Gepubliceerd op vrijdag 27 november 2020
IEFBE 3152
HvJ EU - CJUE ||
18 nov 2020
HvJ EU - CJUE 18 nov 2020, IEFBE 3152; ECLI:EU:C:2020:935 (Atresmedia tegen AGEDI en AIE), https://ie-forum.be/artikelen/geen-billijke-vergoeding-voor-fonogram-in-audiovisueel-werk

Geen billijke vergoeding voor fonogram in audiovisueel werk

HvJ EU 18 november 2020, IEF 19610, IEFbe 3152; ECLI:EU:C:2020:935 (Atresmedia tegen AGEDI en AIE) Naburige rechten. Prejudiciële verwijzing. Atresmedia heeft meerdere televisiezenders. Op deze zenders worden audiovisuele werken uitgezonden waarin fonogrammen zijn opgenomen. AGEDI en AIE zijn entiteiten die respectievelijk de intellectuele eigendomsrechten van producenten van fonogrammen en die van uitvoerende kunstenaars beheren. In 2010 hebben deze entiteiten een vordering ingesteld tot veroordeling van Atresmedia tot betaling van een schadevergoeding wegens de mededeling aan het publiek van voor handelsdoeleinden uitgegeven fonogrammen of van reproducties daarvan. Zij menen dat de door Atresmedia verrichte mededeling aan het publiek van audiovisuele werken recht geeft op de enkele billijke vergoeding waarin de richtlijnen betreffende bepaalde naburige rechten voorzien.

Volgens artikel 8, lid 2, van deze richtlijnen moet één enkele billijke vergoeding worden uitgekeerd door de gebruiker, wanneer een voor handelsdoeleinden uitgegeven fonogram of een reproductie daarvan wordt meegedeeld aan het publiek. Deze vergoeding wordt verdeeld tussen de betrokken uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen. Naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Spaanse rechter, oordeelt het Hof dat aangezien een audiovisuele opname die de vastlegging van een audiovisueel werk bevat, niet kan worden aangemerkt als een „fonogram”, een dergelijke opname geen reproductie van een fonogram kan vormen. De enkele billijke vergoeding hoeft derhalve niet te worden betaald wanneer een audiovisueel werk waarin een fonogram of een reproductie daarvan is opgenomen, wordt meegedeeld aan het publiek.

Beantwoording van prejudiciële vragen:

Artikel 8, lid 2, van richtlijn 92/100/EEG van de Raad van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, en artikel 8, lid 2, van richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, moeten aldus worden uitgelegd dat de gebruiker de in deze bepalingen bedoelde enkele billijke vergoeding niet dient te betalen wanneer hij een audiovisuele opname die de vastlegging van een audiovisueel werk bevat waarin een fonogram of een reproductie daarvan is opgenomen, meedeelt aan het publiek.