DOSSIERS
Alle dossiers

Seminaries  

IEFBE 1646

Verslag jurisprudentielunch Octrooirecht 2015 - 'second medical use claims'

Verslag gemaakt door Menno Loos, Masterstudent UvA. Op woensdag 9 december vond de jaarlijkse octrooirecht jurisprudentielunch plaats, georganiseerd door deLex. Prof. Mr. W.A. Hoyng en Mr. B.J. van den Broek bespraken met de aanwezige advocaten en octrooigemachtigden (en een enkele student) de meest belangrijke octrooirechtjurisprudentie van 2015. Bijna veertig uitspraken passeerden de revue.

De zaken die verreweg het meeste stof deden opwaaien, betroffen de zaken over ‘second medical use claims’. Dit zijn conclusies die een nieuwe toepassing van een bestaand medicijn beschermen. De nieuwheid van de uitvinding is gelegen in de toepassing van het medicijn: voor een nieuwe indicatie, nieuwe subpopulatie, in een nieuwe toedieningsvorm, in een nieuw doseringsregime, of met een nieuw technisch effect.

Onder de invloed van personalized medicine zal het aantal second medical use uitvindingen in de toekomst sterk toenemen. Het is daarom van groot belang dat deze second medical use claims ook daadwerkelijk te handhaven zijn, of dat in elk geval duidelijk is hoe er met dergelijke claims moet worden omgegaan.

In deze bijdrage bespreek ik de uitspraken van het geding tussen Novartis en Sun (IEF 13841, IEF 14599, IEF 15451), waarin de moeilijkheid van handhaven van second medical use claims aan bod komt. Vervolgens bespreek ik twee mogelijke manieren hoe de rechter met second medical use claims om kan gaan.

Novartis v Sun
Novartis is houdster van een Europees octrooi op het gebruik van zoledroninezuur voor de behandeling van osteoporose (botaandoening). De uitvinding is vastgelegd in een Swiss-claim: “gebruik van zoledroninezuur voor de vervaardiging van een geneesmiddel voor de behandeling van osteoporose (…)” Zoledroninezuur werkt niet alleen ter behandeling van osteoporose, maar ook voor de behandeling van de (zeldzame) ziekte van Paget. Het product van Novartis (Aclasta) wordt voor 97,3% gebruikt voor osteoporose en voor 2,7% voor Paget.
    Nu de stof zoledroninezuur en het gebruik van de stof ter behandeling van Paget niet langer beschermd zijn, staat het andere fabrikanten in elk geval vrij om de stof te gebruiken ter vervaardiging van een medicijn ter behandeling van Paget Sun brengt een generiek geneesmiddel met zoledroninezuur op de markt en heeft een marktvergunning die ziet op het gebruik van het product voor beide indicaties. Op verzoek van Sun schrapt het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen de indicatie osteoporose uit de Summary of Product Characteristics (SmPC) en de fysieke bijsluiter (niet uit de digitale versie). Vervolgens gaat Sun een overeenkomst aan met verzekeraar VGZ waarbij wordt overeengekomen dat Sun’s zoledroninezuur het ‘preferente’ zoledroninezuur wordt, zonder een beperking m.b.t. de indicatie. Dit betekent dat als zoledroninezuur wordt voorgeschreven, VGZ alleen het product van Sun vergoedt, ongeacht de indicatie (Paget of osteoporose). Als gevolg wordt het product van Sun in grote hoeveelheden gebruikt voor de geoctrooieerde indicatie.

KG – 1e aanleg
In kort geding wordt Sun aangesproken door Novartis wegens indirecte inbreuk (aanbieden en leveren van een geneesmiddel met zoledroninezuur voor de behandeling van osteoporose). De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af wegens serieuze kans op nietigheid (IEF 13841 12 mei 2014).

KG – beroep
In beroep vernietigt het Hof dit vonnis (IEF 14599 27 januari 2015). Het Hof oordeelt dat de uitvinding nieuw, inventief en nawerkbaar is. Bovendien komt het Hof tot het oordeel dat Sun indirecte inbreuk heeft gepleegd door het aanbieden en leveren van haar product. Het Hof overweegt, zonder dit toe te lichten, dat het product van Sun een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding van Novartis is (r.o. 4.31). En gezien hetgeen overeengekomen tussen Sun en VGZ (zonder enige beperking m.b.t. indicaties), moest Sun weten dat haar product ook zal worden gebruikt voor de geoctrooieerde indicatie (r.o. 4.32-37). Sun heeft VGZ er nog op gewezen dat Novartis octrooi heeft op toepassing voor de behandeling van osteoporose, maar verbond hier geen leveringsconsequenties aan. Ook de e-mail die Sun aan groothandels verstuurde waarin zij op het octrooi van Novartis wees, helpt haar niet. Conclusie: indirecte inbreuk.

Bodemvonnis
Naast het kort geding is ook een bodemprocedure aanhangig, waarin Sun vernietiging vordert van het octrooi en Novartis in reconventie een inbreukverbod vordert. De rechtbank volgt het oordeel van het Hof m.b.t. de geldigheid (het octrooi is geldig), maar komt tot het oordeel dat er geen sprake is van indirecte inbreuk (IEF 15451 25 november 2015).
    De rechtbank overweegt dat de Swiss-claim moet worden aangemerkt als een werkwijzeconclusie die de vervaardiging van een geneesmiddel beschermt (4.49, 4.54). Het volgt uit de uitspraak T 1780/12 (par. 22) van de Technische Kamer van Beroep dat een Swiss-claim een andere (beperktere) beschermingsomvang heeft dan een EPC2000-claim. Onder het vernieuwde Europees Octrooiverdrag (EPC2000), biedt artikel 54 lid 5 de mogelijkheid om een tweede of verdere medische toepassing van een bestaand medicijn te beschermen. Dit kan in de vorm van een use-claim (Use of substance X for treatment of Z.). Een dergelijke conclusie moet worden aangemerkt als een doelgebonden productconclusie, terwijl een Swiss-claim moet worden gezien als een doelgebonden werkwijzeconclusie.
    Omdat de conclusie van Novartis een werkwijzeconclusie betreft, kan volgens de rechtbank het zinsdeel ‘voor toepassing van de geoctrooieerde uitvinding’, zoals verwoordt in artikel 73 ROW, niet anders worden begrepen dan het bereiden van het geneesmiddel zoledroninezuur voor de behandeling van osteoporose (r.o. 4.54). Het product dat Sun levert betreft een ready to use product. Dit betekent dat nergens in de keten na levering van het product bereidingshandelingen plaatsvinden. Het product van Sun dient dus niet voor toepassing van de geoctrooieerde uitvinding. De levering van het product van Sun levert dan ook geen indirecte inbreuk op. De rechtbank zegt hiermee dat een ready to use product niet kan worden aangemerkt als een wezenlijk bestanddeel van een uitvinding vastgelegd in een Swiss-claim.

Directe inbreuk?

Kan het leveren van Sun’s generiek worden aangemerkt als directe inbreuk door Sun? De rechtbank houdt vanwege ontwikkelingen die kort voor de mondelinge behandeling hebben plaatsgevonden (het arrest in kortgeding en uitspraken in de vergelijkbare Engelse zaak Warner-Lambert v Actavis) haar uitspraak hierover vooralsnog aan. De rechtbank sluit het echter niet uit dat er sprake is van directe inbreuk, d.m.v. het aanbieden en leveren van een rechtstreeks verkregen voortbrengsel van de werkwijze (art. 53 lid 1 sub b ROW).

Wat mij betreft heeft de rechter bij de beoordeling of sprake is van directe inbreuk twee mogelijkheden: een strikte grammaticale interpretatie, of een meer pragmatische benadering.

Strikte grammaticale interpretatie
Directe inbreuk kan volgens een grammaticale interpretatie van de Swiss-claim alleen bewezen worden als de generiekfabrikant daadwerkelijk alle stappen van de claim heeft doorlopen of het voortbrengsel het gevolg hiervan is. Dus de volgende vraag moet worden gesteld: heeft Sun zoledroninezuur gebruikt voor de vervaardiging van een geneesmiddel voor de behandeling van osteoporose? Vast staat dat Sun zoledroninezuur heeft gebruikt, en ook dat dit gebruikt is om een geneesmiddel te vervaardigen. Maar is dit geneesmiddel vervaardigd voor de behandeling van osteoporose? Uit Engelse rechtspraak blijkt dat deze vraag neerkomt op een debat over de invulling van het woord ‘voor’. Bij een strikte grammaticale interpretatie van de Swiss-claim moet worden geconcludeerd dat de beweerdelijk inbreukmaker al bij het gebruik van de stof voor het vervaardigen van een geneesmiddel de bedoeling moet hebben gehad dit geneesmiddel voor de geclaimde indicatie te gebruiken. Judge Arnold gebruikt in Warner-Lambert v Actavis I het criterium van ‘subjective intention’, een term die zich volgens mij het best laat vertalen als ‘expliciete intentie’. De intentie van de fabrikant is meestal echter pas kenbaar op het moment dat het product op de markt komt. Omstandigheden die in overweging genomen dienen te worden om de intentie van de fabrikant te ontwaren zijn: het label waaronder het product wordt verkocht (is de beschermde indicatie geschrapt?), verdere vermeldingen op de verpakking (staat op grote verpakkingen bestemd voor groothandelaren vermeld dat het product niet bestemd is voor de beschermde indicatie?), overige maatregelen ter voorkoming van gebruik van het generiek voor de beschermde indicatie (heeft de fabrikant waarschuwingsbrieven gestuurd naar groothandelaren en apothekers?) en overige omstandigheden (is fabrikant een overeenkomst aangegaan, onbeperkt m.b.t indicaties?; hoe verhouden de verkoopcijfers van de beschermde en de vrije indicatie zich tot elkaar?).
    In de onderhavige casus heeft Sun haar product op de markt gebracht onder een skinny-label (de beschermde indicatie was geschrapt), ook heeft zij VGZ en groothandelaren op de hoogte gesteld van het octrooi van Novartis. Deze acties geven in sterkere mate aan wat niet de intentie is van Sun, dan dat de deelname in de onbeperkte overeenkomst met VGZ aangeeft wat wel de intentie is van Sun. Weliswaar nemen deze acties niet weg dat het voor Sun voorzienbaar had kunnen zijn dat haar product voor de beschermde indicatie gebruikt zou kunnen worden, maar de acties geven wel voldoende blijk van haar expliciete intentie het product alleen voor de ziekte van Paget op de markt te brengen. Volgens deze strikte benadering kan dus geen directe inbreuk worden bewezen.
    In de praktijk zal het nauwelijks voorkomen dat een generiekfabrikant geen carve-out toepast of geen maatregelen treft, zodat niet bewezen kan worden dat de fabrikant expliciete intentie heeft zijn product voor de beschermde indicatie te verkopen. Deze strikte benadering zal daarom tot gevolg hebben dat een tweede medische indicatie-claim verwordt tot een tweederangs recht; onmogelijk te handhaven.

Een meer pragmatische benadering
De bovenstaande benadering is een nadelige voor octrooihouders. Er zou daarom ook gepleit kunnen worden voor een andere invulling van het ‘intentiecriterium’, onderliggend aan het woord ‘voor’. Het intentiecriterium moet ruimer worden opgevat: de generiekfabrikant heeft een redelijke verantwoordelijkheid om er voor te zorgen dat zijn product niet voor de beschermde indicatie wordt gebruikt. In het geval dat een niet verwaarloosbaar aantal van zijn product toch voor de beschermde indicatie wordt gebruikt, dan heeft de generiekfabrikant geen afdoende maatregelen getroffen dit te voorkomen, en heeft hij kennelijk de intentie gehad een medicijn te vervaardigen voor de behandeling van de beschermde indicatie.
    Een dergelijke invulling van het intentiecriterium komt de facto neer op een verruiming van de beschermingsomvang van een Swiss-claim: van die van een doelgebonden werkwijzeconclusie, naar die van een doelgebonden productconclusie.
Het Hof heeft in haar arrest van 27 januari 2015 wellicht gedacht dat de constructie van de Swiss-claim gezien moet worden als een ‘trucje’ van de GKvB (G 5/83) om uitvinders van tweede medische toepassingen tenminste enige bescherming te bieden, in tijden dat het EOV nog niet voorzag in de bescherming van tweede of verdere medische toepassingen (1984). En misschien heeft zij daarin gelijk. Aangezien het EOV nu wel voorziet in bescherming van tweede medische toepassingen, is dit trucje niet meer nodig en kunnen Swiss-claims net als EPC2000-claims worden behandeld. Deze pragmatische benadering volgend, moet geconcludeerd worden dat Sun in de onderhavige casus zowel directe inbreuk als indirecte inbreuk pleegt. Nu de beschermingsomvang zich ook uitstrekt tot het gebruik van het geneesmiddel (en niet alleen tot de vervaardiging ervan), vormt het generieke zoledroninezuur namelijk een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding. Levering van het generieke zoledroninezuur levert daarom een indirecte inbreuk op.
In elk geval zou de pragmatische benadering een einde maken aan de rechtsonzekerheid over de (on)mogelijkheid van handhaving van Swiss-claims (want goed mogelijk). Een groot probleem van deze benadering, dat hoe dan ook bij EPC2000-claims speelt, is dat generiekfabrikanten aanzienlijke maatregelen moeten treffen om te voorkomen dat hun product voor de beschermde indicatie gebruikt zal worden, met eventueel hogere prijzen tot gevolg en in het ergste geval een kleiner aanbod van generieke middelen. Aangezien onder het huidige regulatoire stelsel, medicijnen op basis van stofnaam zonder vermelding van de indicatie worden voorgeschreven, is het niet ongebruikelijk dat een generiek aan een patiënt wordt gegeven voor een indicatie die nog beschermd wordt door een second medical use claim. Deze praktijk in combinatie met de ruime invulling van het intentiecriterium maakt het haast onmogelijk voor generieken om de markt te betreden, omdat er altijd een risico is dat hun product wordt gebruikt voor een beschermde indicatie, waardoor de generiekfabrikant indirecte inbreuk verweten kan worden. Dit heeft zeer onwenselijke gevolgen, daarom zal óf het regulatoire stelsel m.b.t. het voorschrijven en uitgeven van medicijnen moeten worden aangepast, óf een strikter criterium voor inbreuk moeten worden gebezigd, zoals het criterium van expliciete intentie.

Het is evident dat beide benaderingen een onbevredigende uitkomst hebben. Een strikte benadering heeft tot gevolg dat het bijna onmogelijk is om inbreuk te bewijzen, waardoor een second medical use claim waardeloos wordt. Een pragmatische benadering heeft tot gevolg dat inbreuk gemakkelijk te bewijzen is, maar breidt de beschermingsomvang van een Swiss-claim uit en zadelt generiekfabrikanten op met een enorme verantwoordelijkheid.
    De moeilijkheid van handhaven van second medical use claims staat in direct verband met het huidige regulatoire stelsel dat geen rekening houdt met het octrooirecht. In combinatie met een preferentiebeleid van een verzekeraar lijkt het zelfs inbreuken te faciliteren. Het staat daarom buiten kijf dat het ‘voorschrijf- en uitgeef’-stelsel aanpassing behoeft. Een nieuw systeem moet er voor zorgen dat in het geval een middel wordt voorgeschreven voor een indicatie die is beschermd door een second medical use claim, de apotheker alleen maar het medicijn van de octrooihouder kan uitgeven. Als een middel wordt voorgeschreven voor een off-patent indicatie, staat het de apotheker vrij een medicijn te kiezen.
    Ik ben van mening dat, zolang het stelsel niet is aangepast, de mankementen van het huidige stelsel niet op het bord moeten komen van de generiekfabrikant (Sun in dit geval). Als de pragmatische benadering gehanteerd zal gaan worden, dan verwacht ik namelijk dat minder generieken de markt zullen betreden. Weliswaar vinden er dan minder inbreuken plaats, maar er zullen ook veel minder medicijnen beschikbaar zijn voor off-patent indicaties. Al met al vind ik dat het belang van toegang tot goede (en betaalbare) gezondheidszorg moet prevaleren boven het (financiële) belang van octrooihouders, waardoor, zolang het huidige stelsel van kracht is, rechters het strikte expliciete intentiecriterium moeten bezigen bij de beoordeling of sprake is van inbreuk.

Menno Loos

IEFBE 1574

Demi-journée d'étude Le Paquet marques - Studienamiddag merkenpakket


AIPPI (ANBPPI/BNVBIE) 4 feb/fev. 2015 à Hotel Metropole; 31 Place De Brouckère; B-1000, Bruxelles (pdf).
Le “Paquet marques” – Jurisprudence communautaire récente en matière de marques – Jurisprudence belge récente en matière de brevets et de protection des secrets d’affaires– Droits fondamentaux et droits intellectuels.

“Het merkenpakket” – Recente gemeenschapsrechtspraak betreffende merken – Recente rechtspraak inzake het octrooirecht en de bescherming van bedrijfsgeheimen in België – Grondrechten en intellectuele rechten.

12:30 – 13:30 Inscription & Lunch / Inschrijving & Lunch
13:30 – 13:45 Accueil et introduction par le secrétaire de l’ANBPPI Welkom en introductie door de secretaris van BNVBIE – Renaud Dupont
13:45 – 14:15 “Récents développements législatifs/règlementaires en matière de marques au niveau européen” Hugues Derème, Benelux Office for Intellectual Property
14:15 – 15:00 “Jurisprudence des dernières années en matière de marques au niveau européen, notamment sur la question de l'intérêt général” Arnaud Folliard, Office for Harmonization in the Internal Market
15:00 – 15:30 Koffiepauze / Pause café
15:30 – 16:30 “Recente ontwikkelingen in de Belgische rechtspraak betreffende octrooien en de bescherming van bedrijfsgeheimen”
Christophe Ronse, advocaat
Patricia Cappuyns, advocaat, Maître de Conférences, Université de Liège
16:30 – 17:30 “L'intérêt général, arbitre entre la protection des droits intellectuels et la liberté d'expression”
Prof. dr. Jacques Englebert, ULB, avocat et assesseur à la section de législation du Conseil d'Etat
“Fundamentele rechten: bescherming of bedreiging voor het octrooirecht?”
Prof. dr. Geertrui Van Overwalle, KU Leuven 17:30 – 18:00
Questions – Vragen, sous la présidence de Dominique Kaesmacher, Présidente du Groupe belge de l’AIPPI onder voorzitterschap van Dominique Kaesmacher, Voorzitter van de Belgische groep van AIPPI 18:00 – 18:30
Clôture et réception – Afsluiting en receptie

IEFBE 1598

SPC Law and Practice 2015

The SPC Blog can now proudly give you the original (or ever so slightly tweaked) PowerPoint presentations attached to last week's seminar:

IEFBE 1567

BMM Rotterdam/The Hague Event: Get in shape! Vormmerken: depot en handhaving

Dinsdagavond 24 november a.s. zal het vijfde Rotterdam/The Hague Event worden gehouden bij BarentsKrans in Den Haag. De sprekers gaan in op de stand van zaken met betrekking tot rechtspraak op het gebied van vormmerken (o.a. KitKat/Stokke/CapriSun), maar zullen dit ook toepassen: aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt bekeken onder welke voorwaarden vormmerkdepots (nog) worden geaccepteerd door het BBIE en OHIM en of dergelijke inschrijvingen hun waarde bij inbreuk bewijzen. Ook wordt aandacht besteed aan de te hanteren strategie die bij vormmerken om de hoek komt kijken. Zoals altijd zal het een interactieve uiteenzetting betreffen. Inschrijven

Vanzelfsprekend is er, zoals gebruikelijk, voldoende tijd om voor, tijdens en na de presentaties samen iets te drinken en bij te praten.
 
Het evenement is gratis (mits voorafgaand opgegeven) en staat ook open voor niet-leden. Er is beperkte capaciteit. Vanzelfsprekend kunt u deze mail doorsturen naar collega's of andere geïnteresseerden.
 
U kunt zich per e-mail opgeven bij het secretariaat onder vermelding van uw naam, kantoor, adres en telefoonnummer.
 
·       Datum: dinsdag 24 november a.s..
·       Aanvang: 19.30 uur (stipt!)
·       Einde: rond 22.30 uur
·       Adres: BarentsKrans, Lange Voorhout 3, 2514 EA Den Haag
·       Parkeren: U kunt parkeren (betaald) in de nabijgelegen parkeergarages Noordeinde (navigatie: Heulstraat 21, Den Haag) of Parkstraat (navigatie:  Parkstraat 25, Den Haag), beiden op 1 minuut loopafstand van BarentsKrans. Uitstekende bereikbaarheid met OV (vanaf Den Haag CS 15 minuten lopen; bus 22/24 (ri Duindorp/Kijkduin), halte Kneuterdijk; tram 2/4 (ri Kraayenstein/Uithof), halte Spui). Voor meer details.
 
Aan het event worden 2 punten toegekend voor houders van het BMM Keurmerk.

IEFBE 1555

Vooraankondiging verdediging proefschrift Lodewijk Pessers en internationaal symposium van IViR

Verdediging proefschrift door Lodewijk Pessers
Op vrijdag 18 december (13.00-14.00 uur) verdedigt Lodewijk Pessers in het openbaar zijn proefschrift "THE EVOLUTION OF THE INVENTIVENESS REQUIREMENT" (over de ontwikkeling van het inventiviteitsvereiste in het octrooirecht). Promotor is prof. mr. P.B. Hugenholtz (UvA), co-promotor is dr. S.J.R. Bostyn (UvA/University of Liverpool).
Plaats: De Aula van de Universiteit van Amsterdam, Oude Lutherse kerk, Singel 411, 1012 XM Amsterdam.

Internationaal symposium IViR

Op zaterdag 19 december (11:00-16.30 uur) organiseert IViR een internationaal symposium onder de titel "Patent warming - is the inventive step analysis to blame?".
Plaats: De Agenietenkapel (UvA), Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam.
Deelname is gratis.
Aanmelden kan via een mailtje naar: ivir@ivir.nl
Meer informatie leest u hier.

IEFBE 1554

Jurisprudentielunch Merken-, Modellen-, Auteursrecht 2015

Donderdag 26 november 2015, Crowne Plaza South, Amsterdam, 12.00 - 15.15 uur
Dé halfjaarlijkse bijeenkomst over merken-, modellen- en auteursrecht. Tobias Cohen Jehoram, Charles Gielen en Joris van Manen bespreken belangrijke en actuele jurisprudentie van het afgelopen half jaar. Van iedere uitspraak wordt de essentie en het belang voor de praktijk besproken. Deze cursus biedt verdieping voor de specialist met voorkennis (3 PO en 2 BMM-erkende punten).
Hier aanmelden

Onder andere de volgende thema's en uitspraken worden besproken
Merkenrecht
Gerecht EU, T-398/13 (TVR Italia)
HvJ EU, IEF 15213 (Iron& Smith)
HvJ EU, IEF 15255 (KitKat-vormmerk)
HvJ EU, IEF 15352 (BGW)

Modellenrecht
Gerecht EU, IEF 15241 (In riem gestanste letters Diesel)
Gerecht EU, IEF 15238 (YSL-handtassen)
Prejudiciële vraag HvJ EU, IEF 15217 (Wasbal)
Rb Den Haag, IEF 15229 (Aquaparx)

Auteursrecht
Rb. Den Haag, IEF 15137 (Tickersymbolen)
Vzr. Rb. Den Haag, IEF 15302 (Brein/Google)
Hof Arnhem-Leeuwarden, IEF 15111 (Software verfmengmachine)
Hof 's-Hertogenbosch, IEF 15081 (MyP2P/Football Associations)

Programma
11.45 – 12.00 uur Ontvangst en intekenen
12.00 – 12.55 uur Merkenrecht, Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek / EUR
13.00 – 13.55 uur Modellenrecht, Charles Gielen, NautaDutilh / RUG
14.15 – 15.15 uur Auteursrecht, Joris van Manen, Hoyng ROKH Monegier
15.15 uur Einde programma

Opleiding/accreditaties

3 Punten voor de Permanente Opleiding (Nederlandse Orde van Advocaten)
3 Punten voor de Permanente Vorming (Orde van Vlaamse Balies) ingebracht ex artikel 2 Reglement inzake Permanente Vorming)
2 BMM-keurmerkpunten zijn toegekend door de BMM-Keurmerkcommissie

Locatie
Crowne Plaza South  te Amsterdam.
Klik hier voor een routebeschrijving.
Parkeren: in Qparc onder het hotel, reserveren van een parkeerplaats is niet mogelijk.

Kosten deelname
€ 375,00 Per persoon
€ 295,00 Sponsors IE-Forum
€ 100,00 Rechterlijke macht/wetenschappelijk personeel (full time)
Genoemde prijzen zijn excl. BTW, uw factuur wordt direct toegezonden als bevestiging. Komt u in aanmerking voor korting, selecteer de juiste prijs in het bestelformulier, uw factuur ontvangt u direct. Inbegrepen zijn de kosten van lunch, koffie, thee en documentatie.

Hier aanmelden

IEFBE 1376

Seminarie: IP Lunch te Brussel

Link
! Let op ! Gewijzigde locatie: Karthuizercenter, Kartuizersstraat 70, 1000 Brussel! Op dinsdag 29 september 2015 van 12u00 - 15u15 organiseert deLex, de uitgever van IE-Forum.be, een intensieve jurisprudentielunch. Tijdens deze IE-Forum.be-lunchbijeenkomst bespreken Eric De Gryse, Paul Maeyaert en Fabienne Brison met u de belangrijkste Belgische en Europese uitspraken op het gebied van het octrooi-, merken- en auteursrecht. Van iedere uitspraak wordt de essentie en het belang voor de praktijk besproken. In slechts drie uur tijd bent u volledig op de hoogte van de ontwikkelingen in de meest recente rechtspraak van het afgelopen (half) jaar.  Sponsort uw kantoor IE-Forum.be, dan heeft u hier 50% korting! Daarom wordt u sponsor!
Hier aanmelden

 

Programma*
11:30 -12:00 lunchbuffet
12:00 – 13:00 Auteursrecht – Fabienne Brison
13:00 – 14:00 Merkenrecht – Paul Maeyaert
14:00 – 14:15 korte pauze
14:15 – 15:15 Octrooirecht - Eric De Gryse
* volgorde kan nog verschuiven

Deze cursus biedt verdieping voor de IP Professional met voorkennis.
De voertaal is Nederlands, zonder vertaling.

Aanbevolen studiemateriaal:
Auteursrecht
HvJ EU 13 mei 2015 IEFbe 1326; C-516/13: Dimensione Direct Sales
HvJ EU 26 maart 2015 IEFbe 1278; C-279/13 : C More Entertainment
HvJ EU 5 maart 2015
IEFbe 1241; C-463/12: Copydan
HvJ EU 22 januari 2015
IEFbe 1163; C-419/13 : Art & Allposters
HvJ EU 22 januari 2015
IEFbe 1174; C-441/13 : Pez Hejduk
HvJ EU 15 januari 2015
IEFbe 1145; C-30/14 : Ryanair

Merkenrecht

-
TM Package: wat is nieuw?
- Bekende merken : recente rechtspraak inzake de rode zool van Louboutin [
IEFbe 1119 en IEFbe 1285], de verpakkingen van Côte d’or [IEFbe 1261] alsook een antwoord van het HvJ op de vraag of bekendheid in één lidstaat voldoende is Iron&Smith / Unilever [IEFbe 1488]
- Recente rechtspraak van het HvJ inzake verwarringsgevaar in hoofde van Moslims [
IEFbe 1394]
- Cross border schadevergoeding uitgesproken in Weekday / Levi Strauss [
IEFbe 1433]

Octrooirecht
- Inwerkingtreding Wetboek Economisch Recht en update UPC: HvJ EU 5 mei 2015, IEFbe 1311; C-146/13, Spanje / Europees Parlement en Raad ; Grondwettelijk Hof 21 mei 2015, IEFbe 1343.
- Misbruik machtspositie octrooirechthouder: HvJ EU 16 juli 2015, IEFbe 1440; C-170/13, Huawei Technologies / ZTE Deutschland
- Schadevergoeding en proceskostenvergoeding: HvB Antwerpen, 26 januari 2015, IEFbe 1178 (United Video Properties / Telenet) en Cour d'appel Mons, 9 februari 2015, IEFbe 1230 (Malvern Instruments / Sysmex Belgium)
- voorlopige maatregelen – bewarende maatregelen: de ‘presumption of validity’ revisited? - Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 24 maart 2015, IEFbe 1280 (Astrazeneca tegen Teva Pharma

Locatie
Karthuizercenter
Kartuizersstraat 70, 1000 Brussel

Datum/ Tijd
Dinsdag 29 september juni 2015, 12.00 - 15.15 uur

Kosten deelname
€ 150 Per persoon
€ 75 Sponsors IE-Forum.be, rechterlijke macht/wetenschappelijk personeel (full time)
Genoemde prijzen zijn incl. lunch, koffie, thee, documentatie, excl. BTW.


Accreditaties
3 Punten voor de Permanente Vorming (Orde van Vlaamse Balies) ingebracht ex artikel 2 Reglement
2 BMM-keurmerkpunten (goedgekeurd)
3 PO-punten voor de Nederlandse Orde van Advocaten

IEFBE 1521

BMM Najaarsvergadering 2015

BMM Najaarsvergadering, 12 en 13 november, EYE Amsterdam; Uitnodiging/ Invitation
EU Trademark Package uitgelicht: de (komende) hervormingen van het merkenrecht.
De bijeenkomst staat geheel in het teken van de (komende) hervormingen van het merkenrecht, beter bekend als de EU Trademark Package. Niet alleen zullen de nieuwe merkenrichtlijn en -verordening worden toegelicht door een aantal eminente sprekers, er zal ook gedebatteerd worden over de praktische implicaties van deze hervormingen door een panel van advocaten, gemachtigden en vertegenwoordigers van het BBIE.

De bijeenkomst start traditiegetrouw op donderdagnamiddag met een sociaal programma. Deze keer hebben wij gekozen voor een vrolijke en informatieve rondleiding over de Wallen, de welbekende rosse buurt van Amsterdam. Na de rondleiding wordt u verwacht voor de welkomstreceptie en het diner in de 15e eeuwse St.-Olofkapel van het NH Hotel Barbizon Palace, alwaar kan worden genoten van een door chef-kok Chris Naylor (Restaurant Vermeer) samengesteld menu. De avond wordt afgesloten met een dansfeest.

Vrijdag is er de academische zitting in het prachtige gebouw van filmmuseum EYE, aan de achterzijde van het Centraal Station aan het IJ. Verdere details over de bijeenkomst vindt u in het bijgaande programma.

Inschrijven: www.bmm.nl/aanmelden
Waar: EYE Amsterdam
Wanneer: 12 en 13 november
Prijzen
□ donderdag en vrijdag voor leden 340 €
□ donderdag en vrijdag inclusief rondleiding over de Wallen voor leden 340 €
□ uitsluitend vrijdag voor leden 290 €
□ deelname donderdag en vrijdag voor niet-leden 370 €
□ deelname vrijdag voor niet-leden 320 €

Ordepunten: certificaat met netto gevolgde uren
Bijlage: pdf

Programma
Donderdag 12 november 2015
Het programma start in het NH Hotel Barbizon Palace, Prins Hendrikkade 59-72, 1012 AD Amsterdam, Nederland
Uitsluitend voor bestuurs- en commissieleden:
12.00u Ontvangst en registratie (check-in hotel is vanaf 15.00)
12.00 - 13.00u Bestuursvergadering.
Locatie: NH Hotel Barbizon Palace
13.00 – 14.30u Vergadering van alle statutaire en niet-statutaire commissies.
Locatie: NH Hotel Barbizon Palace
Voor alle leden:
Vanaf 15.00u Check-in NH Hotel Barbizon Palace (op basis van beschikbaarheid kamers kan er mogelijk al eerder ingecheckt worden / uw bagage kan in ieder geval voor 15.00 afgegeven worden)
15.15u Verzamelen in de lobby van het NH Hotel Barbizon Palace voor het sociaal programma namelijk een rondleiding over de Wallen onder het thema: “de Wallen als merk”. De rondleiding duurt ongeveer tot 17u.
17.45u Receptie met de nieuwe BMM-leden
Locatie: NH Hotel Barbizon Palace
18.00u Receptie alle deelnemers
Locatie: NH Hotel Barbizon Palace
19.30 – 22.00u Diner in de 15de -eeuwse St-Olofkapel van het NH Hotel Barbizon Palace
22.00 – 24.00u Dansfeest met DJ in de St-Olofkapel van het NH Hotel Barbizon Palace
Dress code: Business Casual


Programma vrijdag 13 november 2015
Het academische gedeelte vindt plaats in EYE, IJpromenade 1, 1031KT Amsterdam. Vanuit het hotel loopt u door het Centraal Station naar de achterkant van het station. Daar kunt u veerboot “Buiksloterweg” nemen naar EYE. Houd rekening met een totale reistijd (te voet) vanaf het Barbizon Palace hotel naar EYE van 15 à 25 minuten.
07.00 – 9.00u Ontbijt in NH Hotel Barbizon Palace (de gasten worden verzocht uit te checken vóór de start van de vergadering)
08.30 – 09.15u Aankomst en registratie bij EYE
09.15 – 09.30u Introductie door Michiel Haegens, voorzitter BMM en algemene inleiding van de TM Package door dagvoorzitter Tanguy de Haan, advocaat bij Nauta Dutilh in Brussel
09.30 – 10.15u Invoering van nietigheids- en vervalprocedures bij de nationale bureaus door Camille Janssen van het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom
10.15 – 11.00u IP Translator problematiek en (andere) praktische implicaties van de TM Package door Franc Enghardt, Europees merkengemachtigde bij Novagraaf Nederland in Amsterdam
11.00 – 11.15u Koffiepauze
11.15 – 12.00u Collectieve merken en keurmerken door Adonna Alkema, advocaat bij Hofhuis Alkema Groen in Amsterdam
12.00 – 12.45u Algemene Ledenvergadering
12.45 - 14.15u (Walking) lunch in EYE
14.15 – 15.00u Optreden tegen transitgoederen door Olivier Vrins, advocaat bij Altius in Brussel
15.00 – 15.45u Beschermingsomvang en beperkingen door Professor Antoon Quaedvlieg, Klos Morel Vos & Reeskamp, Amsterdam
15.45 – 16.30u Nieuwe gTLD’s – de stand van zaken door Robert Lamb, Digital Brand Consultant bij CSC Digital Brand Services, Nederland
16.30 – 17.00u Paneldiscussie met alle sprekers o.l.v. dagvoorzitter Tanguy de Haan
17.00 - 18.00u Afsluiting en borrel

Aanmelden via www.bmm.nl/aanmelden

IEFBE 1484

BreakFASTtalks: octrooien en fiscale maatregelen

Link 
Informele brunch van Brantsandpatents:
Beste Innoverende Ondernemer, U als innovator bent de sturende factor van onze economie. Vindt u ook dat u daarvoor te weinig beloond wordt en te veel belastingen dient te betalen? U bent niet alleen … Wist u echter dat de overheid sinds 2007 voorziet in een fiscale steunmaatregel, gekend als octrooiaftrek, voor innovatieve bedrijven zoals het uwe? In 2012 bedroeg het totale bedrag van de fiscale octrooiaftrek ongeveer 570 miljoen euro. De statistieken bewijzen bovendien dat meer en meer bedrijven dit toepassen en verwacht wordt dat deze trend in de toekomst alleen maar in stijgende lijn zal gaan. Deze octrooiaftrek kan worden toegepast voor alle innovatieve bedrijven die investeren in octrooien of patenten. In principe komt elk bedrijf dat investeert in innovatie en R&D in aanmerking voor het nemen van een octrooi en deze octrooiaftrek. Maar hoe zit dit precies in elkaar? De toepassing van deze aftrek van octrooi-inkomsten en de voorwaarden zijn niet altijd duidelijk. Brantsandpatents nodigt u daarom uit op een informele brunch in aanwezigheid van de FOD Financiën, om al uw vragen te beantwoorden omtrent het nemen van octrooien en het toepassen van de octrooiaftrek.

Waar en wanneer:
 22 september (NL) – Brantsandpatents – Pauline Van Pottelsberghelaan 24 9051 Gent (volzet)
13 oktober (NL) – Brantsandpatents – Pauline Van Pottelsberghelaan 24 9051 Gent
15 oktober (FR) – EEBIC - Joseph Wybranlaan 40 1070 Brussel
10 november (NL) – Brantsandpatents – Pauline Van Pottelsberghelaan 24 9051 Gent
17 november (EN) - Brantsandpatents - Pauline Van Pottelsberghelaan 24 9051 Gent
 
Inschrijving is gratis. Inschrijven kan via deze link of via e-mail naar breakfasttalks@brantsandpatents.com
 

IEFBE 1265

Geluidsopnames Zeist 2015 AIPPI-Symposium

Luister hieronder streaming naar de bewerkte opnames van het VIE / AIPPI-Symposium van 11 maart 2015. Met dank aan het Eggens Instituut en de VIE / AIPPI. (Apple-apparaten ondersteunen geen flash, wij adviseren u de geluidsopnames via de pc te beluisteren)

Programma
9.30 Ontvangst
10.00 Opening door de voorzitter
Drs Koen Bijvank, V.O.
10.05-10.45 Internet en het auteursrecht
Prof. dr. Marie-Christine Janssens, Katholieke Universiteit Leuven
10.45-11.30 Het alternatieve probleem en het bonus-effect in de beoordeling van inventiviteit
Dr. René van Duijvenbode, NLO en Ir. Peter Dorna, AOMB
11.30-11.50 Koffiepauze
11.50-12.35 Grondrechten en Intellectuele Eigendom
Mr. Christiaan Alberdingk Thijm, Bureau Brandeis
12.35-12.45 Uitreiking van de VIE prijs door de jury voorgezeten door Mr. Xandra Kiers-Becking, Hof Den Haag
12.45-14.00 Aperitief en lunch

14.00-15.45
Debat I: Verbod or not? – Het recht op een verbod bij octrooi-inbreuk
Voorzitter: Mr. Robert van Peursem, Hoge Raad
Debater I: Mr. Daan de Lange, Brinkhof
Debater II Mr. Jaap Bremer, BarentsKrans
Debat II: Is het vormmerk dood?
Voorzitter: Mr. Freyke Bus, Rechtbank Den Haag
Debater I: Mr. Maarten Haak, Hoogenraad & Haak
Debater II: Mr. Laura Fresco, Hoyng Monégier LLP
Debat III: Het spoedeisend belang
Voorzitter: Mr. Manon Rieger-Jansen, Bird & Bird
Debater I: Mr. Jacqueline Schaap, Klos Morel Vos & Schaap
Debater II: Mr. Bas Berghuis van Woortman, Simmons & Simmons LLP
15.45-16.15 Koffiepauze
16.15-17.00 Plenaire samenvatting van de debatten door de voorzitters
17.00 Sluiting door de voorzitter en aansluitend borrel

Voor in uw agenda: In 2016 zal de 32e editie van het VIE / AIPPI-symposium te Zeist plaatsvinden 16 maart 2016.