Gepubliceerd op vrijdag 29 maart 2019
IEFBE 2859
HvJ EU - CJUE ||
27 mrt 2019
HvJ EU - CJUE 27 mrt 2019, IEFBE 2859; ECLI:EU:C:2019:261 (Hartwall), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-door-aanvrager-gegeven-kwalificatie-als-kleur-of-beeldmerk-vormt-relevant-element-voor-beoord

HvJ EU: Door aanvrager gegeven kwalificatie als kleur- of beeldmerk vormt relevant element voor beoordeling

HvJ EU 27 maart 2019, IEF 18351; IEFbe 2859; C‑578/17; ECLI:EU:C:2019:261 (Hartwall) Kleurmerk of beeldmerk – Grafische voorstelling van een merk in de vorm van een afbeelding. Naar aanleiding van een tussenbeslissing van het nationale bureau voor de intellectuele eigendom heeft Hartwall toegelicht dat zij verzocht om inschrijving van het litigieuze merk als „kleurmerk” en niet als beeldmerk. HvJ EU:

1)      Artikel 2 en artikel 3, lid 1, onder b), [Merkenrichtlijn] moeten aldus worden uitgelegd dat de door de aanvrager bij inschrijving aan een teken gegeven kwalificatie als „kleurmerk” of „beeldmerk” een van de relevante elementen vormt voor de beoordeling of dit teken een merk kan vormen in de zin van artikel 2 van deze richtlijn en of, in voorkomend geval, dit teken onderscheidend vermogen heeft in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van deze richtlijn, maar dat deze kwalificatie de bevoegde merkenrechtelijke autoriteit niet ontheft van haar verplichting om over te gaan tot een concrete en globale analyse van het onderscheidend vermogen van het betrokken merk, hetgeen betekent dat die autoriteit de inschrijving van een teken als merk niet kan weigeren op de loutere grond dat dit teken geen onderscheidend vermogen heeft verkregen door het gebruik dat ervan is gemaakt voor de geclaimde waren of diensten.

2)      Artikel 2 van richtlijn 2008/95 moet aldus worden uitgelegd dat het in omstandigheden als die in het hoofdgeding in de weg staat aan de inschrijving van een teken als merk wegens het bestaan van een tegenstrijdigheid in de inschrijvingsaanvraag, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.

Gestelde vragen [IEF 17264]:

1)      Is het voor de uitlegging van het vereiste van onderscheidend vermogen van een merk in de zin van artikel 2 en artikel 3, lid 1, onder b), van richtlijn [2008/95] relevant of inschrijving van het merk als beeldmerk dan wel als kleurmerk wordt aangevraagd?

2)      Wanneer de kwalificatie van het merk als kleurmerk dan wel als beeldmerk relevant is voor de beoordeling van het onderscheidend vermogen ervan, moet het merk dan, ondanks de voorstelling daarvan door middel van een tekening, overeenkomstig de merkaanvraag worden ingeschreven als kleurmerk, of kan het enkel als beeldmerk worden ingeschreven?

3)      Ingeval inschrijving van een in de merkaanvraag door middel van een tekening weergegeven merk als kleurmerk mogelijk is, is dan voor inschrijving als kleurmerk van een merk dat in de aanvraag grafisch is voorgesteld met een door de rechtspraak van het Hof voor inschrijving van een kleurmerk verlangde nauwkeurigheid (en het dus niet gaat om een inschrijving als merk van een kleur als zodanig, in abstracte vorm en zonder vorm of contouren), vereist dat gefundeerd bewijs van het gebruik wordt geleverd, zoals door het nationale bureau voor intellectuele eigendom wordt verlangd, of ook maar enig bewijs van het gebruik?”