Gepubliceerd op dinsdag 23 juli 2024
IEFBE 3757

Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.

Orde door order: beslissing van de lokale afdeling van de UPC in Brussel

Orde door order: beslissing van de lokale afdeling van de UPC in Brussel

Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.

Op 8 juli 2024 deed de lokale divisie te Brussel van de recent opgerichte ‘Unified Patent Court’ (UPC) een uitspraak. Het UPC, dat zijn deuren op 1 juni 2023 opende, biedt partijen de mogelijkheid om octrooigeschillen in Europa gecentraliseerd aan te pakken. Partijen dienen echter nog de onzekerheden die gepaard gaan met zulke nieuwe procedures te accepteren.

De eerste uitspraken zullen richtinggevend zijn voor de aanpak van toekomstige UPC-procedures. De huidige zaak betrof bijvoorbeeld een procedurele kwestie, waar toekomstige partijen al meer zekerheid uit kunnen putten.

Achtergrond
De eiser had twee partijen gedagvaard: de Spaanse vennootschap OrthoApnea S.L. en het Belgische Vivisol BV. De procedure werd gevoerd in het Nederlands (mogelijke talen in Brussel zijn: Engels, Nederlands, Frans en Duits) en betrof een mogelijke inbreuk op octrooi nr. EP 2 331 036 (betreffende een toestel voor het oplossen van nachtelijke ademhalingsproblemen).

Procedurele vraagstelling
Nadat de verweerders hun “Verklaring van Verweer” hadden ingediend, wilde de eiser in zijn repliek nog aanpassingen maken aan:

(i) zijn weergave van het feitelijk kader;
(ii) zijn inbreukargumenten (die hij wilde aanvullen met de equivalentieleer);
(iii) zijn vorderingen.

Of de rechtbank dit zou toestaan, hing af van de interpretatie van een aantal bepalingen uit de Procedureregels van de UPC. Één daarvan is Regel 263: “Leave to Change claim or amend case”. Deze regel stelt dat een partij in principe op elk moment tijdens de procedure toestemming kan vragen om haar claim te wijzigen of aan te passen. Daarbij moet worden uitgelegd waarom de wijziging niet in de oorspronkelijke Verklaring was opgenomen. Toestemming zal niet worden verleend als de wijziging:

- met redelijke zorgvuldigheid eerder had kunnen worden aangebracht;
- de andere partij onredelijk zou belemmeren in het procederen.

Beslissing van het panel
Het panel wees het verzoek van de verweerders af, die de aanpassingen van de eiser ontoelaatbaar achtten. De eiser mocht dus zijn feiten, argumentatie en vorderingen aanpassen en aanvullen.

Hoewel R. 13.1 van de Procedureregels bepaalt dat de eiser al in het begin, in zijn Verklaring van Eis, zijn argumentatie en bewijsmiddelen concreet moet uitwerken, is het doel van deze regel om lichtzinnige en voor de verweerder onbruikbare claims te vermijden. Een gerechtelijk geschil wordt echter ook geacht “procedureel-evolutief” te zijn, wat betekent dat de eiser zijn eisen en middelen verder moet kunnen uitdiepen nadat hij het eerste verweer heeft vernomen.

Volgens de rechter, die zich hiervoor baseert op rechtsleer van W. Tilmann en C. Plassmann, kan een aangevraagde wijziging daarbij zelfs zo ver gaan als dat het het voorwerp van de procedure aanpast.

De rechter kan, indien de rechten van verdediging na een aanpassing in het gedrang zouden komen, eventueel besluiten tot een extra conclusieronde of verlenging van termijnen.

Terwijl dus enige flexibiliteit mogelijk moet zijn, leest de rechter anderzijds ook in de Procedureregels dat de partijen, in hun samenwerking met de rechtbank en de tegenpartijen, zo vroeg mogelijk in de procedure hun volledige zaak moeten trachten uiteenzetten.

Besluit
Het Brusselse panel paste de procedureregels zoveel als mogelijk letterlijk toe, met billijkheid en proceseconomie als richtlijnen bij interpretatieruimte. Partijen moeten een redelijke proceshouding aannemen, waarbij de rechter toeziet op het vlotte verloop zonder dat een partij hierdoor onredelijk gehinderd wordt.

Duidelijk is dat zowel de Procedureregels van het UPC als de toepassing ervan minstens even belangrijk zijn als de inhoudelijke wettelijke bepalingen.

Lees de uitspraak van de lokale divisie te Brussel van het UPC hier.