Gepubliceerd op woensdag 30 november 2016
IEFBE 2009
Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise ||
25 nov 2016
Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 25 nov 2016, IEFBE 2009; ECLI:NL:RBMNE:2016:6290 (Homburg), https://ie-forum.be/artikelen/met-verval-oud-merk-is-geen-afstand-van-kenmerken-van-nog-geldend-merk-gedaan

Met verval oud merk, is geen afstand van kenmerken van nog geldend merk gedaan

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 25 november 2016, IEF 16412; IEFbe 2009; ECLI:NL:RBMNE:2016:6290 (Homburg) Mediarecht. Onrechtmatige publicatie. Merkenrecht. Gedaagden behartigen de belangen van ex-Bondhouders en worden in een FD artikel met titel 'Gevecht om [X] -miljoenen verhardt' genoemd. Op een website staat een 'open brief' met vermelding van een verlopen beeldmerk. De gebezigde zinsneden in die brief - zoals “manipulatie”, “bedrog”, “gestolen”, “fraude” en “piramidespel” - vinden onvoldoende steun in het feitenmateriaal, terwijl deze dusdanig ernstig zijn dat de reputatie van eisers hierdoor wordt geschaad. Door het verval van het beeldmerk met lichtblauwe achtergrond heeft eiser geen afstand gedaan van haar recht om kenmerken van haar nog geldende beeldmerk exclusief te gebruiken. Staking merkinbreuk wordt bevolen.

 

4.39. Op grond van het bovenstaande concludeert de voorzieningenrechter dat door de [gedaagden c.s.] gebezigde zinsneden: “manipulatie”, “bedrog”, “gestolen”, “fraude” en “piramidespel” (zie uitlatingen 2, 3, 6, 7 en 8 in 2.16 en 2.17) onvoldoende steun vinden in het door de [gedaagden c.s.] gepresenteerde feitenmateriaal, terwijl deze dusdanig ernstig zijn dat de reputatie van [eisers c.s.] hierdoor wordt geschaad. Alle omstandigheden in aanmerking genomen en alle belangen afwegende, is de voorzieningenrechter dan ook van oordeel dat het belang van de [gedaagden c.s.] om – met gebruikmaking van deze uitlatingen – misstanden aan de kaak te stellen, dient te wijken voor het belang van [eisers c.s.] gevrijwaard te worden van lichtvaardige verdachtmakingen. De uitlatingen van de [gedaagden c.s.] zijn dus onrechtmatig zijn jegens [eisers c.s.] , op grond waarvan het recht van vrijheid van meningsuiting van de [gedaagden c.s.] kan en zal worden beperkt (zie 4.11).

4.44. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Of de [gedaagden c.s.] het beeldmerk van [eiser 1] op haar website heeft afgebeeld met een witte of met een lichtblauwe achtergrond, kan in het midden blijven. Ook indien de [gedaagden c.s.] het beeldmerk met een lichtblauwe achtergrond heeft afgebeeld, geldt dat zij inbreuk maakt op het thans nog geldende beeldmerk van [eisers c.s.] met witte achtergrond, nu deze beeldmerken voor het overige – te weten de kenmerkende eigenschappen – volstrekt gelijk zijn. Door het verval van het beeldmerk met lichtblauwe achtergrond heeft [eisers c.s.] geen afstand gedaan van haar recht om (de kenmerkende kenmerken van) haar (nog geldende) beeldmerk exclusief te gebruiken.
Voor zover de vordering van [eisers c.s.] is gegrond op het Benelux-merk zal deze worden toegewezen. Hiermee wordt het door [eisers c.s.] gewenste effect – staken merkgebruik door de [gedaagden c.s.] – volledig bereikt, nu er hier van moet worden uitgegaan dat de [gedaagden c.s.] en haar website zich richten op Nederlandse gedupeerden. [eisers c.s.] heeft dus geen belang meer bij afzonderlijke toewijzing van de vordering op grond van haar Europese merkrecht, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.

Conclusie
4.45. Nu is geoordeeld dat uitlatingen 2, 3, 6, 7 en 8 onrechtmatig zijn (in de onder 4.39 omschreven mate), zijn het onder 1 door [eisers c.s.] gevorderde gebod tot verwijdering van die uitlatingen van de website van de [gedaagde 1] , het onder 2 gevorderde verbod tot het doen van die uitlatingen en – op grond van artikel 6:167 BW – de onder 4 gevorderde rectificatie voor zover ziend op voornoemde uitlatingen (zie 3.1) in beginsel toewijsbaar.
Nu is geoordeeld dat er sprake is van merkinbreuk (zie 4.44) is het onder 3 door gevorderde gebod tot het staken en gestaakt houden van die inbreuk (zie 3.1) in beginsel ook toewijsbaar.
Rest – gelet op het verweer van de [gedaagden c.s.] – de vraag ten aanzien van welke gedaagden deze vorderingen toewijsbaar zijn. In het onderstaande zal de voorzieningenrechter die vraag beantwoorden.

4.46. Het verwijderen van de uitlatingen, het staken van de merkinbreuk en het plaatsen van een rectificatie (vorderingen 1, 3 en 4, zie 3.1), zien alle op aanpassingen van de website van de [gedaagde 1] . Deze vorderingen zullen in ieder geval jegens de [gedaagde 1] worden toegewezen. Indien de [gedaagde 1] dit vonnis nakomt, wordt het door [eisers c.s.] gewenste effect al volledig bereikt.