Gepubliceerd op woensdag 8 januari 2014
IEFBE 584
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Nieuwe Auteurswet

Bijdrage ingezonden door Bart Van Besien, Sirius Legal.
In de loop van 2014 wordt de Belgische auteurswet geïntegreerd in het nieuwe “Wetboek van Economisch Recht” [red. de huidige Wet van 30 juni 1994]. Auteursrechten en naburige rechten worden dan voortaan geregeld onder Titel 5 van Boek XI (“Intellectuele Eigendom”) van dit nieuwe wetboek. De bedoeling van de overheid is om alle federale economische wetgeving in één enkel wetboek onder te brengen en zo de transparantie van de wetgeving te verhogen.

Het “Boek” rond Intellectuele Rechten werd reeds in juli 2013 als een voorontwerp van wet door de federale regering goedgekeurd. Het is voorlopig nog wachten op een effectieve omzetting van het voorontwerp door het parlement (een deel van het voorontwerp kunt u terugvinden op de website van SABAM). In september 2013 gaf de Raad voor de Intellectuele Eigendom nog een advies over het voorontwerp, dat in bepaalde opzichten niet mals was voor de tekst die de regering voorstelde. De Raad betreurde ondermeer dat de regering niet van de gelegenheid gebruik had gemaakt om het vrij ingewikkelde stelsel van uitzonderingen op het auteursrecht te moderniseren.

Voor het auteursrecht gaat het in eerste instantie om een formele inpassing van de oude artikelen in het nieuwe wetboek. Toch zijn er een aantal inhoudelijke wijzigingen aan het auteursrecht die vrij substantieel zijn. Deze beogen vooral om het collectief beheer van auteursrechten (en naburige rechten) transparanter te maken. We sommen de voornaamste wijzigingen hieronder even op.

Controle op de beheervennootschappen: het wetsontwerp voorziet een grotere controle op de beheersvennootschappen zoals SABAM, SIMIM, Reprobel, SACD of Playright, ondermeer door de oprichting van een regulator voor de intellectuele eigendom onder toezicht van de FOD Economie. De taak van de nieuwe regulator zal erin bestaan te checken dat de innings-, tariferings-, en verdelingsregels van de beheersvennootschappen billijk zijn en niet discriminatoir. De regulator zal de bevoegdheid hebben om administratieve geldboetes op te leggen in geval van overtreding (er is wel nogal wat onduidelijkheid rond de criteria die de regulator zal gebruiken).

Voorts worden de beheersvennootschappen ook verplicht om hun tariferings-, innings- en verdelingsregels, alsook haar kostenpercentage op hun websites te publiceren. Het kostenpercentage zal nog slechts maximum 15% van de geïnde auteursrechten mogen bedragen. Ook voorziet het voorontwerp van wet in een horizontale vastlegging van bepaalde tarieven (zoals de verdeelsleutels van de billijke vergoeding, de vergoeding voor kopiëren voor eigen gebruik, voor reprografie, digitale kopie onderwijs en wetenschappelijk onderzoek). Deze worden voortaan van dwingend recht en de partijen kunnen er bij overeenkomst niet van afwijken. Het voorontwerp van wet voorziet verder nog dat de beheersvennootschappen “efficiënte en snelle procedures” moeten uitwerken voor het behandelen van klachten van gebruikers (mét motiveringsplicht).

Invoering van een uniek loket voor de inning en betaling van verschillende rechten zoals exclusieve rechten (auteursrechten en naburige rechten), vergoedingsrechten, wettelijke licenties, enz.: Deze eengemaakte inning zou er moeten komen vanaf 1 januari 2015 en zou ook gelden voor het afspelen van muziek in ondernemingen. Dit zou moeten leiden tot een vereenvoudigde aangifte en betaling van auteursrechtelijke vergoedingen.

Vermoeden van overdracht van rechten: de huidige auteurswet voorziet dat wie meewerkt aan een film of aan een ander audiovisueel werk vermoed wordt zijn of haar rechten over te dragen aan de producent. Op die manier wordt er vermeden dat er een kluwen aan rechten en blokkeringsmogelijkheden ontstaat waardoor een audiovisueel werk praktisch gezien niet geëxploiteerd kan worden. De huidige wet voorziet een uitzondering op deze regel voor de auteurs van muziekwerken. Dit houdt in dat voor muziekwerken er toch een aparte vergoeding moet worden betaald aan de auteurs via hun beheersvennootschappen. In het voorontwerp van wet worden een aantal nieuwe uitzonderingen voorzien, met name voor de hoofdregisseur, de scenarioschrijver en de tekstschrijver. Dit betekent dat er bij films en andere audiovisuele werken voortaan meer aparte rechten zullen moeten betaald worden.

Voorts worden nog enkele aanpassingen voorzien voor de leenrechtvergoeding; voor de zogenaamde ‘orphan works’ (werken waarvan men de rechthebber niet terugvindt); voor uitvoeringen in het kader van schoolactiviteiten en in de familiekring; voor kabeldoorgifte (rechten van auteurs en uitvoerende kunstenaars bij doorgifte via de kabel); etc.

De beheersvennootschappen zijn over het algemeen niet bijzonder blij met dit voorontwerp van wet, al wordt het standpunt van vele beheersvennootschappen in de pers niet steeds correct weergegeven. Zo zijn vele beheersvennootschappen in principe niet gekant tegen de verplichte openbaarmaking van hun kostenpercentages (ze zijn veeleer gekant tegen de concrete uitvoering van dit principe in de tekst van het voorontwerp). Vooral de nieuwe regulator lijkt veel tegenkanting op te roepen bij de beheersvennootschappen (zie bijvoorbeeld de petitie die door SABAM werd gestart). Andere organisaties, waaronder Unizo, staan meer open ten opzichte van de veranderingen en hopen op een positief effect voor hun leden (vooral het unieke loket voor de inning en betaling van auteursrechtelijke vergoedingen roept hoge verwachtingen op). Het valt af te wachten hoe het parlement het voorontwerp van wet van de regering in een wettekst zal omzetten en of dit nog voor de verkiezingen kan gebeuren. Wij houden u in elk geval op de hoogte van verdere ontwikkelingen op dit vlak.

Bart Van Besien