Gepubliceerd op vrijdag 5 april 2013
IEFBE 98
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Inschrijving voorwaarde voor bescherming van een merk (de afwikkeling)

Hof van Cassatie van België 15 september 2011, nr. C.07.0447.N (D.Engels tegen Daewoo)

In navolging van IEF 9326 (BenGH).

België. Merkenrecht. Kan de houder van een vervallen merk bescherming genieten op grond van andere wettelijke bepalingen, in het bijzonder artikel 10bis Unieverdrag? Het BenGH oordeelt dat de inschrijving als merk een voorwaarde vormt voor de ontvankelijkheid van alle aanspraken op bescherming van een als merk beschouwd teken.

4. Het Benelux-Gerechtshof heeft in het dictum van zijn arrest van 23 december 2010 verklaard voor recht: “artikel 12 BMW, enerzijds, artikel 2.19, lid 1, BVIE, anderzijds, in samenhang gelezen met artikel 4.8 BVIE, moeten zo worden uitgelegd dat de houder van een merk dat op grond van het eenvormige Beneluxrecht vervallen is, geen bescherming kan verlangen tegen het enkele gebruik van dat teken door een onderneming die verwarring sticht door dat teken te gebruiken”.

5. Door te oordelen dat aangezien het door de eiseres geregistreerde merk ‘DE’ vervallen is, de eiseres zich voor datzelfde teken niet kan beroepen op de  bescherming van artikel 10bis van het verdrag van Parijs, verantwoorden zij hun beslissing naar recht.

Het middel kan niet worden aangenomen.

Dictum:  Het Hof verwerpt het cassatieberoep.

Lees het BenGH-arrest hier (tweetaling, Frans/Nederlands) of  hier (Nederlands). Eerdere conclusie AG hier.