HvJ EU over 'kopiëren voor privé-gebruik' en 'mededeling aan publiek'

HvJ EU 13 juli 2023, IEF 21558; IEFBe 3677, ECLI:EU:C:2023:564 (Ocilion IPTV Technologies) Ocilion biedt een IPTV-oplossing aan waarbij in de praktijk een zogeheten “deduplicatieproces” plaatsvindt teneinde te vermijden dat meerdere kopieën worden gemaakt wanneer klanten dezelfde opname programmeren. Alle eindgebruikers die dezelfde opname hebben geprogrammeerd, kunnen toegang krijgen tot de eerste en enige kopie, die wordt gemaakt wanneer een eerste eindgebruiker de opname heeft geprogrammeerd. Verweersters in het hoofdgeding betogen dat zij er geen toestemming voor hebben gegeven dat Ocilions klanten hun programma’s doorgeven.

Het Oberste Gerichtshof (hoogste federale rechter in civiele en strafzaken, Oostenrijk) heeft het Hof een tweetal prejudiciële vragen gesteld. Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de artikelen 2 en 5 lid 2 sub b Richtlijn 2001/29 aldus moeten worden uitgelegd dat een dienst die het mogelijk op initiatief van de eindgebruikers van deze dienst een doorlopende of eenmalige opname van televisieuitzendingen te maken, waarbij de kopie die door de eerste van deze gebruikers wordt gemaakt om een uitzending te selecteren, door de exploitant ter beschikking wordt gesteld van een onbepaald aantal gebruikers die dezelfde inhoud willen bekijken, valt onder de uitzondering op het uitsluitende recht om de reproductie van beschermde werken toe te staan of te verbieden. 

Met zijn tweede prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter dus in wezen te vernemen of artikel 3 lid 1 Richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat een aanbieder van hard- en software en technische ondersteuning waarmee tv-uitzendingen via internet aan eindgebruikers kunnen worden doorgegeven en waarmee kan worden voorgesteld dat deze uitzendingen worden opgenomen en herhaald, die de hard- en software ter beschikking stelt van zijn klanten die deze zelf exploiteren, een mededeling aan het publiek in de zin van die bepaling doet.

Het Hof neemt in aanmerking dat het door de netwerkexploitanten gebruikte systeem een onbepaald aantal personen voor commerciële doeleinden toegang verschaft tot de opgenomen uitzendingen en een dergelijke toegang ongerechtvaardigde schade kan toebrengen aan de rechtmatige belangen van de rechthebbenden, zodat de toepassing van de uitzondering voor het "kopiëren voor privé-gebruik" op een dergelijke dienst afbreuk zou kunnen doen aan de doelstelling van handhaving van een rechtvaardig evenwicht tussen de belangen van de rechthebbenden en die van de gebruikers. Het door Ocilion gebruikte systeem valt dus niet onder de uitzondering van artikelen 2 en 5 lid 2 sub b Richtlijn 2001/29.

Het Hof oordeelt verder dat de handelswijze van Ocilion geen mededeling aan het publiek vormt in de zin van artikel 3 lid 1 Richtlijn 2001/29, ook al is hij zich ervan bewust dat zijn dienst kan worden gebruikt om zonder toestemming van de omroeporganisaties toegang te verkrijgen tot beschermde uitzendingen.

48. À cet égard, la Cour a souligné que l’exception visée à l’article 5, paragraphe 2, sous b), de la directive 2001/29 doit rendre possible et assurer le développement et le fonctionnement de nouvelles technologies, ainsi que maintenir un juste équilibre entre les droits et les intérêts de titulaires de droits et d’utilisateurs d’œuvres protégées qui souhaitent bénéficier de ces technologies (arrêt du 24 mars 2022, Austro-Mechana, C‑433/20, EU:C:2022:217, points 26 et 27).

49. Toutefois, s’il est ainsi admis que le principe de neutralité technologique requiert que l’interprétation des dispositions du droit de l’Union ne restreigne pas l’innovation et le progrès technologique (voir, par analogie, arrêt du 15 avril 2021, Eutelsat, C‑515/19, EU:C:2021:273, point 48), il n’en demeure pas moins que le constat effectué au point 46 du présent arrêt ne dépend pas de la technologie de reproduction utilisée dans le cadre du service tel que celui en cause au principal, mais résulte de la circonstance que le système utilisé par les gestionnaires de réseau donne accès aux émissions enregistrées à un nombre indéterminé de personnes à des fins commerciales, un tel accès étant susceptible de causer un préjudice injustifié aux intérêts légitimes des titulaires des droits, de sorte que l’application de l’exception dite de « copie privée » concernant un tel service risquerait de porter atteinte à l’objectif de maintenir un juste équilibre entre les intérêts des titulaires des droits d’auteur et ceux des utilisateurs.

50. Eu égard aux considérations qui précèdent, il y a lieu de répondre à la première question que l’article 2 et l’article 5, paragraphe 2, sous b), de la directive 2001/29 doivent être interprétés en ce sens que ne relève pas de l’exception au droit exclusif des auteurs et des organismes de radiodiffusion d’autoriser ou d’interdire la reproduction d’œuvres protégées le service offert par un opérateur de retransmission d’émissions de télévision en ligne à des clients commerciaux qui permet, à partir d’une solution d’hébergement en nuage ou reposant sur le matériel ainsi que les logiciels nécessaires mis à disposition sur site, un enregistrement en continu ou ponctuel de ces émissions, à l’initiative des utilisateurs finaux de ce service, lorsque la copie réalisée par un premier utilisateur ayant sélectionné une émission est mise à la disposition, par l’opérateur, d’un nombre indéterminé d’utilisateurs qui souhaitent visionner le même contenu.

65. Dans ce contexte, la connaissance éventuelle par un tel prestataire du fait que son service peut être utilisé pour accéder à des contenus d’émissions protégés sans le consentement de leurs auteurs ne saurait suffire en soi pour considérer qu’il réalise un acte de communication, au sens de l’article 3 de la directive 2001/29.

66. Au demeurant, il ne ressort pas de la décision de renvoi que l’assistance technique offerte par Ocilion irait au-delà de la maintenance et de l’adaptation du matériel ainsi que des logiciels nécessaires fournis et permettrait à ce prestataire d’influencer le choix des programmes télévisés que l’utilisateur final peut visionner en différé.

67. Eu égard aux considérations qui précèdent, il y a lieu de répondre à la seconde question que l’article 3, paragraphe 1, de la directive 2001/29 doit être interprété en ce sens que ne constitue pas une « communication au public », au sens de cette disposition, la fourniture, par un opérateur de retransmission d’émissions de télévision en ligne, à son client commercial, du matériel ainsi que des logiciels nécessaires, y compris d’une assistance technique, qui permettent à ce client de donner accès en différé à ses propres clients à des émissions de télévision en ligne, et ce quand bien même il a connaissance du fait que son service peut être utilisé pour accéder à des contenus d’émissions protégés sans le consentement de leurs auteurs.