Conclusie A-G in zaak Facebook Ireland and Others
HvJ EU Conclusie A-G 13 januari 2021, IEF 1970g, IT 3377, IEFbe 3170; ECLI:EU:C:2021:5 (Facebook Ireland tegen Gegevensbeschermingsautoriteit) Op 11 september 2015 heeft de gegevensbeschermingsautoriteit van België een procedure ingesteld tegen Facebook Ltd bij de rechtbank Brussel. De procedure betreft vermeende inbreuken op de wetgeving inzake gegevensbescherming door Facebook, die onder andere inhouden dat op onrechtmatige wijze informatie over het surfgedrag van internetgebruikers in België wordt verzameld en gebruikt. De gegevensbeschermingsautoriteit heeft verzocht Facebook te veroordelen tot staking van het zonder hun toestemming plaatsen van cookies die gedurende twee jaar actief blijven op de apparatuur die zij gebruiken wanneer zij op een webpagina van het Facebook.com-domein of op de website van een derde surfen.
Gerecht EU: geen verwarringsgevaar merk Athlon
Gerecht EU 15 oktober 2020, IEF 19695, IEFbe 3169; ECLI:EU:T:2020:488 (Decathlon tegen Athlon Custom Sportswear PC) Op 14 december 2016 heeft Athlon een aanvraag gedaan bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) voor de registratie van een Uniemerk, in de klassen 25 'kleding, hoeden' en 28 'sportartikelen- en apparatuur'. Op 14 april 2017 heeft Decathlon hiertegen oppositie ingesteld, op grond van artikel 41 van de Verordening (EG) nr. 207/2009. De oppositie wordt gebaseerd op het Unie-woordmerk Decathlon, dat geregistreerd staat sinds 28 april 2004, eveneens voor de klasse 25. In eerste instantie wordt de oppositie gegrond verklaard, omdat er sprake zou zijn van verwarringsgevaar in de zin van artikel 8 lid 1 sub b van de Verordening (EG) 2017/1001. De Kamer van beroep vernietigt echter deze beslissing. Hiertegen richt zich de vordering van Decathlon. Zij eist dat de beslissing op de oppositie in stand wordt gehouden. De vraag is of verwarringsgevaar bestaat tussen de twee merken. De vordering wordt afgewezen. Er zijn weinig visuele gelijkenissen tussen de merken en er is sprake van een weinig onderscheidend vermogen van het merk van Decathlon. Voor het algemene, relevante publiek valt er geen verwarring te duchten.
Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert en Nini Blom, Leeway Advocaten, en Carja Mastenbroek, Good Law.
Verzoek nietig verklaren vormmerk wordt afgewezen
EUIPO 17 december 2020, IEF 19693, IEFbe 3168; C 40365 (Looplabb tegen Izipizi) Het EUIPO oordeelt dat de door Izipizi geregistreerde verpakking als zodanig (dus zonder vermelding van het woord Izipizi) géén onderscheidend vermogen heeft. Omdat het merk is gedeponeerd met de omschrijving “driedimensionaal merk” en het depot vier kanten van het teken laat zien, is het duidelijk dat het om een vormmerk gaat. Uit de grafische vormgeving blijkt dat het om een doos voor brillen gaat. Voor vormmerken geldt geen verzwaarde eis dat zij onderscheidend vermogen zouden moeten hebben verkregen. De vereisten voor het aannemen van onderscheidend vermogen zijn hetzelfde als voor andere merken. Echter, de perceptie van het publiek kan wel anders zijn, doordat consumenten die de vorm van een product zien daar niet altijd de herkomst uit afleiden. Dit is alleen het geval bij een vorm die aanzienlijk afwijkt van de gebruikelijke norm in de industrie. Het onderscheidend vermogen moet beoordeeld worden ten aanzien van het gehele teken, en met betrekking tot de waren en/of diensten waarvoor het is geregistreerd. Als één element onderscheidend is, kan daarom het hele teken onderscheidend zijn. Het woord IZIPIZI heeft sterk onderscheidend vermogen. Om deze reden is het hele teken onderscheidend. Er hoeft geen onderzoek te worden gedaan naar de mate waarin de vorm afwijkt van de gebruiken in de industrie.
Uitspraak ingezonden door Michaël De Vroey, BakerMcKenzie.
FOG maakt inbreuk op het merk Kadine
Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank Brussel 11 december 2020, IEFbe 3166; C/20/00060 (Kadine B.V. tegen Fear of God LLC) Kadine is houder van de "Essentiel-merken" voor o.a. handtassen, kleding en schoenen. Ze verkoopt en verdeelt haar kledingwaren via meer dan 50 eigen retailwinkels verspreid over de hele EU. FOG is de uitbater van het streetwear label 'Fear of God Essentials'. FOG lanceerde in 2018 een nieuw submerk 'Fear of God Essentials', dat voor kleding werd geregistreerd. Op de kleding figureert prominent het opschrift 'Essentials', al dan niet aangevuld met het onderschrift 'Fear of God'. Kadine vordert vast te stellen dat met het gebruik van de benaming 'Essentials', door FOG, zij daarmee inbreuk pleegt op de merkrechten van Kadine. Op 1 juli 2020 heeft FOG een nieuwe collectie Essentials kleding gelanceerd en ze maakt vanaf dan via haar website www.fearofgod.com reclame voor de Essentials kleding die mede op consumenten in de Benelux en de EU gericht is. Daarop heeft Kadine FOG op 18 september 2020 in kort geding gedagvaard. Geoordeeld wordt dat de vordering van Kadine gegrond is, waardoor het FOG verboden wordt om inbreuk te maken op de merkrechten van Kadine in de gehele EU, door het teken 'Essentials' voor waren en diensten commercieel te exploiteren. Dit onder verbeurte van een dwangsom van 500 euro per overtreding van dit verbod.
Simone Vandewynckel nieuwe vennoot bij Inteo
Belgian intellectual property law firm Inteo welcomes Simone Vandewynckel as a partner on 4 January 2021. The hire is a boost for the boutique firm, adding depth and expertise to support its growth.
Simone started her career at Benelux law firm Stibbe in 2008 to move to an in-house role as global head of intellectual property at Velcro Companies in 2018. She is a board member of the Belgian AIPPI group. Simone co-authored a handbook on the procedural aspects of intellectual property
enforcement in Belgium. At Inteo, Simone will work with founding partners Sofie Cubitt and Kristof Neefs, and associates Stéphanie de Potter and Annouk Naze.
The Mechelen-based outfit opened for business in December 2016. Four years in, Inteo has become an active player in intellectual property litigation. The firm’s non-contentious service offering includes assisting technology and research-driven companies in negotiating licensing and research agreements. Clients and peers have labelled Inteo ‘a breath of fresh air’ and ‘one to keep on your radar’ in the Belgian IP scene.
HvJ EU: beantwoording prejudiciële vragen over bewijslast gezondheidsclaims
HvJ EU 9 september 2020, IEF 19670, RB 3472, LS&R 1895, IEFbe 3163; ECLI:EU:C:2020:693 (Konsumentombudsman tegen Mezina AB) Mezina is actief op het gebied van het vervaardigen en het in de handel brengen van natuurlijke remedies en voedingssupplementen. Bij het in de handel brengen van deze producten, gebruikt Mezina gezondheidsclaims. De verordening nr. 1924/20061 regelt dat, bij etikettering van en de reclame voor levensmiddelen, er voor moet worden gezorgd dat de stoffen waarvoor een claim wordt gedaan, een bewezen heilzaam nutritioneel of fysiologisch effect hebben. De richtlijn 2005/29 beschermt de consument en verbiedt handelaren een verkeerde indruk te geven van de aard van producten. De Konsumentombudsman heeft beroep ingesteld om daarmee Mezina te verbieden deze gezondheidsclaims te gebruiken. De behandeling van de zaak is geschorst en het Hof wordt de prejudiciële vragen gesteld of de bewijslast op de handelaar rust die een bepaalde gezondheidsclaim doet of op de autoriteit die de nationale rechter verzoekt de handelaar te verbieden deze claim nog te gebruiken. Geoordeeld wordt dat de betrokken exploitant de gebruikte claim met algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs dient te onderbouwen.
Artikel ingezonden door Bas Kist, Chiever.
The Original Chiever Letterquiz
Ook in dit vreemde jaar hebben we natuurlijk weer de Chiever Letterquiz gemaakt. Misschien iets makkelijker dan andere jaren, want we hebben geprobeerd alleen maar letters te gebruiken uit merken die op een of andere manier een link met de Covid-crisis hebben. Soms is het verband wat ver gezocht, maar mogelijk helpt het u toch bij het oplossen van deze 2020 Letterquiz. Veel succes!
Mail uw oplossingen vóór 22 februari 2021 naar nieuwsbrief@chiever.com en maak kans op een diner-voor-twee ter waarde van € 100,- (als de horeca weer open is).
Bijdrage ingezonden door Gert-Jan van den Bergh, Bergh Stoop & Sanders, Bas Berghuis van Woortman en Daisy Vermeulen, Simmons & Simmons, Berber Brouwer, Walden Law en Eric De Gryse, Simont Braun.
Octrooi kan ook in aangepaste vorm niet in stand blijven
Rechtbank Den Haag 9 december 2020, IEF 19647; ECLI:NL:RBDHA:2020:12493 (Tinnus Enterprises en Zuru tegen Koopman International) Nietigheid. Tinnus is houder van het octrooi EP 948 getiteld “Apparatus, system and method for filling containers with fluids” en heeft voor de toepassing daarvan een licentie verstrekt aan Zuru, tevens partij in deze procedure. Tinnus stelt dat Koopman inbreuk maakt op EP 948 en dat voor zover het product van Koopman niet aan alle kenmerken van de conclusies zou beantwoorden, sprake is van equivalente inbreuk. Koopman vordert in reconventie vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi, omdat het niet nieuw is, niet inventief en subsidiair niet nawerkbaar is en heeft de inbreuk betwist.
Uitspraak ingestuurd door Edward Taelman, Allen & Overy en Jean-Luc Laffineur, Laffineur.
Eigenaar van 'sui generis' recht databankproducent op databank
Tribunal de l'entreprise francophone de Bruxelles 25 november 2020, IEFbe 3160; A/20/01469 (Enhesa tegen Young & Global Partners) Enhesa is een onderneming gespecialiseerd in het verstrekken van consultancydiensten aan bedrijven met betrekking tot het naleven van de regelgeving inzake milieu, gezondheid en veiligheid op het werk (EHS). Haar diensten zijn gebaseerd op databanken die haar in staat stellen aan haar klanten een geharmoniseerde en gestandaardiseerde benadering van de EHS-naleving te bieden. De heer P was gedurende zes jaar in dienst van Enhesa voordat hij ontslag nam en het concurrerende bedrijf Young & Global Partners (YGP) oprichtte.
De voorzitter van de ondernemingsrechtbank stelde een deskundige aan die, als onderdeel van zijn opdracht, met behulp van PlagScan-software (ontworpen voor detectie van plagiaat) de databanken van YGP vergeleek met de gelijkaardige databanken van Enhesa. De deskundige nam in zijn rapport tabellen op met daarin de plagiaatspercentages die hij verkreeg door de databanken met behulp van bovengenoemde software te vergelijken. De voorzitter van de ondernemingsrechtbank oordeelde dat: (i) Enhesa eigenaar is van het sui generis recht van databankproducenten op zijn databanken en (ii) dat de PlagScan-software betrouwbaar is met betrekking tot de vaststelling van de inbreuk.
Young & Global Partners heeft tegen het vonnis van de ondernemingsrechtbank beroep ingesteld door middel van een verzoekschrift ingediend op 4 januari 2021. Hierin betwist zij het bestaan van enige inbreuk van het sui generis recht.
Octrooi voor presentatiesysteem ClickShare niet nieuw en inventief
Rechtbank Den Haag 9 december 2020, IEF 19656, IEFbe 3159; ECLI:NL:RBDHA:2020:12547 (Barco NV tegen Delta Electronics) Octrooirecht. Barco is een onderneming die onder meer presentatiehulpmiddelen op de markt brengt. Barco is daarbij houdster van Europees octrooi EP 668, voor een “Electronic tool and methods for meetings”. In het presentatiesysteem ‘ClickShare’ brengt Barco onderdelen op de markt waarin EP 668 wordt toegepast. Delta NL houdt zich bezig met de ontwikkeling en handel in elektrische systemen en apparaten. Sinds augustus 2017 brengt zij onderdelen van een presentatiesysteem, onder de naam ‘NovoConnect’, op de Europese markt. Net als bij 'Clickshare' maakt het systeem het mogelijk voor deelnemers aan een vergadering om beeldmateriaal op hun computer te delen met andere deelnemers, via een centraal presentatiescherm. Daarnaast heeft Barco het uiterlijk van haar ClickShare Button als Gemeenschapsmodel geregistreerd. Barco vordert een verbod op inbreuk op EP 668 en een verbod op inbreuk op het model. Delta voert verweer en vordert nietigverklaring van het octrooi en doet een beroep op het vormgevingserfgoed. De conclusies van EP 668 zouden in het licht van oudere modellen niet nieuw, althans niet inventief zijn. Geoordeeld wordt dat het oudere systeem de kenmerken van de conclusie 1 van EP 668 al heeft geopenbaard. Het in conclusie 2 geclaimde kenmerk wordt ook afgewezen, omdat het kenmerk niet als uitvinding kan worden aangemerkt. Daarnaast wordt geoordeeld dat het model een andere algemene indruk wekt ten opzichte van het vormgevingserfgoed. Barco wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, waarvan de hoogte in redelijkheid wordt gematigd tot een bedrag van 160.000,-.