Gepubliceerd op maandag 23 februari 2015
IEFBE 1215
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

RvdJ vind titel 'verkracht op tenniscourt' te affirmatief

RvdJ 12 februari 2015, IEFbe 1215 (Duyck tegen De Krant van West-Vlaanderen)
De titel 'Verkracht op het tenniscourt' is te affirmatief en strookt niet met de inhoud, er is geen loyale kans op wederhoor gegeven en de privacy is geschonden. De titel ‘Verkracht op het tenniscourt’ is, ondanks de combinatie met de ondertitel, te affirmatief geformuleerd. Hij strookt niet met de inhoud van het artikel en houdt onvoldoende rekening met het vermoeden van onschuld.

De journalist heeft klager geen loyale kans op wederhoor gegeven. De krant gaf klager de kans om te reageren na publicatie van het artikel. Maar aangezien het artikel, naast de feitelijke verslaggeving over de doorverwijzing naar de rechtbank, een aantal ernstige beschuldigingen bevat (‘de feiten zouden geen alleenstaand geval zijn’ en ‘er wordt gevreesd dat de tennisinstructeur misschien nog meer seksuele vergrijpen op zijn actief heeft’), was wederhoor vooraf aangewezen. Artikel 20 van de code bepaalt: ‘Wanneer een journalist in zijn berichtgeving zelf ernstige beschuldigingen uit, met name wanneer die de eer en de goede naam betreffen, is het aangewezen dat hij de betrokkene voor de publicatie contacteert en hem loyaal de kans biedt hierop te reageren’.

De vermelding van zijn initialen en woonplaats, in combinatie met de verwijzing naar de gemeente van de tennisclub, het feit dat klager ex-kinesist was bij Cercle Brugge, de naam en de plaats van het MPI waar hij werkte en zijn foto, weliswaar met een balkje voor de ogen, maakt klager identificeerbaar. Klager is op de foto ook niet voldoende onherkenbaar gemaakt.

De richtlijn bij artikel 23 van de code bepaalt in verband met verdachten: ‘Beperkte identificatie kan uitzonderlijk. De voornaam, de beginletter van de familienaam, de leeftijd en de woonplaats kunnen eventueel worden vermeld’. Klager is door de combinatie van de verschillende elementen herkenbaar en de krant kan niet aannemelijk maken dat herkenbaarheid in dit geval aangewezen of gerechtvaardigd was.

Ten slotte heeft de Raad geen redenen om aan te nemen dat de journalist of de krant klager bewust wilden treffen.