23 sep 2024
Uitspraak ingezonden door Michaël de Vroey, Simont Braun.
Hof van Beroep: geen model- of auteursrechtelijke bescherming op laadstations
Hof van Beroep Brussel 23 september 2024, IEFbe 3828; 2022/ AR/1147 (Smappee tegen Blitz Power) Smappee, een producent van laadstations voor elektrische auto's, beschuldigde concurrent Blitz Power van inbreuk op haar Gemeenschapsmodel en auteursrecht met betrekking tot de vormgeving van haar laadpalen. Smappee stelde ook dat Blitz Power zich schuldig maakte aan oneerlijke marktpraktijken door haar laadpalen op de markt te brengen. Nederlandstalige ondernemingsrechtbank Brussel stelde Smappee in het gelijk, Blitz Power heeft hoger beroep aangetekend tegen dit vonnis.
Het Hof van Beroep oordeelt dat de afbeeldingen in de Gemeenschapsmodelinschrijving inconsistent en tegenstrijdig zijn, met name wat betreft de plaatsing van de aansluiting voor de laadkabel. Hierdoor wordt het model nietig verklaard, omdat het niet voldoet aan de vereisten van duidelijkheid en nauwkeurigheid die derden in staat stellen om de beschermingsomvang van het model te bepalen. De vordering van Smappee wegens inbreuk op het Gemeenschapsmodel wordt daarom ongegrond verklaard.
Het Hof van Beroep verwerpt ook Smappee's claim op auteursrechtelijke bescherming voor haar laadpalen. Het oordeelt dat de door Smappee aangehaalde elementen van haar ontwerp (strakke, minimalistische vormgeving, centraal lichtgevend element, inbedding van de zijkant) niet voldoende origineel zijn om als 'werk' in de zin van het auteursrecht te worden beschouwd. Bovendien wekken de laadpalen van Blitz Power een andere totaalindruk dan die van Smappee, waardoor er geen sprake is van een inbreuk op het auteursrecht.
Ten slotte oordeelt het Hof dat Blitz Power zich niet schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke marktpraktijken. Er is geen sprake van slaafse nabootsing of verwarringsgevaar voor de consument, mede gelet op de verschillen tussen de laadpalen van beide partijen.
16. Blitz Power voert vooreerst aan dat de aanzichten in de Gemeenschapsmodelinschrijving 008314504-0002 niet consistent en tegenstrijdig zijn.
Zij wijst in het bijzonder op de tegenstrijdigheid tussen de tweede afbeelding enerzijds, en de vierde en vijfde anderzijds.
Overeenkomstig artikel 36, lid 1 c GMV dient de aanvrage om een ingeschreven Gemeenschapsmodel een voor reproductie geschikte afbeelding van het model te bevatten. Het Hof van Justitie stelde dat deze bepaling in die zin moet worden uitgelegd dat zij vereist dat de afbeelding van een model waarvoor om inschrijving wordt verzocht, het mogelijk maakt om dit model - waarvoor aanspraak op bescherming wordt gemaakt - duidelijk te identificeren (HvJ 5 juli 2018, C-17 /17 P, Mast-Jägermeister SE t. EUIPO, r.o. 60). Het Hof stelde dat de vereiste van een grafische voorstelling inzonderheid tot doel heeft het model zelf af te bakenen, om aldus te bepalen wat precies de bescherming is die het ingeschreven model de houder ervan verleent. De bevoegde autoriteiten moeten zich een duidelijk en nauwkeurig beeld kunnen vormen van de aard van de elementen die een model vormen, teneinde te kunnen voldoen aan hun verplichtingen met betrekking tot het vooronderzoek van de inschrijvingsaanvragen, de publicatie en de instandhouding van een nauwkeurig modellenregister. Verder moeten de marktdeelnemers zich ervan kunnen vergewissen welke inschrijvingen precies zijn verricht of welke aanvragen hun feitelijke of potentiële concurrenten precies hebben ingediend, en zij moeten aldus relevante informatie over de rechten van derden kunnen ontvangen. Een dergelijke vereiste dient ter verzekering van de rechtszekerheid van derden (HvJ 5 juli 2018, C-17 /17 P, Mast-Jägermeister SE t. EUIPO, r.o. 52-54).
Uit de vergelijking van de afbeeldingen van het model die deel uitmaken van de inschrijving blijkt dat deze elkaar duidelijk tegenspreken. Daar waar in de tweede afbeelding aan de rechterzijde van het model een aansluiting zichtbaar is voor een laadkabel in de bovenste helft van het afgebeelde model, blijkt uit de vierde en vijfde afbeelding dat deze aansluiting zich aan de rechterzijde onderaan het model bevindt. Het bestaan van dit verschil is onmiskenbaar en wordt door Smappee ook niet betwist. De afbeeldingen geven aldus twee verschillende modellen weer: een model met een aansluiting voor een laadkabel aan de rechteronderzijde, en een model met een aansluiting voor een laadkabel aan de rechterbovenzijde.
Overeenkomstig artikel 3 a GMV wordt in de GMV verstaan onder "model": "de verschijningsvorm van een voortbrengsel of een deel ervan, die wordt afgeleid uit de kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur en/of de materialen van het voortbrengsel zelf en/of de versiering ervan".
Het Gerecht van de Europese Unie verklaarde dat een model slechts op één voorwerp betrekking kan hebben, aangezien artikel 3 onder a GMV uitdrukkelijk de verschijningsvorm van "een voortbrengsel" vermeldt (Gerecht EU, 13 juni 2017, T-9/15, Bali Beverage Packaging Europe Ltd. t. EUIPO).
Artikel 25 1. a GMV bepaalt dat een Gemeenschapsmodel kan worden nietig verklaard indien het model niet overeenstemt met de omschrijving van artikel 3 onder a GMV.
Bij de beoordeling van de vraag of de inschrijving van een Gemeenschapsmodel beantwoordt aan artikel 3 a GMV, dient rekening te worden gehouden met discrepanties en inconsistenties in de ingediende aanzichten, die tot de conclusie kunnen leiden dat de weergaven verschillende voortbrengselen en dus meer dan één model tonen (zie onder meer Board of Appeal ("Kamer van Beroep") EUIPO, 17 februari 2017, R 755/2016-3, EIZO GmbH t. 5-CAPE GmbH, 22; EUIPO 26 oktober 2018, ICD 10 128, Avery Zwekcform GmbH t. Sanford L.P.). De hoofdzaak is dat de weergaven elkaar niet tegenspreken en zij duidelijk betrekking hebben op één en hetzelfde geregistreerd Gemeenschapsmodel (zie eveneens in die zin Board of Appeal EUIPO, 17 november 2022, R 110/2022-3, Lawrence Longton t. Orgatex GmbH Surgatex Co Kg, 30-31; Board of Appeal EUIPO 1 februari 2022, R 2060/2019-3, XXXLutz KG t. Franke Technology and Trademark Ltd, "Schneideboards", nr. 19 en 20). De aanvrager is verplicht ervoor te zorgen dat de afbeeldingen consistent zijn en ondubbelzinnig hetzelfde model weergeven. Het voorwerp van de bescherming door het ingeschreven Gemeenschapsmodel moet op een ondubbelzinnige wijze worden bepaald, en de verschillende weergaven mogen elkaar niet duidelijk tegenspreken (Board of Appeal EUIPO, 21 november 2019, R 1350/2018, McCain Foods Limited t. J.R. Simplot Company, r.o. 24 en 30).
Eenmaal een Gemeenschapsmodel werd ingeschreven en gepubliceerd, zoals in casu, kunnen geen correcties meer worden aangebracht, en kan de vraag of een inschrijving heeft plaatsgevonden in overeenstemming met artikel 47 GMV, dat onder meer bepaalt dat het Bureau een aanvraag afwijst indien hij vaststelt dat het model waarvoor bescherming wordt aangevraagd niet overeenstemt met de omschrijving van artikel 3, a GMV, enkel worden opgeworpen in het kader van een vordering tot nietigverklaring met toepassing van artikel 25.1.a GMV (zie onder meer Richtlijnen van de EUIPO, 5.2. "consistentie van de weergaven", www.guidelines.euipo.europa.eu; Board of Appeal EUIPO 3 december 2013, R 1332/2013-3, Web Turner Corporation, 'Adapters', r.o. 14 e.v.). Een model dat is ingeschreven in strijd met de bepalingen van artikel 3 a GMV, doordat de verschillende weergaven niet één en hetzelfde model reproduceren, moet worden nietig verklaard bij toepassing van artikel 3 a juncto artikel 25.1. a GMV.
17. De stelling van Smappee dat de tegenstrijdigheid tussen de weergaven geen aanleiding kan geven tot nietigheid van het model aangezien de concrete plaatsing van de laadkabel geen doorslaggevend element is, hetgeen onder meer zou blijken uit het feit dat de laadkabel in de eerste twee afbeeldingen zelfs in het geheel niet wordt weergegeven, en de plaatsing van de laadkabel louter technisch zou zijn bepaald, kan niet worden bijgetreden.
Het is de aanvrager van een Gemeenschapsmodel toegelaten om niet in alle weergaven alle elementen van het model weer te geven: niet alle weergaven moeten alle kenmerken van het voortbrengsel bevatten. Zo lang de verschillende weergaven elkaar niet duidelijk tegenspreken, is er geen reden om aan te nemen dat zij geen betrekking hebben op hetzelfde Gemeenschapsmodel.
De beschermingsomvang van het model wordt bepaald door de inschrijving. Smappee maakte geen gebruik van de mogelijkheid om bepaalde kenmerken uit te sluiten uit de beschermingsomvang van het afgebeelde product. Dit gebeurt standaard door visuele disclaimers, die aanduiden dat geen bescherming wordt gezocht en geen inschrijving is gebeurd voor bepaalde kenmerken getoond in de weergave, bijvoorbeeld door het gebruik van stippellijnen, het vervagen of inkleuren van die elementen van het model waarvoor geen bescherming wordt gezocht, of door het begrenzen van die elementen waarvoor wel bescherming wordt gezocht. Aldus moet worden aangenomen dat alle bij de inschrijving van het Gemeenschapsmodel 008314504-0002 afgebeelde elementen, met inbegrip van de vormgeving en positionering van de laadkabel, deel uitmaken van de aanvraag en de inschrijving van het Gemeenschapsmodel, en bijgevolg van de beschermingsomvang van het Gemeenschapsmodel als ingeschreven.
Smappee onderbouwt haar bewering dat de positionering van de kabel "technisch bepaald" is bovendien niet. Deze bewering wordt bovendien tegengesproken door de vaststelling dat de positionering van deze kabel verschilt in de verschillende weergaven in de inschrijving, zonder dat hierover enige toelichting wordt verschaft. De afbeeldingen weergegeven op de pagina's 20 tot 24 van de syntheseconclusie van Smappee tonen aan dat er een grote variatie bestaat op de markt wat de positionering van de aansluiting van de laadkabel betreft. Elders in haar conclusie stelt Smappee onder meer dat de keuze voor een "hangende" kabel deels technisch en deels esthetisch is, "de bevestiging van het laadpistool in de rechterzijkant" niet technisch noodzakelijk is, en het laadpistool "uiteraard{. .. ) ook aan de voorkant kan worden bevestigd" (zie rand nummer 89).