Gepubliceerd op woensdag 22 juni 2016
IEFBE 1842
HvJ EU - CJUE ||
22 jun 2016
HvJ EU - CJUE 22 jun 2016, IEFBE 1842; ECLI:EU:C:2016:465 (Nissan - CVTC), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-extra-termijn-voor-vernieuwing-verkeerd-toegepast

HvJ EU: Extra termijn voor vernieuwing verkeerd toegepast

HvJ EU 22 juni 2016, IEF 16053; IEFbe 1842; C-207/15P (Nissan, CVTC)
Merkenrecht. Gedeeltelijke weigering van vernieuwing door de onderzoeker. De opgeworpen rechtsvraag is niet alleen nieuw maar bovendien relevant voor de procedures voor de vernieuwing van merken, meer in het bijzonder wat de verduidelijking van de toepasselijke termijnen betreft. De hogere voorziening betreft de toepassing van artikel 47, lid 3 GemeenschapsmerkenVo, de extra termijn; "De aanvrage om vernieuwing moet worden ingediend binnen zes maanden voor het verstrijken van de maand waarin de beschermingsperiode eindigt. Binnen deze periode moeten ook de taksen worden betaald. De indiening van de aanvrage en de voldoening van de taksen kunnen nog binnen een extra termijn van zes maanden na het verstrijken van de in de eerste zin genoemde termijn geschieden, tegen betaling van een toeslag binnen deze extra termijn.". Het HvJ EU vernietigt het arrest van het Gerecht en van het EUIPO.

 

57      Dienaangaande hoeft er slechts op te worden gewezen dat de aldus geformuleerde grief op de onjuiste premisse berust dat uit artikel 47, leden 4 en 5, van verordening nr. 207/2009 niet alleen voortvloeit dat het EUIPO verplicht is om een aanvraag tot gedeeltelijke vernieuwing in te schrijven vóór de extra termijn verstrijkt, maar ook dat het EUIPO in geval van inschrijving van dat verzoek niet de mogelijkheid heeft om, in plaats van bepaalde klassen van waren of diensten in het register te schrappen, door middel van een aantal aantekeningen in het register zowel de rechten van de Uniemerkhouders als die van derden te waarborgen.

58      Uit een en ander volgt dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat artikel 47, lid 3, van verordening nr. 207/2009 en het rechtszekerheidsbeginsel in de weg staan aan de indiening tijdens de extra termijn van een verzoek om vernieuwing betreffende bepaalde klassen van waren of diensten waarvoor een Uniemerk is ingeschreven, wanneer eerder een verzoek om vernieuwing betreffende andere klassen van door dit merk aangeduide waren of diensten is ingediend tijdens de termijn die in de eerste volzin van die bepaling is vastgesteld.