Gepubliceerd op vrijdag 21 oktober 2016
IEFBE 1976
HvJ EU - CJUE ||
20 okt 2016
HvJ EU - CJUE 20 okt 2016, IEFBE 1976; ECLI:EU:C:2016:790 (Montis tegen Goossens), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-beschermingstermijnen-richtlijn-niet-van-toepassing-op-auteursrechten-die-aanvankelijk-nation

HvJ EU: Beschermingstermijnen Richtlijn niet van toepassing op auteursrechten die aanvankelijk nationaal werden beschermd, maar vóór 1 juli 1995 zijn vervallen

HvJ EU 20 oktober 2016, IEF 16327; IEFbe 1976; C-169/15; ECLI:EU:C:2016:790 (Montis tegen Goossens) Auteursrecht en naburige rechten – Beschermingstermijn – Verval en herleving van het auteursrecht Zie eerder: IEF 14819 en vgl. IEF 14714; Conclusie AG: IEF 15985. Ter beantwoording van de door de Hoge Raad gestelde vragen (ECLI:NL:HR:2013:1881), heeft het Benelux-Gerechtshof zelf vragen aan het HvJ EU gesteld nu zij van mening was dat de beslechting van het geding afhangt van de uitlegging van richtlijn 93/98/EEG aangaande de beschermingstermijn van het auteursrecht en bepaalde naburige rechten. HvJ EU:

Artikel 10, lid 2, van [Harmonisatierichtlijn 93/98/EEG] gelezen in samenhang met artikel 13, lid 1 moet aldus worden uitgelegd dat de bij deze richtlijn vastgestelde beschermingstermijnen niet van toepassing zijn op auteursrechten die aanvankelijk door een nationale wetgeving werden beschermd, maar vóór 1 juli 1995 zijn vervallen.

Richtlijn 93/98 moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale wettelijke regeling die aanvankelijk, zoals in het hoofdgeding, auteursrechtelijke bescherming had verleend aan een werk, maar die vervolgens vóór 1 juli 1995 deze rechten als blijvend vervallen heeft beschouwd wegens het niet voldoen aan een formeel vereiste.

Gestelde vragen:

1)      Is de beschermingstermijn genoemd in artikel 10 in verbinding met artikel 13, lid 1, van [richtlijn 93/98] van toepassing op auteursrechten die aanvankelijk beschermd werden door de nationale wetgeving op het gebied van het auteursrecht, maar vóór 1 juli 1995 zijn vervallen wegens het niet (tijdig) voldoen aan een formeel vereiste, meer in het bijzonder het niet (tijdig) afleggen van een instandhoudingsverklaring als bedoeld in artikel 21, lid 3, BTMW (oud)?

2)      Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt:

Dient [richtlijn 93/98] zo te worden uitgelegd dat deze zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling die meebrengt dat het auteursrecht ten aanzien van een werk van toegepaste kunst dat vóór 1 juli 1995 is vervallen wegens het niet voldoen aan een formeel vereiste, als blijvend vervallen geldt?

3)      Indien het antwoord op vraag 2 bevestigend luidt:

Indien het desbetreffende auteursrecht volgens de nationale wetgeving moet worden geacht op enig moment te herleven of te zijn herleefd, met ingang van welk tijdstip is dat dan het geval?