Gepubliceerd op vrijdag 6 juni 2014
IEFBE 858
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Inbreuk op verbeterd aerosol spuitbus ventiel

Rechtbank van Koophandel Gent 5 juni 2014, IEFbe 858 (Clayton tegen A)
Uitspraak ingezonden door Steven Cattoor, Hoyng Monegier LLP. Octrooirecht. Gerechtelijke recht. Verhouding EOB-oppositie. Clayton is houdster van EP 1 789 343 voor een 'Verbeterd aerosol spuitbus ventiel' en vordert inbreukstaking. A vordert nietigverklaring van Belgische luik en verzoekt dat de zaak geschorst zou worden totdat het EOB uitspraak zal hebben gedaan omtrent de door haar ingestelde oppositie. De rechtbank oordeelt het opportuun om de nietigheidsvordering op te schorten hangende de oppositie, en verzoekt het EOB per brief om de deze versneld te behandelen.

De inbreukvordering kan volgens de rechtbank evenwel niet geschorst worden nu dit de beschermingsduur van het octrooi volledig zou uithollen en vooralsnog niet werd aangetoond dat het zeer waarschijnlijk zou zijn dat de oppositie zal slagen. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat aerosolventielen en spuitbuskleppen vervaardigd uit een glasgevulde polyolefine met glasinhoud tussen 3% en 30% of enkele tienden van een procent buiten deze marge een inbreuk uitmaken op het octrooi van Clayton.

Het beweerde recht op persoonlijk voorgebruik wordt afgewezen, en een deskundigenonderzoek wordt bevolen om de rechtbank bij te staan in de schadebegroting. Clayton kan volgens de rechtbank tenslotte geen aanspraak maken op een “redelijke vergoeding” onder Art. 67(3) EOV en Art. 29 BOW (toepassing van de uitvinding hangende de aanvraag, voorafgaand aan de verlening) nu de nodige vertaling niet werd neergelegd of aan A meegedeeld, en het in elk geval niet bewezen wordt geacht dat A van de octrooiaanvraag op de hoogte was.