Gepubliceerd op maandag 20 april 2015
                
            Misleidende handelspraktijk al heeft informatie betrekking op slechts een consument
HvJ EU 16 april 2015, IEFbe 1299; ECLI:EU:C:2015:225 (Hongaarse consumentenbescherming tegen UPC)
Reclamerecht.  Richtlijn  2005/29/EG – Oneerlijke handelspraktijken – Verstrekking van  onjuiste  informatie door een telecommunicatiebedrijf aan een abonnee  met extra  kosten als gevolg – Aanmerking als ,misleidende  handelspraktijk’. HvJ EU  antwoordt: 1)      [richtlijn oneerlijke  handelspraktijken] moet aldus  worden  uitgelegd dat de verstrekking van  onjuiste informatie door een handelaar  aan een consument, zoals die  welke in het hoofdgeding aan de orde is,  moet worden aangemerkt als  „misleidende handelspraktijk” in de zin van  die richtlijn, ook al had  die verstrekking van informatie slechts op één  consument betrekking.
2) Richtlijn 2005/29 moet aldus worden uitgelegd dat een handelspraktijk die voldoet aan alle in artikel 6, lid 1, van die richtlijn genoemde criteria om te kunnen spreken van een misleidende praktijk jegens de consument, als oneerlijk en daarmee als verboden op grond van artikel 5, lid 1, van de richtlijn kan worden aangemerkt zonder dat nog behoeft te worden nagegaan of die praktijk ook in strijd is met de vereisten van professionele toewijding in de zin van artikel 5, lid 2, onder a), van de richtlijn.
Vragen:
1) Dient artikel 5 van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken aldus te worden uitgelegd dat in het geval van misleidende handelspraktijken in de zin van lid 4 van dat artikel de criteria van lid 2, onder a), van dat artikel niet afzonderlijk mogen worden getoetst?
2) Kan de verstrekking van op onwaarheden berustende informatie aan één enkele consument worden aangemerkt als een handelspraktijk in de zin van die richtlijn?