Gepubliceerd op vrijdag 8 juli 2022
IEFBE 3497
Gent - Gand ||
4 jun 2018
Gent - Gand 4 jun 2018, IEFBE 3497; (MCS tegen werknemer, Freestone en e.a.), https://ie-forum.be/artikelen/geen-auteursrechtelijke-en-databankrechtelijke-bescherming

Geen auteursrechtelijke en databankrechtelijke bescherming

Hof van beroep Gent 4 juni 2018, IEFbe 3497; rolnr. 2015/AR/2010 (MCS tegen werknemer, Freestone en e.a.) MCS is een softwareontwikkelaar en levert daarnaast diensten en advies omtrent het managen van onroerend goed en andere faciliteiten. Werknemer heeft enige tijd in dienst gewerkt van MCS als adviseur beheer van het onderhoud en per november 2011 is zij gaan werken bij Freestone onder eenzelfde functie. Zover de vorderingen van MCS betrekking hebben op diens intellectueel eigendomsrechten slagen deze niet. De vordering van MCS faalt in zoverre het berust op het auteursrecht, gezien zij niet kan aantonen op welke wijze de auteur creatieve keuzes heeft gemaakt die de gemaakte bestanden een persoonlijke noot geven. Ook omtrent de software blijft het bewijs omtrent een eigen intellectuele schepping uit. Een vordering met betrekking tot het sui generis databankenrecht is tevens ongegrond vanwege de omstandigheid dat MSC op geen enkele manier de substantiële investering aantoont.

21. Op geen enkele manier toont MSC aan welke creatieve keuzes de auteur gemaakt heeft, die de genoemde bestanden een persoonlijke noot geven, wat wettelijk vereist is om op een auteursrecht aanspraak te kunnen maken. De mededeling dat zij zich moeilijk kan inbeelden dat twee personen die afzonderlijk werken, de informatie op dezelfde manier zullen weergeven, volstaat niet om te besluiten dat de ingeroepen werken auteursrechtelijke bescherming toekomen.

25. Op werkelijk geen enkele manier toont MSC aan waaruit haar substantiële investering bestaat, zij het in kwantitatief of kwalitatief opzicht. Nochtans is dit de wettelijke vereiste van artikel XI.306 WER waaraan zij moet voldoen om aanspraak te kunnen maken op de uitoefening van het sul generis recht op een databank. Er kan hier niet zonder meer van uitgegaan worden. De omvang van de gemaakte kopie volstaat op zichzelf niet om daaruit vanzelf af te leiden dat MCS hoe dan ook een substantiële investering gedaan heeft, hetzij in kwantitatief, hetzij in kwalitatief opzicht. In haar uiteenzetting over haar sul generis recht op een databank (pp. 24 25 van haar syntheseconclusie) pretendeert MCS zelfs niet dat zij een substantiële Investering gedaan heeft.

28. Krachtens artikel XI.295 WER moet MCS aantonen dat de software en/of de voorbereidende werken ervan een eigen Intellectuele schepping van de auteur zijn.

MCS schrijft: 'Uit het berekeningsmodel van bijlage 7 blijkt duidelijk dat een aantal belangrijke keuzes zijn gemaakt door de auteur wat betreft de opbouw ervan, en dus dat dit softwareprogramma voldoet aan de originaliteitsvereiste. Zij verwijst in een voetnoot naar een arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 19 december, A&M 2007, 85, waarmee vergeleken moet worden.

Met deze bewering brengt MCS nog geen begin van bewijs van een eigen Intellectuele schepping aan. Gelet op het feit dat MCS vordert en op de betwisting door geïntimeerden van de originaliteit van wat opgenomen is in bijlage 7 bij het deskundigenverslag in het beslag inzake namaak, dient MCS concreet aan te tonen waaruit de keuzes In de opbouw bestaan. De enkele verwijzing naar de bijlage 7 volstaat niet.