DOSSIERS
Alle dossiers

ICT - TIC - Privacy  

IEFBE 2243

EHRM: Verbod grootschalige publicatie belastinggegevens is geen schending van vrijheid van meningsuiting

EHRM - Cour eur. D.H. 27 jun 2017, IEFBE 2243; Application no. 931/13 (Satakunnan Markkinapörssi Oy en Satamedia Oy tegen Finland), https://ie-forum.be/artikelen/ehrm-verbod-grootschalige-publicatie-belastinggegevens-is-geen-schending-van-vrijheid-van-meningsuit

EHRM 27 juni 2017, IEF 16939; IEFbe 2243; IT 2316; Application no. 931/13 (Satakunnan Markkinapörssi Oy en Satamedia Oy tegen Finland). Zie eerder [IEF 7414]. De bedrijven Satakunnan Markkinapörssi Oy en Satamedia Oy hadden de persoonlijke belastinggegevens van 1,2 miljoen mensen gepubliceerd. De binnenlandse autoriteiten oordeelden dat dergelijke groothandel onwettig was. De bedrijven deden zonder succes een beroep op schending van hun vrijheid van meningsuiting. Het EHRM stelt dat er geen sprake is van schending van de vrijheid van meningsuiting, artikel 10 EVRM.

IEFBE 2208

Adwords LONGIN en SOS ONTSTOPPINGSDIENST maken geen inbreuk op elkaar

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 23 okt 2014, IEFBE 2208; (LONGIN tegen SOS Ontstoppingsdienst), https://ie-forum.be/artikelen/adwords-longin-en-sos-ontstoppingsdienst-maken-geen-inbreuk-op-elkaar

Rechtbank van Koophandel Antwerpen 23 oktober 2014, IEFbe 2208 (LONGIN tegen SOS Ontstoppingsdienst) Google Adwords. LONGIN en SOS betreffen twee concurrerende ondernemingen gespecialiseerd in ontstoppingen en rioleringen. Het probleem heeft betrekking op het vermeend inbreukmakend gebruik van de volgende Google Adwords: enerzijds het begrip "LONGIN" door SOS, anderzijds van het begrip "SOS ONTSTOPPINGSDIENST" door LONGIN als gesponsorde koppeling. LONGIN en SOS stellen beide dat sprake is van misleidende en verwarringsstichtende reclame en aldus inbreuk. Partijen tonen onvoldoende aan (rekening houdend met de respectievelijke resultaten die worden weergegeven bij het ingeven van de keywords) dat er verwarring zou ontstaan bij de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende internetgebruiker op zoek naar ontstoppingsdiensten. Partijen worden veroordeeld tot de eigen proceskosten.


Leestip: r.o. 9.

IEFBE 2163

Prejudicieelgestelde vragen HvJ EU over recht op verwijdering koppelingen

24 apr 2017, IEFBE 2163; (G.C. e.a.), https://ie-forum.be/artikelen/prejudicieelgestelde-vragen-hvj-eu-over-recht-op-verwijdering-koppelingen

Prejudicieelgestelde vragen aan HvJ EU 24 april 2017, IT 2271; IEFbe 2163; C-136/17 (G.C. e.a.) Privacy. Richtlijn 95/46/EG. De vier verzoekers hebben alle vier Google verzocht om verwijdering van ongewenste koppelingen van hun namen aan bijvoorbeeld filmpjes op YouTube of krantenartikelen. Als Google weigert wenden zij zich tot de Franse gegevensbeschermingsautoriteit (CNIL) om Google tot actie te dwingen, maar CNIL sluit de klachten zonder actie te ondernemen af. Verzoekers starten daarop een procedure wegens bevoegdheidsoverschrijding. Het HvJEU heeft in zijn arrest C-131/12 bepaald in welke gevallen informatie uit zoekmachines als ‘verwerking van persoonsgegevens’ moet worden gekwalificeerd. In de Franse wet is opgenomen dat de wet van toepassing is op verwerking van gegevens waarvan de verantwoordelijke op Frans grondgebied is gevestigd [in welke (rechts)vorm dan ook]. Google heeft een dochter in Frankrijk en valt dus onder de werkingssfeer van de Franse wet. Er is ook een bepaling in de wet opgenomen betreffende het ‘recht op het laten verwijderen van koppelingen’ indien aan de voorwaarden daartoe is voldaan. In dat geval is de exploitant van de zoekmachine verplicht tot verwijdering over te gaan.

IEFBE 2149

EDPS on the Proposal for ePrivacy Regulation

EDPS on the Proposal for a Regulation on Privacy and Electronic Communications (ePrivacy Regulation), Opinion 6/2017, 24 april 2017.
This Opinion outlines the position of the EDPS on the Proposal for a Regulation on Privacy and Electronic Communications, which is to repeal and replace the ePrivacy Directive.

Without the ePrivacy Regulation, the EU privacy and data protection framework would be incomplete. While the GDPR -the General Data Protection Regulation- is a great achievement, we need a specific legal tool to protect the right to private life guaranteed by Article 7 of the Charter of Fundamental Rights, of which confidentiality of communications is an essential component. The EDPS therefore welcomes and supports the Proposal which aims to do just that. The EDPS also supports the choice of legal instrument, i.e. a regulation which will be directly applicable and contribute to a greater level of harmonisation and consistency. He welcomes the ambition to provide a high level of protection with respect to both content and metadata and supports the objective of extending the confidentiality obligations to a broader range of services - including the so-called ‘over the top’ services (OTTs) - which reflects the progress of technology. He also considers that the decision to grant enforcement powers solely
to data protection authorities, and the availability of the cooperation and consistency mechanisms within the future European Data Protection Board (EDPB), will contribute to more consistent and effective enforcement across the EU.

IEFBE 2130

Conclusie AG: Geen verzet tegen opnemen naam op een zwarte lijst die volgens Belastingdienst als stromannen zijn te beschouwen

HvJ EU - CJUE 30 mrt 2017, IEFBE 2130; ECLI:EU:C:2017:253 (Peter Puškár), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-geen-verzet-tegen-opnemen-naam-op-een-zwarte-lijst-die-volgens-belastingdienst-als-stro

Conclusie AG HvJ EU 30 maart 2017, IT 2255; IEFbe 2130; ECLI:EU:C:2017:253; C-73/16 (Peter Puškár) Verwerking van persoonsgegevens – Bescherming van de grondrechten – Verplichte precontentieuze procedure – Lijst van persoonsgegevens die is opgesteld ter bestrijding van belastingfraude – Toelaatbaarheid van de lijst als bewijsmiddel – Beginsel van loyale samenwerking – Verhouding tussen de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Verzoeker heeft een beroepschrift ingediend waarmee hij verzoekt om alle SLW belastingautoriteiten te verbieden zijn naam en identificatiegegevens te plaatsen op een (‘zwarte’) lijst van natuurlijke personen die volgens het openbaar bestuur zijn te beschouwen als ‘stromannen’. Het bestaan van de lijst is bevestigd door verweerster (belastingdienst). Verzoeker stelt dat vermelding op de lijst inbreuk maakt op zijn recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en bescherming van de goede naam. Conclusie AG:

1) Het gebruik van persoonsgegevens is in het kader van de belastingheffing onderworpen aan [Privacyrichtlijn], alsook aan de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, terwijl op strafrechtelijk gebied alleen de artikelen 7 en 8 van het Handvest van toepassing zijn voor zover het gaat om door het Unierecht geregelde vraagstukken.

 

IEFBE 2112

Vragen aan HvJ EU: Is plaatser 'vind ik leuk'-Facebookknop in code verantwoordelijk voor de verwerking?

HvJ EU - CJUE 19 jan 2017, IEFBE 2112; (Fashion ID tegen Verbraucherzentrale), https://ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvj-eu-is-plaatser-vind-ik-leuk-facebookknop-in-code-verantwoordelijk-voor-de-verwerking

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 19 januari 2017, IT 2245; IEFbe 2112; IEF C-40/17 (Fashion ID tegen Verbraucherzentrale NRW) Bescherming persoonsgegevens; plaatsing cookies. Verzoekster is een online bedrijf in modeartikelen. Verweerster de DUI ‘Consumentenbond’. Facebook intervenieert in de zaak aan de zijde van verzoekster. Het gaat om de plaatsing van een ‘vind ik leuk’ knop (plug-in) op verzoeksters website. Verweerster is een zaak begonnen om van verzoekster te vorderen dat zij zich van het gebruik van de knop onthoudt zolang zij niet aan (vier genoemde) voorwaarden voldoet. Het gaat om gegevensverzameling waarvoor verzoekster toestemming aan de bezoekers van de site zou moeten vragen. De rechter in eerste aanleg wijst de vordering gedeeltelijk toe, maar wijst het door verweerster onder punt 4 gevorderde af (luidende: ‘Wanneer u gebruiker van een sociaal netwerk bent en niet wenst dat het sociale netwerk via onze website gegevens over u verzamelt en koppelt aan de bij dit netwerk opgeslagen gebruikersgegevens, dient u zich vóór het bezoek aan onze website uit te loggen van het sociale netwerk.’

IEFBE 2111

Vragen aan HvJ EU over verzamelen en verwerken persoonsgegevens door geloofsgemeenschap Jehovah's getuigen

HvJ EU - CJUE 22 dec 2016, IEFBE 2111; (Jehovah's getuigen), https://ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvj-eu-over-verzamelen-en-verwerken-persoonsgegevens-door-geloofsgemeenschap-jehovah-s-ge

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 22 december 2016, IT 2244; IEFbe 2111; C-25/17 (Jehovah's getuigen) Verzamelen persoonsgegevens in kader geloofsverkondiging. De wervingspraktijk van de geloofsgemeenschap Jehovah’s getuigen is naar ik aanneem algemeen bekend. Het gaat in deze zaak om de bescherming van persoonsgegevens. De (natuurlijke) personen die langs de deuren gaan noteren zaken over de bezochte adressen op notitieblaadjes, memoblaadjes en dergelijke, met name als geheugensteuntje voor een volgend bezoek. In het informatieblad ‘Onze koninkrijksdienst’ van november 2011 stond een artikel was een opsomming opgenomen welke gegevens de leden over de bezochte adressen zouden kunnen noteren (zoals gezinssamenstelling, geloof en dergelijke). Deze passage is één maal kort behandeld in een ledenbijeenkomst. Daarna volgde in juli 2012 een artikel over het bereiken van ‘anderstaligen’. Wanneer een lid stuit op een niet-Fins sprekende burger wordt hem geadviseerd de gegevens door te geven aan de dienstopziener zodat er iemand gevonden kan worden die de betreffende taal spreekt. Hiervan wordt een lijst bijgehouden. Ook bestaat er een lijst van personen die niet meer benaderd wensen te worden (de ‘verbodslijst’). De toezichthouder gegevensbescherming (verweerder) bepaalt dat het verwerken van dit soort gegevens onder de wet persoonsgegevens valt.

IEFBE 2108

HvJ EU: voor persoonsgegevens in het vennootschapsregister geen recht om vergeten te worden

HvJ EU - CJUE 9 mrt 2017, IEFBE 2108; ECLI:EU:C:2017:197 (Manni), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-voor-persoonsgegevens-in-het-vennootschapsregister-geen-recht-om-vergeten-te-worden

HvJ EU 9 maart 2017, IT 2243; IEFbe 2108; C-398/15; ECLI:EU:C:2017:197 (Camera di Commercio, Industria, Artigianato e Agricoltura di Lecce tegen Salvatore Manni) Handelsregister. Privacy. Uit het persbericht: De lidstaten kunnen echter, na verloop van een voldoende lange termijn na de ontbinding van de betrokken vennootschap, in uitzonderlijke gevallen de toegang van derden tot die gegevens beperken. HvJ EU:

Artikel 6, lid 1, onder e), artikel 12, onder b), en artikel 14, eerste alinea, onder a), [richtlijn 95/46/EG], gelezen in samenhang met artikel 3 van de [Eerste richtlijn (68/151/EEG)], moeten aldus worden uitgelegd dat het bij de huidige stand van het Unierecht aan de lidstaten is om te bepalen of natuurlijke personen als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d) en j), van richtlijn 68/151 de met het houden van het centraal register, handelsregister of vennootschapsregister belaste autoriteit mogen verzoeken om op basis van een beoordeling per geval na te gaan of het, om zwaarwegende en gerechtvaardigde redenen die verband houden met hun bijzondere situatie, bij wijze van uitzondering gerechtvaardigd is om, na verloop van een voldoende lange termijn na de ontbinding van de betrokken vennootschap, de toegang tot in dat register over hen opgenomen persoonsgegevens te beperken tot derden die een aantoonbaar belang hebben bij inzage in die gegevens.

IEFBE 2100

HvJ EU: Basistarief van servicelijn mag niet meer kosten dan vast of mobiel nummer

HvJ EU - CJUE 2 mrt 2017, IEFBE 2100; ECLI:EU:C:2017:154 (Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs Frankfurt am Main e.V./comtech), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-basistarief-van-servicelijn-mag-niet-meer-kosten-dan-vast-of-mobiel-nummer

HvJ EU 2 maart 2017, IT 2235; IEFbe 2100; ECLI:EU:C:2017:154; C‑568/15 (Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs Frankfurt am Main e.V./comtech)  Telecom. Openstelling van een telefoonnummer door een handelaar teneinde consumenten de mogelijkheid te bieden contact met hem op te nemen over een gesloten overeenkomst – Verbod om een hoger tarief dan het basistarief toe te passen – Begrip ,basistarief’. HvJ EU:

Het begrip „basistarief”, als bedoeld in artikel 21 van [consumentenrichtlijn 2011/83/EU] moet aldus worden uitgelegd dat de kosten van een oproep over een gesloten overeenkomst naar een door een handelaar opengestelde servicelijn niet meer mogen bedragen dan de kosten van een oproep naar een gewoon vast geografisch of mobiel nummer. Voor zover deze limiet in acht wordt genomen, is het irrelevant of de betrokken handelaar winst haalt uit deze servicelijn.

IEFBE 2074

Conclusie AG: Verstrekken van persoonsgegevens geen plicht, maar nationale recht kan het wel mogelijk maken

HvJ EU - CJUE 26 jan 2017, IEFBE 2074; ECLI:EU:C:2017:43 (Rīgas satiksme), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-verstrekken-van-persoonsgegevens-geen-plicht-maar-nationale-recht-kan-het-wel-mogelijk

Conclusie AG 26 januari 2017, IT 2215; IEFbe 2074; ECLI:EU:C:2017:43; zaak C-13/16 (Rīgas satiksme) Persoonsgegevens – Rechtmatige gegevensverwerking – Artikel 7, onder f), van richtlijn 95/46/EG – Omvang en voorwaarden – Verplichting of bevoegdheid om persoonsgegevens te verwerken – Begrip ‚verwerking noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de voor de verwerking verantwoordelijke of van de derde(n). Conclusie AG:

Artikel 7, onder f), van [Privacy]richtlijn 95/46/EG kan niet aldus worden uitgelegd dat de voor de verwerking verantwoordelijke verplicht is om de persoonsgegevens te verstrekken waar een derde om heeft verzocht teneinde een civielrechtelijke procedure in te stellen.

Artikel 7, onder f), van de richtlijn verzet zich er echter niet tegen dat deze gegevens worden verstrekt, mits het nationale recht het verstrekken van persoonsgegevens in situaties als aan de orde in het hoofdgeding mogelijk maakt. Het feit dat de betrokkene ten tijde van het ongeval minderjarig was, is in dit verband niet relevant.