Beroepsinstantie kan kennisnemen van nieuwe feitelijke gegevens na BBIE-oppositie
Benelux Gerechtshof 3 februari 2014, A 2013/1/7 (Parfumerie ICI Paris XL tegen Publication France Monde)
Uitspraak ingezonden door Paul Maeyaert en Jeroen Muyldermans, Altius en Heidi Waem, Dieter Delarue, en Thierry van Innis, Van Innis & Delarue.
Prejudiciële vraag gesteld door Hof van Cassatie [IEFbe 660 / FR]. Benelux Gerechtshof verklaart voor recht: Artikel 2.17, eerste lid, BVIE, dient zo te worden uitgelegd dat de daarin vermelde rechterlijke beroepsinstanties kennis kunnen nemen van nieuwe feitelijke gegevens die worden overgelegd in het kader van aanspraken die in dezelfde oppositieprocedure reeds werden geformuleerd voor het BBIE.
6. Het Benelux-Gerechtshof heeft in zijn arrest A 2008/1 [IEFbe 76] geoordeeld dat na een vernietiging van de beslissing van het BBIE er geen reden bestaat om de zaak terug te verwijzen. Het hof van beroep moet zelf uitspraak doen en zijn beslissing de plaats stellen van de vernietigde beslissing, met dien verstande dat het hof van beroep alleen die gegevens in aanmerking kan nemen op grond waarvan de oppositiebeslissing door het BBIE werd genomen of had moeten worden genomen
7. Het hof van beroep beschikt bij de beoordeling van de oppositie over de volle rechtsmacht en is bevoegd om alle geschilpunten zowel in feite als in rechte te beoordelen voor zover deze binnen het kader van de aanspraken vallen die voor het BBIE ter discussie stonden. Overeenkomstig hetgeen voor de weigeringsprocedure is overwogen in punt 12, tweede alinea, van het arrest A 2005/1 [IEF 4293], kan binnen dat kader ook rekening houden met feitelijke gegevens die niet aan het BBIE waren overlegd.
Kosten worden vastgesteld op 1.500 euro
Gestelde vraag:
Moet artikel 2.17, eerste lid, BVIE, in het licht van de arresten A 2005/1 en A 2008/1, zo worden uitgelegd dat de daarin vermelde rechterlijke beroepsinstanties kennis kunnen nemen van nieuwe feitelijke gegevens die worden overgelegd in het kader van aanspraken die in dezelfde oppositieprocedure reeds werden geformuleerd voor het BBIE?
Question posée:
« L'article 2.17, alinéa 1er, de la Convention Benelux en matière de propriété intellectuelle, doit-il, à la lumière des arrêts A 2005/1 et A 2008/1, être interprété en ce sens que les instances judiciaires de recours y mentionnées peuvent prendre connaissance de nouveaux éléments de fait qui sont soumis dans le cadre de prétentions qui ont déjà été formulées dans la même procédure d'opposition devant l'Office Benelux de la propriété intellectuelle ? »