Gepubliceerd op vrijdag 11 juni 2021
IEFBE 3231
HvJ EU - CJUE ||
9 mrt 2021
HvJ EU - CJUE 9 mrt 2021, IEFBE 3231; (SodaStream tegen MySoda Oy), https://ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-aan-hvj-eu-over-noodzakelijkheidsvereiste

Prejudiciële vragen aan HvJ EU over noodzakelijkheidsvereiste

Hooggerechtshof Finland 9 maart 2021, IEF 20010, IEFbe 3231; C-197/21 (SodaStream tegen MySoda Oy)  Deze zaak betreft de vraag of iemand die CO2-flessen, die door een merkhouder of met zijn toestemming in de handel zijn gebracht navult en verkoopt, het recht heeft om de van het merk van de merkhouder voorziene etiketten van die flessen te verwijderen en te vervangen door eigen etiketten. In Finland worden door MySoda Oy gevulde CO2-flessen verhandeld. Na ontvangst, via de distributeur, van de door de consument leeg geretourneerde, van SodaStream afkomstige CO2-flessen, heeft MySoda Oy eerst het daarop aanwezige etiket van SodaStream verwijderd. Na de navulling van de flessen heeft zij daarop haar eigen etiket op die manier aangebracht dat de graveringen op de flessen, met inbegrip van het merk SodaStream of Soda-Club, zichtbaar bleven. Het staat vast dat SodaStream hier geen toestemming voor heeft gegeven. Het Hooggerechtshof in Finland stelt in deze zaak een viertal prejudiciële vragen aan het Hof omtrent de uitleg van het noodzakelijkheidsvereiste. Het Hof wordt gevraagd om een antwoord te geven op de vraag of het noodzakelijk is, dat etiketten vervangen worden voordat de flessen weer in de handel kunnen worden gebracht. 

1. Zijn de in de rechtspraak van het Hof betreffende ompakking en heretikettering bij parallelimport ontwikkelde zogenaamde criteria, en in het bijzonder het noodzakelijkheidsvereiste, ook van toepassing wanneer het gaat om ompakking of heretikettering van door de merkhouder of met zijn toestemming in een lidstaat in de handel gebrachte waren [Or. 18] met het oog op wederverkoop in dezelfde lidstaat?

2. Wanneer de merkhouder de met koolstofdioxide gevulde fles bij het in het handel brengen ervan heeft voorzien van zijn merk, dat zowel op het etiket van de fles is aangebracht als op de flessenhals is gegraveerd, zijn dan bovengenoemde criteria en in het bijzonder het noodzakelijkheidsvereiste van toepassing wanneer een derde met het oog op wederverkoop de fles navult met koolstofdioxide, het oorspronkelijke etiket daarvan verwijdert en vervangt door een etiket met zijn eigen teken, terwijl het merk van degene die de fles in de handel heeft gebracht zichtbaar blijft in de gravering op de flessenhals?

3. Kan in de hierboven beschreven situatie worden geoordeeld dat het verwijderen en vervangen van het van het merk voorziene etiket in beginsel de functie van het merk als aanduiding van de herkomst van de fles ondermijnt, of is het voor de toepasselijkheid van de voorwaarden voor ompakking en heretikettering relevant dat: – dient te worden aangenomen dat het relevante publiek het etiket uitsluitend opvat als een verwijzing naar de herkomst van de koolstofdioxide (en derhalve naar degene die de fles heeft nagevuld); of – dient te worden aangenomen dat het relevante publiek van mening is dat het etiket minstens gedeeltelijk ook naar de herkomst van de fles verwijst? [Or. 19]

4. Voor zover het verwijderen en vervangen van het etiket op de CO2- flessen wordt beoordeeld aan de hand van het noodzakelijkheidsvereiste, kan dan een incidentele beschadiging of het loskomen van de etiketten die zijn aangebracht op de door de merkhouder in de handel gebrachte flessen, of de verwijdering of vervanging daarvan door een persoon die voordien de fles heeft nagevuld [Or. 20], een element zijn op grond waarvan het regelmatig vervangen van de etiketten door een etiket van degene die navult kan worden beschouwd als noodzakelijk voor het in de handel brengen van de nagevulde flessen?