Gepubliceerd op maandag 17 augustus 2015
IEFBE 1478
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Ethische Commissie voor Telecommunicatie wellicht niet onafhankelijk en onpartijdig

Hof van Beroep Brussel 3 juni 2015, IEFbe 1478 (MYPORT BVBA en ETRI NV tegen Belgische Staat)
Uitspraak ingezonden door Timothy Van de Gehuchte, Portelio Advocaten. Telecom. Artikel 6 EVRM. Onafhankelijkheid. Onpartijdigheid. Ethische Commissie voor Telecommunicatie. De eiseressen (MYPORT BVBA en ETRI NV) voeren aan dat de voorlopige maatregel die is opgelegd door de Ethische Commissie voor de Telecommunicatie moet worden geschorst vanwege artikel 6 EVRM, omdat de Ethische Commissie wegens haar samenstelling niet onafhankelijk en onpartijdig is. Ze oordeelt over inbreuken op normen die ze zelf heeft vastgesteld, initieert zelf de procedure en stelt het sanctiedossier zelf samen. Het Hof van Beroep van Brussel overweegt dat een sanctie in de zin van artikel 6 EVRM, die is opgelegd door een instantie die niet de waarborgen van het EVRM verzekert, niet kan worden ten uitvoer gelegd zolang de instantie die met volle rechtsmacht is geadieerd om over de rechtmatigheid van de toegepaste procedure en de rechtmatigheid van die sanctie te oordelen zich er niet over heeft kunnen buigen. De bestreden beslissingen dienen te worden geschorst in afwachting van de beoordeling van de grieven die zijn aangevoerd.

IV. De vordering op grond van artikel 19 lid 2 Gerechtelijk Wetboek
12. De eiseressen voeren tot staving van de voorlopige maatregel aan, althans voor het niet-declaratoire onderdeel ervan, dat de schorsing vereist is in het licht van artikel 6 EVRM. De door de Ethische Commissie opgelegde maatregel is een straf, die niet kan worden uitgevoerd zonder dat een rechter zich erover heeft kunnen uitspreken. De Ethische Commissie zelf zou niet onpartijdig en onafhankelijk zijn en oordelen over inbreuken op normen die ze zelf heeft vastgesteld met de Ethische Code. Verder stellen ze dat ze wegens die beslissingen ook ernstig in hun bedrijfsvoering worden geraakt. Met de shortcodes worden niet enkel de diensten voor de politiecontroles geblokkeerd, maar ook alle andere diensten die via de shortcodes lopen. Ook geven ze aan dat het hof verschillende prejudiciële vragen zal dienen aan het Grondwettelijk Hof -die worden geformuleerd in de Inleidende verzoekschriften- en dat het onredelijk zou zijn om tijdens het interval van de rechtsgang de bestreden beslissingen hun gelding te laten behouden.
 
V. Beoordeling van de voorlopige maatregel
20. Uit het geheel van de voorgaande overwegingen volgt dat een sanctie in de zin van artikel 6 van het EVRM, die is opgelegd door een Instantie die niet de waarborgen van het EVRM verzekert, niet kan worden ten uitvoer gelegd zolang de instantie die met volle rechtsmacht is geadieerd om over de rechtmatigheid van de toegepaste procedure en de rechtmatigheid van die sanctie te oordelen, en die daarbij de waarborgen verleend door het EVRM verzekert, zich niet over opgelegde sanctie heeft kunnen buigen. Hieruit volgt ook dat daden van tenuitvoerlegging van de sanctie, die zouden voltrokken zijn vooraleer de termijn om beroep in te stellen is verstreken of terwijl het beroep hangende is, dienen te worden ongedaan gemaakt in afwachting van het de uitkomst van het beroep.
21. De eiseressen voeren een reeks feitelijke gegevens aan, die door verweerder niet worden tegengesproken en waaruit op het eerste gezicht kan worden afgeleid dat de waarborgen die het EVRM verleent, niet verzekerd tijdens de procedure die tot de bestreden beslissingen heeft geleid. Met name wordt aangehaald dat de Ethische Commissie wegens haar samenstelling niet kan worden beschouwd als een onpartijdige en onafhankelijke instantie -twee ministers hebben er een vertegenwoordiger- en dat ze oordeelt over inbreuken op normen die ze zelf heeft vastgesteld. Ook blijkt uit het dossier van de procedure voor de Ethische Commissie dat zij de procedure zelf initieert en dat ze het sanctiedossier met een verslag over de vermeende ten laste gelegde inbreuk zelf samenstelt.
22. Zodoende dienen de bestreden beslissingen te worden geschorst in afwachting van de beoordeling van de grieven die door de eiseressen worden aangevoerd.