdeling en bij board of appeal een niet-succesvol beroep op haar eerdere beeldmerken, omdat er geen gelijkenis is tussen de goederen. Het Gerecht EU oordeelt dat de Board of Appeal niet de bekendheid van het eerdere PUMA-merk door het gebruik ervan.
Uitspraak ingezonden door Paul Maeyaert, Altius
Officom.be geen inbreuk want het is onmiddellijk duidelijk dat het niet site van eiser is
Voorz. Rechtbank van Koophandel Brussel 25 juli 2018, IEFbe 2737 (Officom tegen Genapi) Handelsnaamrecht. Oneerlijke marktpraktijken. Beide partijen zijn actief in de IT-sector. Verweerder biedt haar diensten en producten aan via de website csid-genapi.be. Tot 2017 droeg de verweerster de naam OFFICE&COMMUNICATIONS, ook wel OFFICOM. Verweerdster is domeinnaamhoudre van officom.be dewelke doorlinkt naar de genapi website. Eisers vordert het gebruik van Officom te staken. Een potentiele consument zal meteen door hebben dat officom.be niet de site van de eiseres is. Er ontstaat geen verwarring. De registratie van de domeinnaam door de verweerder is rechtvaardig omdat ze toen een bedrijf had genaamd office&communications. Eisers zal geen schade hebben door het gebruik van officom.be door gedaagde. De vordering wordt afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Paul Maeyaert, Altius
Filou heeft andere 'look-en-feel' dan Duvel
Hof van beroep Brussel 26 juni 2018, IEF 17984; IEFbe 2735 (Duvel tegen Honsebrouck) Merkenrecht. Oneerlijke handelspraktijk. Misleidende reclame. Honsebrouck brengt speciaalbieren op de markt waaronder Filou-bier. Dit is dezelfde biersoort als Duvel. Duvel betoogt dat er sprake is van een inbreuk gezien de kleur en vorm van de (banale) Steinie-flesjes. Behoudens de witte achtergrond zijn de kroonkurken evenmin overeenstemmend. De achterzijde van het etiket is voldoende op zichzelf staand. Met de voorzijde wordt het imago en de 'look-and-feel' gekopieerd. De rechtbank oordeelde [IEFbe 1748] dat er geen sprake was van uitbuiting van het imago of de look-a-feel omdat alle kenmerken ook terugkomen in andere speciaalbieren. In hoger beroep vordert Duvel dat Honsebrouck de productie en het op de marktbrengen van Filou stopzet. Auditief en visueel is geen overeenstemming tussen Duvel en Filou. De kroonkurk van Duvel is zeer verschillend. Er wordt gebruikt gemaakt van een bruine Steini fles maar talrijke andere merken maken daar ook gebruik van. Het aantal verschillen op het etiket van Filou geven het een andere 'look' dan het etiket van Duvel. De consument zou niet snel het flesje van Filou verwarren met Duvel. De vordering wordt afgewezen.
La cour confirme le jugement d'un sac à l'achat de produits Léonidas
Cour d'appel Bruxelles 26 juillet 2018, IEFbe 2732 (Léonidas contre Cassegrain) Droit d'auteur. Le juge du Tribunal de commerce de Bruxelles [IEFbe 2421] a condamne LEONIDAS à cesser d'offrir, distribuer, communiquer au public ou de détenir à ces fins des sacs dans lesquels est incorporée une contrefaçon du modèle LE PLIAGE. La cour reçoit l'appel mais le dit très partiellement fondé et confirme le jugement entrepris sous la seule émendation que le montant de l'astreinte est plafonné à € 200.000,00.
Verwarringsgevaar tussen cafés Hut Moment en Het Moment in dezelfde gemeente
Voorz. Rechtbank van koophandel Antwerpen (afd. Tongeren) 10 februari 2017, IEFbe 2731 (Hut Moment tegen Pinna en Het Moment) Handelsnaamrecht. Hut Moment baat een horecazaak in Genk uit. Pinna heeft zeer recent een nieuwe horecazaak geopend in Genk, genaamd Het Moment. Hut Moment vordert dat Pinna het gebruik van de handelsnaam onmiddellijk staakt. Het staat vast dat er een zeer grote gelijkenis bestaat tussen de beide namen. Het enige verschil is de klinker in het eerste woord. Het belangrijkste woord is 'moment'. Het woord is eerder banaal en er kan slechts een beperkte bescherming worden toegekend. De handelsuitbatingen zijn gelijk en ze liggen in dezelfde gemeente. De rechtbank komt dienvolgens tot het besluit dat het door de partijen aangesproken publiek minstens deels hetzelfde is, en dat ten gevolge van de gelijkenis tussen de namen het publiek de handelsuitbatingen van beide partijen met elkaar kan verwarren, of minstens dat de indruk kan ontstaan dat er een band tussen de handelsuitbatingen bestaat. De stakingsvordering wordt toegewezen.