Gepubliceerd op maandag 24 november 2014
IEFBE 1055
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Journalist pleegt systematische campagne met persoonlijke aanvallen

RvdJ 9 juli 2009, IEFbe 1055 (Wuyts tegen Verbeeck)
Mediarecht. Privacy. Gegrond. Verbeeck is journalist bij Morsum-Magnificat. Wuyts neemt contact op met Verbeeck en ze vraagt hem om een onderzoek te ondernemen naar een oplichting waarvan zij meent het slachtoffer te zijn. Het onderzoek van Verbeeck richt zich echter vrij snel op de activiteiten van Wuyts zelf, die een hondenkennel heeft en jaarlijks enkele puppies verhandelt. Wuyts wordt beschuldigd van oplichting, bedreigende taal en van sociale fraude. Klaagster noemt de handelwijze van Verbeeck een vorm van psychologische terreur en een ernstige schending van haar privacy. Klaagster betoogt dat Verbeeck haar voortdurend lastig valt en haar op dreigende toon soms meerdere malen per dag opbelt en mailt. De raad acht de klacht gegrond.

4. Over de grond van de klacht
Uit de ingediende stukken en het verloop van de feiten blijkt duidelijk dat Verbeeck zich, kort nadat hij door klaagster werd gecontacteerd in verband met een vermeende oplichting, tegen haar is gaan keren en dat hij haar systematisch in een reeks artikelen en korte bijdragen in ‘Morsum Magnificat’ heeft aangevallen. De talrijke bijdragen kunnen moeilijk anders worden beschouwd dan als een systematische campagne met persoonlijke aanvallen en beschuldigingen, waarbij klaagster persoonlijk wordt aangevallen en onder meer beschuldigd wordt van ernstige feiten, zoals diefstal, oplichting, sociale fraude en dierenmishandeling. Hoewel de Raad voor de Journalistiek zich niet kan uitspreken over het waarheidsgehalte van elk van die beschuldigingen, is het duidelijk dat zij eenzijdig zijn geuit zonder enige kans tot wederwoord. De eigen houding van klaagster doet hier niet ter zake. De talrijke opdringerige contacten, zowel telefonisch als per mail, die Verbeeck heeft gehad met klaagster zelf en met mensen in haar omgeving, komen bovendien neer op een ernstige schending van de privacy van klaagster.

Verbeeck beroept zich ten onrechte op de grote vrijheid die hij zou genieten als auteur van een column of opiniebijdrage. De bijdragen die werden gepubliceerd in ‘Morsum Magnificat’ betreffen immers geen columns of opiniebijdragen, maar dienen zich aan als feitelijke berichtgeving. De Raad voor de Journalistiek stelt vast dat Erik Verbeeck de volgende beroepsethische inbreuken op de Code van Journalistieke beginselen heeft begaan:
- artikel 2: de feiten moeten onpartijdig verzameld en weergegeven worden;
- artikel 3: het onderscheid tussen de weergave van de feiten en de commentaren moet duidelijk merkbaar zijn;
- artikel 5: de uitgevers , de hoofdredacteuren en de journalisten moeten de individuele waardigheid en privacy respecteren; zij moeten iedere ongeoorloofde inmenging in persoonlijke pijn en smart vermijden, tenzij overwegingen in verband met de persvrijheid dit noodzakelijk maken. Deze uitzondering is hier niet van toepassing.