Staking geoorloofd geworden handelspraktijk de Slegte wordt niet bevolen
Hof van Cassatie 29 april 2004, IEFbe 2302 (Belgische Staat tegen de Slegte) (voor het archief) Vergelijkende reclame. Ongeoorloofde handelspraktijk. In het bestreden arrest is vastgesteld dat prijsvermelding gedaan door de Slegte niet meer strijdig is met de herziene wet handelspraktijken van 25 mei 1999, waardoor de vordering tot staking ongegrond was. Eiser stelt dat nu het bestaan van de inbreuk makende daad bevestigd is, staking van de daad bevolen had moeten worden in de periode vóór de wijziging van artikel 43, §4 (oud), WHPC. Het "moreel belang" van eiser is onvoldoende gepreciseerd. Staking van een geoorloofd geworden handelspraktijk kan niet bevolen worden. Vaststelling van verboden handelspraktijk vóór wetswijziging doet hier niets aan af. Verwerping cassatieberoep.
3.1. Tweede onderdeel
Overwegende dat eiser niet nader preciseert welk “moreel belang” hij zou gehad hebben dat de rechter ertoe had moeten brengen een andere beslissing te nemen dan die welke effectief genomen werd ;
Dat het onderdeel in zoverre wegens vaagheid niet ontvankelijk is ;
Overwegende voor het overige dat, wat het “materieel belang” van eiser betreft, de appèlrechter niet ontkent dat eiser een belang had en uitspraak doet ten gronde over de vordering van eiser tot schadevergoeding en eveneens uitspraak doet over de kosten ;
Dat het onderdeel in zoverre feitelijke grondslag mist ;
3.2. Eerste onderdeel
Overwegende dat de rechter de staking beveelt van daden die een inbreuk maken op de wet handelspraktijken ;
Dat wanneer, in de loop van een geding, een daad die bij het inleiden van de zaak een verboden handelspraktijk uitmaakte ingevolge een nieuwe wet toegelaten wordt, de rechter weliswaar het bestaan kan vaststellen bij de inleiding van een verboden handelspraktijk maar geen staking kan bevelen van een geoorloofd geworden praktijk;
Dat het onderdeel faalt naar recht ;