Gepubliceerd op dinsdag 29 januari 2019
IEFBE 2797
EUIPO - BHIM - OHMI ||
22 feb 2018
EUIPO - BHIM - OHMI 22 feb 2018, IEFBE 2797; (Pacovis tegen Natural Tableware), https://ie-forum.be/artikelen/vordering-pacovis-tot-nietigverklaring-gemeenschapsmodel-borden-afgewezen-totaalindruk-verschilt

Uitspraak ingezonden door Rutger Stoop, Brinkhof.

Vordering Pacovis tot nietigverklaring Gemeenschapsmodel borden afgewezen, totaalindruk verschilt

EUIPO 22 februari 2018, IEF 18130; IEFbe 2797 (Pacovis tegen Natural Tableware) Modelrecht. Pacovis stelt dat de borden van de serie "Ellipse" van Natural Tableware ontbreekt aan nieuwheid omdat Pacovis een zelfde design had gemaakt en gepubliceerd. Oordeel is echter dat deze borden niet geopenbaard zijn overeenkomstig art. 7 GModVo en nu dit een vereiste is voor het toepassen van art. 5 en 6 GModVo, is het niet nodig de verdere validiteit in overweging te nemen met betrekking tot deze borden. Pacovis stelt ook dat de borden niet voldoen aan een eigen karakter, omdat, gezien de totaalindruk wordt gewekt, deze niet van andere eerder geopenbaarde ontwerpen verschilt. Deze stelling is onjuist, in het licht van de algemene indruk die wordt gewekt bij de geÏnformeerde gebruiker, wijken de eerdere ontwerpen wel af. De ovale vormen zijn onregelmatig en de contouren en materialen zijn anders. De vordering tot nietigverklaring van het ingeschreven Gemeenschapsmodel wordt afgewezen. Zie tevens onderstaande uitspraak.

Hof Amsterdam 20 maart 2018, IEF 18130, IEFbe 2797 (Pacovis tegen Natural Tableware). Procesrecht. Pacovis trekt het hoger beroep in, waarop Natural Tableware een proceskostenvergoeding vordert. Het hof wijst deze toe, op basis van het liquidatietarief. 

The applicant raised this ground with respect only to the design of the "Ellipse" plates. However, it has been decided that the disclosure of this design will not be taken into account pursuant to Article 7(2) CDR. Since Article 7 CDR lays down that disclosure is a pre-requisite for applying Article 5 and Article 6 CDR, there is no need to consider further invalidity based on the lack of novelty or individual character insofar as it is based on the design of the "Ellipse" plates.
(...) 
Therefore, although it is ture that all the designs are irregular ovals, in their exact shape they differ. The same can be said about the contours of the dishes. Whereas prior designs 1A and 1B are formed more like a bowl with gradual include towards the rim, the contested RCD clearly has a flat bottom with raised sides and a flat rim. Therefore, their contours are different. The patterns, as noted above, should not be desregarded for the reasion argued by the applicant, namely that patterns are determined by the material used. First, the selection of the material is at the discreation of the designer: second, the same material or similair types of materialls can be applied to products in different ways, as is true in the present case. Although in both prior designs and the contested design the designer opted for a wood-like material, the pattern and contrasting colours of the material are much more expressive and clear in the prior designs than in the contested design. Moreover, the contested design is of a natural light wood colour, whereas the prior designs are disclosed in monochrome. (...) The same conclusion had to be made as regards prior design 2.
(...)
In the light of the foregoing, it is concluded that the contested RCD, in respect of the overall impression that it produces on the informed user, departs from prior designs 1A, 1B en 2. As a result the RCD has individual character in the sense of article 6(1)(b) CDR.

2.3 Het hof gaat aan dit verzoek voorbij. Voor zover SDT zich op het standpunt stelt dat Pacovis zich aan misbruik van procesrecht schuldig heeft gemaakt in de procedure zoals die tot de door SDT in hoger beroep genomen memorie van antwoord is gevoerd, mocht van SDT, mede gelet op de zogenoemde twee-conclusie regel, worden verlangd dat zij dit in die memorie aan de orde stelde. Hetgeen zich nadien heeft voorgedaan (Pacovis heeft een memorie van antwoord in incidenteel appel en een akte na memorie van antwoord ingediend, waarop door SDT bij akte is gereageerd, Pacovis heeft vervolgens twaalf dagen nadat de rechtbank Den Haag in de bodemprocedure vonnis had gewezen te kennen gegeven dit hoger Beroep niet te willen handhaven) valt, ook tegen de achtergrond van hetgeen voordien in de onderhavige procedure is voorgevallen, in het licht van het betrokken (proces)belang van Pacovis evenmin als misbruik van procesrecht te kwalificeren.