Gepubliceerd op maandag 12 januari 2015
Reprovergoeding uitgevers is in strijd met Richtlijn 2001/29
Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel 12 juni 2014, IEFbe 1123 (Reprobel tegen Lexmark)
Auteursrecht. De aanvullende forfaitaire vergoeding voor uitgevers van art. 59 AW en art. 2-4 KB 30 oktober 1997 is in strijd met Richtlijn 2001/29, zodat de bepalingen buiten toepassing worden verklaard. De Richtlijn biedt voor aanvullende vergoeding naast de ‘rechthebbende’ geen ruimte, zodat uitgevers geen apart eigen recht toekomt. Lexmark heeft daarnaast geen inbreuk gepleegd op art. 95 en 96 Wet Marktpraktijken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt Reprobel in de rechtsplegingsvergoeding.
22. (...) Vastgesteld moet worden dat uitgevers als dusdanig niet zijn opgenomen in de lijst van rechthebbenden opgesomd in artikel 2 van de Richtlijn 2001/29. (...) Een dergelijke situatie kan niet worden geacht te voldoen aan de voorwaarde inzake het rechtvaardige evenwicht dat moet worden gevonden tussen de rechten en belangen van de ontvangers van de vergoeding van de billijke compensatie enerzijds, en de rechten en belangen van deze gebruikers anderzijds. Het enkele feit dat de schade door de reproductie niet enkel wordt geleden door auteurs, maar eveneens door uitgevers (...), laat niet toe afbreuk te doen aan de bepalingen van de Richtlijn of de interne markt. Bovendien zijn er ongetwijfeld andere middelen ter beschikking om uitgevers te ondersteunen in hun taken.