Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.
TDM voor wetenschappelijk onderzoek in België niet werkbaar?
TDM voor wetenschappelijk onderzoek in België niet werkbaar? SA&S doet oproep aan toekomstige federale beleidsmaker
Caroline Theunis, advocaat.
De Europese TDM-uitzondering
Een cruciaal aspect van de DSM-richtlijn (formeel bekend als ‘Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt’) was de uitzondering die lidstaten moesten invoeren op auteurs- en sui generisdatabankrechten voor bepaalde praktijken van tekst- en datamining (TDM).
Het doel was om TDM, dat van groot belang kon zijn voor de onderzoeksgemeenschap in de Unie, mogelijk te maken, waar er grote onzekerheid bestond over de toelaatbaarheid van onderzoek met TDM-technieken op content waarop exclusieve rechten rustten (reproductie en opvraging uit een databank).
De richtlijn plaatste TDM verplicht buiten het bereik van deze rechten wanneer het werd gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek, op materiaal waartoe rechtmatig toegang is verkregen, door universiteiten en andere onderzoeksorganisaties en instellingen voor cultureel erfgoed (publiek toegankelijke bibliotheken en musea, archieven of instellingen voor cinematografisch of audio(visueel) erfgoed).
“Rechtmatige toegang” omvat toegang op basis van open-access, vrije online beschikbaarheid, contractuele regelingen tussen rechthebbenden en instellingen (zoals abonnementen), of andere legale wijze.
Hoewel de tekst alleen een uitzondering voor het reproductierecht voorzag, mochten de gemaakte kopieën wel worden bewaard voor zover noodzakelijk voor het wetenschappelijk onderzoek, inclusief voor de verificatie van onderzoeksresultaten, zoals letterlijk overgenomen uit de richtlijn.
Onevenwicht in België?
Het Samenwerkingsverband Auteursrecht en Samenleving (SA&S), dat het standpunt vertolkt van Vlaamse culturele, erfgoed-, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, signaleert bezorgdheid binnen de onderzoeksgemeenschap over de Belgische regeling. Deze zou toelaten dat te veel data wordt afgeschermd, wat de mogelijkheden voor studenten, docenten, wetenschappers, cultuur- en erfgoedwerkers, maar ook hun gebruikers en bezoekers, te veel zou beperken. Dit terwijl de Europese wetgever juist beoogde wetenschappelijk onderzoek, ook in het digitale tijdperk, te bevorderen.
In een Memorandum wijst SA&S op een aantal zogenaamde lacunes, waaronder de beperktheid van de uitzondering voor TDM voor wetenschappelijk onderzoek.
Die uitzondering is, meer bepaald, alleen van toepassing op reproductiehandelingen. Hoewel het kopiëren van data technisch noodzakelijk is om TDM mogelijk te maken, en het bewaren ervan cruciaal voor de wetenschappelijke betrouwbaarheid, is het minstens zo belangrijk dat onderzoeksdata gedeeld kunnen worden met peer-reviewers en andere onderzoekers om vooruitgang te boeken. De huidige regelgeving laat ogenschijnlijk niet toe dat de data breder beschikbaar worden gesteld dan voor de specifieke verificatieprocessen.
De onduidelijkheid laat rechthebbenden toe hun rechten ruim interpreteren en elk gebruik van hun content uit te sluiten dat verder gaat dan wat technisch noodzakelijke is voor TDM en de letterlijk voorziene verificatiedoeleinden. Alles wat buiten de verplichte onderzoeksuitzondering van artikel 3 van de DSM-richtlijn valt, komt immers onder het regime van artikel 4 terecht, dat een opt-out-mogelijkheid voorziet.
SA&S verwijst naar de omzettingswetgeving in Duitsland, waarin de uitzondering expliciet van toepassing is gemaakt op het exclusieve recht van rechthebbenden op mededeling aan het publiek vanwege deze redenen.
De kanttekening kan echter worden gemaakt dat de aanvaardbaarheid van dergelijke uitbreiding door het EU Hof van Justitie nog onzeker is. Dit hanteert als vaste rechtspraak dat uitzonderingen die de EU voorziet op de bescherming van auteurs-, naburige en databankrechten, (zeer) restrictief geïnterpreteerd moeten worden. Gezien de richtlijn alleen voorziet in een uitzondering voor reproductiehandelingen, blijft het afwachten hoe en of de federale beleidsmaker gehoor kan geven aan de bezorgdheid vanuit de sector.