Gepubliceerd op donderdag 20 mei 2021
IEFBE 3221
EUIPO - BHIM - OHMI ||
5 mei 2021
EUIPO - BHIM - OHMI 5 mei 2021, IEFBE 3221; (Nestlé tegen Impossible Foods), https://ie-forum.be/artikelen/merk-impossible-burger-niet-nietig-verklaard-door-euipo

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek.

Merk 'Impossible Burger' niet nietig verklaard door EUIPO

EUIPO 5 mei 2021, IEF 19962, IEFbe 3221; C 33 961 (Nestlé tegen Impossible Foods) Vervolg op [IEF 19227]. In juli 2018 heeft het Amerikaanse bedrijf Impossible Foods de 'Impossible Burger' op de markt gebracht. Dit is een plantaardige vervanger voor een hamburger. Later is Nestlé haar eigen vleesvervanger gaan uitbrengen, onder de naam 'Incredible Burger'. Impossible Foods vorderde van Nestlé dat zij deze vermeende merkinbreuk op haar Impossible Burger zou staken. De rechtbank stelde Impossible Foods hierbij in het gelijk. Als reactie hierop vordert Nestlé van het EUIPO dat het merk Impossible Burger nietig verklaard moet worden, omdat volgens haar er een publiek belang is bij het vrijhouden van deze termen voor gebruik. Het EUIPO is het hier echter niet mee eens en wijst de vordering van Nestlé af.

In light of all the above, the Cancellation Division concludes that the mark did not, at the relevant point in time, fall within the scope of the prohibition laid down by Article 7(1)(b) and (c) EUTMR. Therefore, the application must be rejected in its entirety.

The applicant claimed that there is a public interest in keeping certain terms free for use for anyone. This is true and this public interest underlies many of the provisions of Article 7 EUTMR. However, this public interest, in the context of Article 7(1)(b) and (c) EUTMR reflects the need of descriptive and non-distinctive terms to be kept free for use. When a trade mark is not descriptive or non-distinctive, these provisions do not apply. The EUTM proprietor, by owning the contested trade mark, cannot prohibit third parties from using the word ‘impossible’ in a non-trade mark sense, for example in promotional slogans. The fact that the EUTM proprietor argued, in a cease-and-desists letter to the applicant, that the word ‘impossible’ is conceptually equivalent to the word ‘incredible’, has no bearing on this case. It is a normal practice that companies argue differently in different cases and it is up to the decision-making authority to assess which of the arguments hold water. The Cancellation Division considers that it was not shown that the word ‘impossible’ is perceived by consumers as a synonym to ‘incredible’.