Gepubliceerd op donderdag 9 mei 2019
IEFBE 2877

Promotieonderzoek auteursrecht in een digitale omgeving

Op 28 mei verdedigt Simon Geiregat zijn proefschrift ´Uitputting van het auteursrecht in een digitale omgeving´ aan de Universiteit Gent. In deze dissertatie geeft hij een analyse van de beschikkingsmogelijkheden van de eerste verkrijger van een auteursrechtelijk beschermd digitaal werk.

De verspreiding van digitale werken/voorwerpen leidt tot twee onderscheiden overeenkomsten: één over intellectuele rechten en één over de levering van data. Die levering gebeurt steeds via lichamelijke dragers. Als de eigendom van een drager wordt overgedragen, dan is het distributierecht betrokken. Vormt die overdracht een inverkeerstelling op het EU/EER-grondgebied met toestemming van de rechthebbende, dan kan die zich door de uitputtingsregel niet verzetten tegen verdere overdrachten binnen dat gebied. Als het werk/voorwerp wordt aangeboden via download of online toegang, dan verwerft de ‘verkrijger’ een contractueel recht op een dienstprestatie. Verdragen, EU-normgeving en rechtspraak bewijzen dat het on-demandrecht dan speelt, niet het distributierecht. De uitputtingsregel verdient dan geen rol te krijgen.

Het Hof van Justitie heeft de uitputtingsregel toegepast op digitale verspreidingsvormen. Die rechtspraak is gebrekkig en beperkt toepasbaar, leidt tot rechtsonzekerheid en gaat in tegen verdragen en de betekenis van uitputting. Grondige heroverwegingen zijn nodig. De beleidsdoelen van het Hof zijn niettemin te loven: ingevolge de digitalisering vervangt de verkrijger-schuldeiser steeds vaker de verkrijger-eigenaar. Hij verdient daarom gelijkaardige bescherming, zij het niet op basis van een interpretatie van het auteursrecht.

Verkrijgers die een werk/voorwerp mogen downloaden tegen een bedrag dat gelijkaardig is aan de prijs van een hardcopy, vinden in het gelijkheidsbeginsel als zodanig enerzijds een bron om hun rechtspositie en de gedownloade data zonder toestemming van de rechthebbende over te dragen. Verkrijgers die online toegang tot een werk/voorwerp bekomen, kunnen hun recht op die dienst anderzijds in beginsel steeds vrij overdragen aan een derde op grond van het verbintenissenrecht. Die derde treedt dan in zijn plaats, ook bij alle bijhorende onderhoudsovereenkomsten. Hij dient daarbij evenwel alle rechtmatige bedingen uit de gebruikslicentie na te leven.
Bedingen die verkrijgers verbieden om hun rechtspositie over te dragen, zijn juridisch geldig maar maatschappelijk problematisch. Onze rechtsorde moet de cedeervrijheid van verkrijgers vrijwaren. De normgever dient die vrijwaring vorm te geven, bij voorkeur via de leer van de onrechtmatige bedingen. De rechter dient die vrijheid streng af te dwingen via een ontduikingsverbod en door de aansprakelijkheid vast te stellen van wie online toegang aanbiedt in een digitale architectuur die geen overdrachten toelaat.

Kijk hier voor meer informatie over de openbare verdediging van het proefschrift.