Wet schendt eigendomsrecht van Europees octrooihouder
Grondwettelijk Hof van België 16 januari 2014, arrest nr. 3/2014 (BioPheresis Technologies Inc. tegen de Belgische Staat; Dienst Industriële Eigendom) - Cour français - const-court.be
Met samenvatting van Eric De Gryse, Simont Braun.
De sanctie bij niet indiening van een vertaling van een in het Engels opgesteld Europees octrooi bij de Belgische Dienst Industriële Eigendom binnen drie maanden na publicatie van de verlening voor België is ongrondwettelijk en is door het Hof in strijd met het EVRM verklaard. De sanctie (het octrooi heeft geen gevolgen in België – artikel 5 van de wet van 8 juli 1977) wordt gezien als een “eigendomsberoving” die niet evenredig is aan het nagestreefde doel en een niet-verantwoorde aantasting inhoudt van het eigendomsrecht van de houder van het Europees octrooi.
Dit is een kentering in de rechtspraak (op grond van nieuwe argumenten): zie het eerder arrest van het Grondwettelijk Hof van 14 juni 2000, arrest nr. 69/2000 (Centocor tegen Belgische Staat) dat de schending van het niet-discriminatiebeginsel in vergelijkbare omstandigheden afwees.
De gestelde vraag (verkort):
Doet artikel 5 van de wet van 8 juli 1977 [...] op onevenredige wijze afbreuk aan, en schendt het bijgevolg het eigendomsrecht zoals dat is gewaarborgd bij artikel 16 van de Grondwet en, voor zover nodig, bij artikel 1 van het Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat het, bij niet-inachtneming van de termijn van drie maanden die is bepaald voor het indienen van de vertaling van een door het Europees Octrooibureau in stand gehouden octrooi, de rechten van de octrooihouder geheel doet vervallen, zonder te voorzien in enige mogelijkheid tot verlenging of herstel, terwijl aan de vereisten van het algemeen belang kan worden tegemoetgekomen met andere maatregelen die het eigendomsrecht niet of minder aantasten ?
Question posée: L’article 5 de la loi du 8 juillet 1977 [...] porte-t-il une atteinte disproportionnée et viole-t-il en conséquence le droit de propriété tel que garanti par l’article 16 de la Constitution ainsi que pour autant que de besoin, par l’article 1er du Protocole du 20 mars 1952 additionnel à la Convention européenne de sauvegarde des droits de l’homme et des libertés fondamentales, en ce qu’il prévoit, en cas de non-respect du délai de trois mois prévu pour le dépôt de la
traduction d’un brevet maintenu par l’Office européen des brevets, la déchéance totale des droits du breveté, sans prévoir aucune possibilité de prolongation ou de restauration alors que les exigences de l’intérêt général peuvent être rencontrées par d’autres mesures ne portant pas atteinte ou portant une moindre atteinte au droit de propriété ?
Conclusie: Artikel 5, § 2, van de wet van 8 juli 1977 (...), in zoverre het van toepassing is op de houder van een Europees octrooi, verleend in het Engels en gepubliceerd vóór 13 december 2007, vervolgens in stand gehouden, na die datum, door het Europees Octrooibureau na een oppositieprocedure, schendt artikel 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Par ces motifs: L’article 5, § 2, de la loi du 8 juillet 1977 (...), en ce qu’il s’applique au titulaire d’un brevet européen, délivré en anglais et publié avant le 13 décembre 2007, puis maintenu, après cette date, par l’Office européen des brevets à l’issue d’une procédure d’opposition, viole l’article 16 de la Constitution, lu en combinaison avec l’article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l’homme.