Gepubliceerd op maandag 8 juli 2019
IEFBE 2910
HvJ EU - CJUE ||
28 feb 2019
HvJ EU - CJUE 28 feb 2019, IEFBE 2910; (SABAM tegen BVBA Weareone en NV Wecandance), https://ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-hvj-eu-sprake-van-misbruik-machtspositie

Prejudiciële vragen HvJ EU: sprake van misbruik machtspositie?

Ondernemingsrechtbank Antwerpen (afdeling Antwerpen) 28 februari 2019, IEF 18572, IEFbe 2910; C372/19 (SABAM tegen BVBA Weareone en NV Wecandance) Via MinBuza: Sabam is een beheermaatschappij voor auteursrechten en heeft het recht een vergoeding te vragen voor het gebruik van haar repertoire. BVBA Weareone.World en de NV Wecandance organiseren festivals waaronder Tomorrowland en Wecandance. Sabam maakt aanspraak op licentievergoedingen die de festivals verschuldigd zouden zijn voor het gebruik van muziek uit haar repertoire. Verweerders zijn het niet eens met de tarieven die Sabam heeft gevraagd en vinden dat het tarief niet overeenstemt met de economische waarde van de diensten die Sabam levert.

Prejudiciële vragen:

Moet artikel 102 VWEU, al dan niet samen gelezen met artikel 16 van de richtlijn 2014/26/EU ‘betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt', zo worden uitgelegd dat er sprake is van misbruik van machtspositie als een beheersvennootschap van auteursrechten die in een lidstaat een feitelijk monopolie heeft, op organisatoren van muziekevenementen voor het recht op mededeling van muziekwerken aan het publiek een vergoedingsmodel toepast, onder meer gebaseerd op de omzet,

1. gebruik makende van een forfaitair tarief in schijven, in plaats van een tarief dat rekening houdt met het precieze aandeel (gebruik makend van de voortschrijdende technische hulpmiddelen) van het door de beheersvennootschap beschermde repertoire in de afgespeelde muziek tijdens het evenement?

2. dat licentievergoedingen mee laat afhangen van externe elementen zoals onder meer de toegangsprijs, de prijs van consumpties, het artistieke budget voor de uitvoerders en het budget voor andere elementen, zoals decor?